ECLI:NL:RBROT:2011:1055
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering parkeervergunning voor hulpverleners door gemeente Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een tandarts gevestigd in Rotterdam, en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. Eiser had een aanvraag ingediend voor een parkeervergunning voor hulpverleners, welke door verweerder op 29 oktober 2009 werd geweigerd. Eiser maakte bezwaar tegen deze weigering, maar het bezwaar werd op 12 maart 2010 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 26 januari 2011 is eiser niet verschenen, terwijl verweerder vertegenwoordigd was door mr. S. el Fizazi.
De rechtbank overwoog dat de weigering van de parkeervergunning terecht was, omdat eiser niet voldeed aan de criteria zoals vastgesteld in artikel 8 van het Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2010 (UPR 2010). Dit artikel bepaalt dat alleen bepaalde categorieën hulpverleners in aanmerking komen voor een parkeervergunning. Eiser betoogde dat hij, als tandarts, gelijkgesteld zou moeten worden aan een huisarts vanwege de spoedeisendheid van zijn werkzaamheden. De rechtbank oordeelde echter dat de regeling doelbewust beperkt was en dat eiser niet tot de in artikel 8 genoemde categorieën behoorde.
De rechtbank benadrukte dat bij de toetsing van algemeen verbindende voorschriften terughoudendheid moet worden betracht. Eiser had geen bewijs geleverd dat de gemeente buiten haar bevoegdheid was getreden bij het opstellen van de regeling. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van eiser terecht was afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een termijn van zes weken gesteld voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.