ECLI:NL:RBROT:2011:BP7004
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige opzegging van het recht van erfpacht door de gemeente Rotterdam
In deze zaak stond de onrechtmatigheid van de opzegging van het recht van erfpacht door de gemeente Rotterdam centraal. Eiser, wonende te Brielle, had op 30 mei 1994 het recht van erfpacht verkregen op een perceel dat eigendom was van de gemeente. De gemeente zegde dit recht op 22 augustus 2008 op, met als reden dat eiser zijn verplichtingen uit hoofde van de erfpacht niet was nagekomen, onder andere door het zonder toestemming verhuren van een loods op het perceel en het aantreffen van een hennepkwekerij. Eiser stelde dat de opzegging onrechtmatig was, omdat hij niet tekortgeschoten was in zijn verplichtingen en dat de gemeente al jaren op de hoogte was van de verhuur zonder te handhaven.
De rechtbank Rotterdam oordeelde dat eiser in ernstige mate tekort was geschoten in zijn verplichtingen jegens de gemeente. De rechtbank concludeerde dat de opzegging van de erfpacht door de gemeente niet onrechtmatig was, omdat de tekortkomingen van eiser, waaronder het verhuren van de loods zonder toestemming en het niet tijdig informeren van de gemeente over de hennepkwekerij, voldoende grond vormden voor de opzegging. Eiser had wel recht op een vergoeding van de waarde van de erfpacht, zoals bepaald in artikel 5:87 lid 2 BW, omdat de gemeente hem een bedrag had betaald dat niet marktconform was. De rechtbank gaf de gemeente de gelegenheid om een taxatierapport in te dienen ter onderbouwing van de betaalde vergoeding.
De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de gemeente werd verzocht om het taxatierapport in te dienen en eiser de gelegenheid kreeg om daarop te reageren. De rechtbank hield iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de zaak nog niet definitief was afgerond en verdere stappen nodig waren om tot een einduitspraak te komen.