2.2. Hieraan legt Gruber - samengevat - onder meer de volgende stellingen ten grondslag:
- Gruber heeft op of omstreeks 1 oktober 2007 de opdracht gekregen van Univar Products International B.V. (hierna: Univar) om twee zendingen chemicaliën te vervoeren van Frankfurt am Main in Duitsland naar Rotterdam Botlek en deze af te leveren aan LBC Rotterdam B.V. (hierna: LBC);
- Voor dit vervoer heeft Gruber een tankcontainer ter beschikking gesteld, die beschikte over twee, althans verscheidene, compartimenten;
- Gruber heeft ARAS GmbH Internationale Spedition (hierna: ARAS) opgedragen de tankcontainer bij Celanese GmbH (hierna: Celanese) te Frankfurt am Main te laten beladen met de twee zendingen chemicaliën en de geladen tankcontainer vervolgens naar de DUSS-spoorcontainerterminal in Mannheim over de weg te vervoeren;
- Op 4 december 2007 heeft ARAS dat gedaan en een vrachtbrief afgetekend, met nummer 12050914 en d.d. 3 december 2007;
- De tankcontainer is van Mannheim per spoor vervoerd naar Rotterdam; in Rotterdam is de tankcontainer vanaf de spoorterminal over de weg vervoerd naar de geadresseerde LBC en aldaar op 11 december 2007 afgeleverd;
- Univar stelt schade geleden te hebben en heeft Gruber hiervoor aansprakelijk gesteld, stellende dat de twee partijen chemicaliën tijdens het vervoer zijn vermengd;
- Bij dagvaarding van 6 april 2009 is Univar voor deze rechtbank onder zaak-/rolnummer 335273/HA ZA 09-2001 een procedure begonnen tegen Gruber; Univar vordert een verklaring voor recht dat Gruber aansprakelijk is jegens Univar voor de door laatstgenoemde geleden schade alsmede een veroordeling van Gruber tot vergoeding van deze schade aan Univar;
- Gruber is evenwel van mening dat de fout ligt bij ARAS, die de instructies van Gruber niet goed heeft opgevolgd; daarom dient ARAS Gruber te vrijwaren;
- Gruber heeft ARAS op 28 mei 2009 daarom in vrijwaring gedagvaard;
- Bij brief d.d. 28 juli 2009 heeft Wiedemann qq medegedeeld dat ARAS op 1 mei 2009 door het Amtsgericht Landau in der Pfalz failliet is verklaard en dat hij als curator (“Insolvenzverwalter”) is aangesteld;
- Het faillissement van ARAS heeft geleid tot schorsing van vorenbedoelde procedure van Gruber tegen ARAS; Wiedemann qq heeft deze procedure namens de boedel van ARAS nog niet overgenomen;
- Op het faillissement van ARAS is Duits recht van toepassing; naar Duits recht kan de schuldeiser van een vordering tot schadevergoeding in geval van faillissement van de partij die schade heeft toegebracht de aansprakelijkheidsverzekeraar van laatstgenoemde partij aanspreken tot schadevergoeding zodra de aansprakelijkheid van deze partij is vastgesteld jegens de curator die deze partij vertegenwoordigt; naar Duits (verzekerings- en insolventie)recht dient in geval van faillissement zodanige aanspraak op schadevergoeding te worden vastgesteld in een procedure tegen de curator; indien en zodra aansprakelijkheid is vastgesteld van de failliet, is de curator gehouden de aanspraken uit hoofde van de aansprakelijkheidsverzekering jegens de aansprakelijkheidsverzekeraars ten behoeve van de partij die schade heeft geleden uit de boedel af te zonderen;
- ARAS heeft zich voor haar aansprakelijkheid verzekerd bij Württembergische und Badische Versicherungs-AG (hierna: Wüba); de schade is door ARAS gemeld bij Wüba en is door deze laatste in behandeling genomen; Gruber zal Wüba als aansprakelijkheidsverzekeraar van ARAS aanspreken tot vergoeding/betaling onder de aansprakelijkheidsverzekering, zodra in onderhavige, tegen de curator van ARAS gevoerde, procedure de aansprakelijkheid van ARAS is vastgesteld en de aanspraken onder de aansprakelijkheidsverzekering door de curator uit de boedel zijn afgezonderd;
- Gelet op een en ander heeft Gruber dan ook recht en belang de curator van ARAS in Nederland in rechte te betrekken en wel door middel van een vordering in vrijwaring in de zin van artikel 210 lid 2 Rv; hiertoe heeft Gruber in genoemde hoofdzaak van Univar tegen Gruber een incidentele vrijwaringsvordering ingediend; Univar heeft zich ter zake van deze vordering gerefereerd, waarna de rechtbank in dit vrijwaringsincident bij vonnis van 23 december 2009 Gruber heeft toegestaan Wiedemann qq in vrijwaring op te roepen;
- Deze rechtbank is op grond van artikel 6, aanhef en sub 2, van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000, betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I-Vo) bevoegd kennis te nemen van de vordering van Gruber op Wiedemann qq, een vrijwaringsvordering in de zin van die bepaling.