ECLI:NL:RBROT:2011:BP6107
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.H. Veling
- L.A.C. van Nifterick
- H. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met Oslo-confrontatie
Op 28 februari 2011 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door de verdachte in een strafzaak, die meende dat de voorzitter van de rechtbank, vice-president [naam gewraakte rechter], partijdig was. De verdachte verwees naar opmerkingen van de voorzitter over de Oslo-confrontatie, waarbij de voorzitter had gesteld dat deze goed was. De verdediging betoogde dat deze opmerkingen de schijn van partijdigheid wekten, omdat de samenstelling van de confrontatie niet voldeed aan de richtlijnen van psychologen en de getuige slechts kon kiezen uit een beperkt aantal kandidaten die niet goed overeenkwamen met het signalement van de dader.
Tijdens de zitting werd het wrakingsverzoek behandeld, waarbij de verdachte, zijn raadsman mr. M.R. Kok, de rechter en de officier van justitie mr. L.A. van Rappard aanwezig waren. De voorzitter van de rechtbank gaf aan dat zijn opmerkingen niet bedoeld waren om een vooroordeel te scheppen, maar om de verdachte de kans te geven om zijn verweer te voeren. De rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor een subjectieve onpartijdigheid van de rechter en dat de opmerkingen van de voorzitter niet meer waren dan een eerste indruk.
De rechtbank concludeerde dat de enkele opmerking over de Oslo-confrontatie niet voldoende was om te concluderen dat de voorzitter vooringenomen was. De wraking werd ongegrond verklaard en het verzoek werd afgewezen. Deze beslissing werd genomen door de voorzitter mr. P.H. Veling en de rechters mr. L.A.C. van Nifterick en mr. H. van Lokven-van der Meer.