ECLI:NL:RBROT:2011:BP9329

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
315484 / HA ZA 08-2324
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van de dekking onder een CAR-verzekering en de toepassing van de clausule Vuurvaste Materialen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen Gouda Vuurvast en Delta Lloyd over de dekking van een Constructie All Risks (CAR) verzekering. Gouda Vuurvast, een onderneming die vuur- en zuurvaste materialen vervaardigt, had een verzekering afgesloten bij Delta Lloyd, die als risicodrager optrad. De verzekering was per 1 januari 2003 ingegaan en was een beurspolis. In augustus 2007 meldde Gouda Vuurvast schade aan de vuurvaste materialen van een oven, die volgens hen onder de dekking van de verzekering viel. Delta Lloyd weigerde echter dekking, met een beroep op de clausule Vuurvaste Materialen, die schade als gevolg van normale temperatuursinvloeden uitsloot.

De rechtbank heeft de feiten en de procedure in detail besproken, waarbij het verloop van de procedure en de ingediende stukken zijn behandeld. De kern van het geschil was of de schade aan de vuurvaste materialen onder de uitsluiting van de verzekering viel. Delta Lloyd voerde aan dat de schade was ontstaan door normale temperatuursinvloeden, terwijl Gouda Vuurvast betoogde dat de schade het gevolg was van een ontwerpfout, wat onder de dekking van de verzekering zou vallen.

De rechtbank oordeelde dat de schade mede het gevolg was van normale temperatuursinvloeden en dat de uitsluiting van toepassing was. Gouda Vuurvast had niet aangetoond dat de schade niet onder de clausule viel. De rechtbank wees de vordering van Gouda Vuurvast af en veroordeelde hen in de proceskosten van Delta Lloyd, die op EUR 20.839,00 werden begroot. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 315484 / HA ZA 08-2324
Vonnis van 2 maart 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOUDA REFRACTORIES B.V.
(voorheen de naamloze vennootschap N.V. Gouda Vuurvast),
gevestigd te Gouda,
eiseres,
advocaat mr. A.J. van Steenderen te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.H. Tuit te Almere.
Partijen zullen hierna Gouda Vuurvast en Delta Lloyd genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 10 september 2008 en de door Gouda Vuurvast overgelegde producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek;
- de akte houdende producties aan de zijde van Gouda Vuurvast;
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan door Gouda Vuurvast overgelegde stukken.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Gouda Vuurvast exploiteert een onderneming die vuur- en zuurvaste materialen vervaardigt. Voorts legt zij zich toe op de verkoop, levering en installatie van deze vuur- en zuurvaste materialen, alsmede aanverwante dienstverlening.
Gouda Vuurvast is met Delta Lloyd een doorlopende Constructie All Risks Verzekering overeengekomen met polisnummer 72880135 (hierna: de verzekering). Het betreft een zogenoemde beurspolis.
De verzekering is ingegaan op 1 januari 2003 met als 100% risicodrager de verzekeraar Praevenio Technische Verzekeringen (destijds een 100% dochter van Delta Lloyd). Sinds 1 januari 2006 is Delta Lloyd 100% risicodrager onder de polis. De verzekering is per 1 januari 2008 beëindigd.
Op de polis staat - voor zover thans van belang - het volgende vermeld:
"(...)
Verzekerde zaak Alle door verzekerde uit te (laten) voeren werkzaamheden, nieuwbouw, verbouw, reparatie, ombouw, onderhoud, zandstralen, verwijderen, slopen etc., voornamelijk met betrekking tot vuurvaste materialen voor oveninstallaties en alle overige vuurvaste installaties in de ruimste zin van het woord inclusief alle bijkomende werkzaamheden niets uitgezonderd.
(...)
VUURVASTE MATERIALEN
Van dekking onder rubriek I zijn uitgesloten schaden aan en/of verlies of vernietiging van vuurvaste materialen als gevolg van normale temperatuursinvloeden gedurende het proefbedrijf en gedurende de onderhoudstermijn.
(...)".
Op de verzekering zijn met ingang van 1 januari 2006 van toepassing de algemene voorwaarden doorlopende constructie all risks verzekering (CAR 2006 D). Deze voorwaarden (hierna: de algemene voorwaarden) luiden - voor zover thans van belang - als volgt:
"(...)
14.1. Schade:
onder schade wordt verstaan beschadiging, vernietiging en verdwijning van het werk of delen daarvan waaronder begrepen beschadiging en vernietiging door eigen gebrek, constructiefouten, fouten in het ontwerp, ondeugdelijke materialen en onvoldoende deskundigheid met volledige terzijdestelling van art. 7:951 B.W.
(...)".
AE&E Lentjes UK Ltd (hierna: Lentjes) heeft zich als hoofdaannemer verbonden zorg te dragen voor de bouw van drie vuilverbrandingsovens te Allington in het Verenigd Koninkrijk. Lentjes heeft vervolgens op 28 juli 2005 met Gouda Feuerfest Deutschland GmbH (hierna: Gouda Feuerfest) een overeenkomst gesloten op grond waarvan Gouda Feuerfest de hittebestendige, erosie- en corrosiewerende bekleding van de drie verbrandingsovens zou ontwerpen, leveren en plaatsen. De aanneemsom van het werk bedroeg GBP 2.351.030,-. Dit werk is met ingang van 4 november 2005 onder de polis meeverzekerd.
Gouda Feuerfest is een dochter van Gouda Feuerfest Holding GmbH. Deze holding is evenals Gouda Vuurvast een 100% dochter van Gouda Vuurvast Holding B.V. Gouda Feuerfest geldt tevens als één van de verzekeringnemers onder de polis.
De bekleding van voormelde ovens bestaat uit de volgende elementen. De buitenste laag van de oven wordt gevormd door de stalen ovenwand. Daarop worden ankers bevestigd. Vervolgens wordt een isolerende laag op de ovenwand aangebracht, gevolgd door een laag met steensverband hittebestendige stenen. Tot slot wordt "hot face"-beton in panelen over de uitstekende ankers gestort of gespoten. Het ontwerp voorzag erin dat de panelen "hot face"-beton tijdens het operationele bedrijf geheel gesloten tegen elkaar zouden liggen. Dit zou bereikt kunnen worden doordat de panelen tijdens het uitdrogen zouden krimpen en tijdens het operationele gebruik zouden uitzetten. Deze verschijnselen zouden elkaar opheffen waardoor de panelen bij de bouw stijf tegen elkaar geplaatst konden worden (zogenaamde koude voegen).
Nadat de verbrandingsovens in gebruik waren genomen, is in augustus 2007 geconstateerd dat in één oven een aantal "hot face" panelen naar beneden is gevallen en dat de twee andere ovens op enkele plaatsen schade aan de bekleding vertoonden. Het "hot face"-beton was naar binnen verplaatst en sloot niet meer aan op de achterliggende laag hittebestendige stenen. Het "hot face"-beton stond deels scheef.
In augustus 2007 is deze schade namens Gouda Vuurvast gemeld bij Delta Lloyd. Door Delta Lloyd is vervolgens Vanderwal & Joosten B.V. (hierna: Vanderwal) als expert benoemd. Vanderwal heeft op 19 september 2007 haar rapport uitgebracht, waarin - voor zover thans van belang - het volgende staat vermeld:
"(...)
Door het na-ijlen en vertraagd in temperatuur stijgen van de ovenmantel kan de uitzetting van de 1e bemetselingslaag bij het opstoken niet weg omdat de ovenmantel en stalen steunconstructie nog niet zijn uitgezet en daarvoor niet de ruimte bieden. Het gevolg daarvan zijn hoge drukspanningen tussen de panelen van de "hot face" die of leiden tot het verbrokkelen van de panelen en/of tot het loskomen, uitbuigen of zelfs uitknikken daarvan.
(...)
De conclusie ten aanzien van de oorzaak kan niet anders zijn dan dat het niet mogelijk is de expansievoegen bij de normale bedrijfstemperatuur van ca. 1000 °C geheel gesloten te laten zijn, zonder dat in de opstookfase een negatieve speling optreedt door het vertraagd uitzetten van de diepere lagen en de stalen ovenmantel. Die negatieve speling uit zich door hoge drukspanningen en is alleen te voorkomen door het voorzien van grotere uitzettingsmogelijkheden waardoor de voegen bij bedrijfstemperaturen onvermijdelijkerwijs nog iets open zullen staan.
(...)".
Bij brief van 10 november 2007 heeft Delta Lloyd Gouda Vuurvast laten weten niet tot uitkering onder de verzekering over te gaan.
Het geschil
Gouda Vuurvast vordert - samengevat - veroordeling, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, van Delta Lloyd tot betaling van EUR 5.633.732,-, vermeerderd met rente en proceskosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Gouda Vuurvast - kort weergegeven - aan haar vordering ten grondslag gelegd dat er sprake is van een verzekerd evenement, zodat Delta Lloyd gehouden is tot uitkering onder de verzekering over te gaan.
Delta Lloyd voert gemotiveerd verweer en heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering met veroordeling, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, van Gouda Vuurvast in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Bij dagvaarding heeft Gouda Vuurvast tevens een incidentele vordering ingediend. Deze heeft zij later in de procedure - nadat Delta Lloyd reeds had geantwoord in het incident - weer ingetrokken, zodat deze vordering geen bespreking meer behoeft. Delta Lloyd heeft verzocht om bij de uiteindelijke kostenveroordeling Gouda Vuurvast te belasten voor de kosten in het incident. Gouda Vuurvast heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd.
De beoordeling
Delta Lloyd heeft als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat Gouda Vuurvast geen vordering toekomt, nu het werk door Gouda Feuerfest GmbH is aangenomen, die als zelfstandig verzekeringnemer op de polis staat vermeld, terwijl voorts ook niet valt in te zien dat Gouda Vuurvast enig belang heeft bij de door haar ingestelde vordering.
Nu uit hetgeen hierna wordt overwogen, volgt dat de vordering zal worden afgewezen, kan dit verweer onbesproken blijven.
Tussen partijen is in geschil of onderhavige schade als gevolg van de op de polis vermelde clausule Vuurvaste Materialen (hierna: de clausule) van dekking is uitgesloten. Beide partijen duiden dit geschil aan als de kern van hun dispuut, zodat de rechtbank allereerst dit geschilpunt zal bespreken.
Delta Lloyd heeft betoogd dat onderhavige schade onder de in de clausule vermelde uitsluiting valt. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het om een gangbare clausule gaat, die tot doel heeft schades als de onderhavige uit te sluiten. Nu het voorts een beurspolis betreft, dient een taalkundige uitleg van deze clausule doorslaggevend te zijn. Onderhavige schade aan vuurvaste materialen is ontstaan als gevolg van normale temperatuursinvloeden, zodat de clausule onverkort van toepassing is, aldus Delta Lloyd.
Gouda Vuurvast heeft betoogd dat onderhavige schade niet onder de in de clausule vermelde uitsluiting valt. De oorzaak van de schade is gelegen in een ontwerpfout en krachtens artikel 4.1 van de algemene voorwaarden biedt de verzekering dekking voor schade aan het werk die een gevolg is van fouten in het ontwerp. De clausule dient aldus te worden uitgelegd dat zij als doel heeft te voorzien in bijvoorbeeld schade als gevolg van slijtageproblemen, dan wel tegenvallende levensduur, en welke zich openbaart gedurende het proefbedrijf of de onderhoudstermijn, aldus Gouda Vuurvast. Een dergelijke uitleg brengt met zich dat schade aan vuurvaste materialen die zich openbaart/manifesteert nadat het vuurvaste materiaal is blootgesteld aan normale temperatuursinvloeden, wel onder de dekking van de verzekering valt, indien de oorzaak van de schade is gelegen in - onder meer - constructiefouten, fouten in het ontwerp, alsmede in onvoldoende deskundigheid. Kortom, in die oorzaken die als typische CAR-evenementen te kwalificeren zijn. Indien de clausule taalkundig wordt bezien is met de uitsluiting bedoeld schade uit te sluiten voor zover die het gevolg zijn van gebreken in de materialen zelf, aldus nog steeds Gouda Vuurvast.
De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat het te dezen om een beurspolis gaat. Zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 16 mei 2008 (NJ 2008, 284) heeft overwogen is, nu over polisvoorwaarden die deel uitmaken van een beurspolis niet tussen partijen onderhandeld pleegt te worden, de uitleg van dergelijke polisvoorwaarden met name afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. In onderhavig geval is gesteld noch gebleken dat er over de polisvoorwaarden, in het bijzonder de clausule, is onderhandeld, zodat de rechtbank als vaststaand aanneemt dat dit niet het geval is geweest. De rechtbank zal derhalve de clausule aan de hand van voormeld criterium uitleggen.
Gouda Vuurvast heeft betoogd dat bij de uitleg van de clausule mede betrokken dient te worden een schrijven d.d. 24 december 1993 van haar toenmalige tussenpersoon Van Calcar Assurantiën B.V. De rechtbank gaat hieraan voorbij. Een tussenpersoon handelt in opdracht van de verzekerde en niet de verzekeraar. Mededelingen van de tussenpersoon kunnen derhalve in beginsel niet toegerekend worden aan de verzekeraar. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan in casu van dit beginsel afgeweken dient te worden. De verzekering was in 1993 nog niet gesloten, zodat de brief ziet op een aan de huidige verzekering voorafgaande CAR-verzekering, waarin ook een andersluidende clausule Vuurvaste Materialen was opgenomen dan de onderhavige. Bovendien was Delta Lloyd niet als verzekeraar betrokken bij deze verzekering. Voorts heeft Delta Lloyd onbetwist gesteld dat zij niet op de hoogte was van (de inhoud van) voormeld schrijven.
Tussen partijen is niet in geschil dat onderhavige clausule een gebruikelijke clausule is. De achtergrond van deze clausule is dat vuurvaste materialen bloot staan aan extreme condities, hetgeen een groot risico op schade aan deze materialen met zich brengt, welke schade bovendien zeer groot in omvang kan zijn. Het verzekerde werk bestaat immers in beginsel enkel uit het leveren en plaatsen van deze vuurvaste materialen, waardoor het risico aanwezig is dat het gehele werk (van Gouda Vuurvast) verloren gaat met alle gevolgschade van dien. Verzekeraars wensen een dergelijk groot risico kennelijk niet zonder meer te verzekeren, hetgeen hen vrijstaat.
Indien naar de bewoordingen van de clausule wordt gekeken, is van dekking uitgesloten schade die is ontstaan als gevolg van normale temperatuursinvloeden. Uit het hiervoor onder 2.9 vermelde rapport van Vanderwal volgt dat onderhavige schade is ontstaan nadat het vuurvaste materiaal (de 'hot face'-panelen) in aanraking is gekomen met normale bedrijfstemperaturen van de verbrandingsovens. Gouda Vuurvast heeft echter betoogd dat dit niet als de oorzaak van de schade gezien dient te worden, doch dat de oorzaak gelegen is in de achterliggende ontwerpfout. Dit betoog miskent echter dat er in casu sprake is van multicausaliteit. Weliswaar is juist dat onderhavige schade niet zou zijn ontstaan indien er geen ontwerpfout zou zijn gemaakt, doch evenzeer is juist dat onderhavige schade niet zou zijn ontstaan indien de vuurvaste materialen niet in aanraking zouden zijn gekomen met de normale bedrijfstemperaturen. In die zin is de schade derhalve mede het gevolg van normale temperatuursinvloeden als omschreven in de clausule en is de daarin omschreven uitsluiting dus in beginsel van toepassing op onderhavige schade.
Gouda Vuurvast heeft nog betoogd dat, nu zij uitsluitend vuur- en zuurvaste materialen vervaardigt, verkoopt, levert, installeert etc. en de onderhavige verzekering slechts ziet op het verzekeren van de door Gouda Vuurvast verrichte werkzaamheden (en niet op het gehele werk) en dus de risico's die gepaard gaan met het verrichten van deze werkzaamheden, Delta Lloyd zich niet met succes op het standpunt kan stellen dat de onderhavige clausule een gangbare clausule is en dat het ook (in casu) altijd de bedoeling is geweest schade zoals omschreven in de clausule van dekking uit te sluiten. De rechtbank gaat ook aan dit betoog voorbij. Zoals reeds overwogen staat vast dat het hier een beurspolis betreft. De verzekering met haar bijbehorende voorwaarden en clausules is derhalve door de tussenpersoon van Gouda Vuurvast als beursmakelaar namens haar op de beurs aangeboden en Delta Lloyd heeft daar als verzekeraar op ingeschreven. Het was derhalve aan Gouda Vuurvast, althans haar tussenpersoon, om duidelijkheid te scheppen over de wijze waarop de voorwaarden en de clausules van de verzekering geïnterpreteerd dienden te worden. Dit klemt te meer voor de thans in het geding zijnde clausule, nu Gouda Vuurvast zich uitsluitend bezig houdt met het leveren en installeren van vuurvaste materialen, zodat de clausule voor haar werkzaamheden van bijzonder belang is. Nu in de namens Gouda Vuurvast op de beurs aangeboden verzekering de standaardclausule zonder nadere toelichting was opgenomen, behoefde Delta Lloyd er geen rekening mee te houden dat Gouda Vuurvast deze clausule op een andere wijze dan de gangbare wijze zou uitleggen. Op Delta Lloyd rustte ter zake evenmin een bijzondere waarschuwingsplicht.
De stelling van Gouda Vuurvast dat deze gangbare uitleg met zich brengt dat geen enkele schade onder de dekking van de verzekering valt, is onjuist. De clausule heeft alleen betrekking op die fase van de aannemingsperiode waarin de vuurvaste materialen in aanraking worden gebracht met normale temperatuursinvloeden. Dit betekent dat schade aan de vuurvaste materialen die ontstaat in de daaraan voorafgaande periode (bij voorbeeld tijdens het aanbrengen van deze materialen) niet onder de uitsluiting van de clausule valt. Daarnaast valt schade die ontstaat in de fase waarop de clausule ziet, doch die niet is veroorzaakt door normale temperatuursinvloeden (bij voorbeeld schade als gevolg van verzakkingen) evenmin onder de uitsluiting van de clausule. De gangbare uitleg van de clausule maakt de verzekering derhalve niet zinledig, zoals Gouda Vuurvast heeft betoogd.
Uit het voorgaande volgt dat Delta Lloyd met recht een beroep doet op de clausule en derhalve op goede gronden dekking onder de verzekering heeft geweigerd. De vordering van Gouda Vuurvast zal worden afgewezen en de overige verweren van Delta Lloyd behoeven geen bespreking.
Gouda Vuurvast zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank ziet geen aanleiding om ter zake het oorspronkelijk opgeworpen incident af te wijken van het liquidatietarief, zoals Gouda Vuurvast heeft betoogd. Aan de conclusie van antwoord in het incident zal derhalve 1 punt worden toegekend. De kosten van Delta Lloyd worden mitsdien begroot op:
- vast recht EUR 4.784,00
- salaris advocaat 16.055,00 (5,0 punten × tarief EUR 3.211,00)
Totaal EUR 20.839,00
De beslissing
De rechtbank
wijst de vorderingen af,
veroordeelt Gouda Vuurvast in de proceskosten, aan de zijde van Delta Lloyd tot op heden begroot op
EUR 20.839,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege, mr. C. Bouwman en mr. S.C.C. Hes-Bakkeren en - bij vervroeging - in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2011.