ECLI:NL:RBROT:2010:BQ5031

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
363923 / KG ZA 10-979
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op motorschip HALCYON STAR in kort geding tussen Pianura en Ferrari

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding tussen Pianura Armatori SpA en Ferrari Shipping Agency GA, is op 7 oktober 2010 uitspraak gedaan door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een conservatoir beslag dat door Ferrari is gelegd op het motorschip HALCYON STAR, dat eigendom is van Pianura. Ferrari heeft dit beslag gelegd naar aanleiding van openstaande facturen voor agentuurwerkzaamheden die zij voor Pianura heeft verricht. Pianura heeft de rechtmatigheid van het beslag betwist en vordert opheffing van het beslag, stellende dat het beslag onrechtmatig is gelegd omdat de vordering van Ferrari niet in verband staat met de HALCYON STAR.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het beslag is gelegd op basis van een zeerechtelijke vordering, zoals omschreven in het Beslagverdrag. De rechter heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat het beslag niet gehandhaafd kan worden. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat Pianura als eigenaar of als vereenzelvigd kan worden beschouwd met de eigenaar van de HALCYON STAR. De rechter heeft de vordering van Pianura afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van Ferrari, die zijn vastgesteld op € 1.079,00.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van connexiteit tussen de vordering en het beslagen schip, en dat het Beslagverdrag niet de mogelijkheid biedt om beslag te leggen op een schip dat niet in eigendom is van de debiteur, tenzij er duidelijke aanwijzingen zijn dat dit wel mogelijk is. De voorzieningenrechter heeft in dit geval geen dergelijke aanwijzingen gevonden, waardoor het beslag op de HALCYON STAR is opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 363923 / KG ZA 10-979
Uitspraak: 7 oktober 2010 (uitwerking van het verkorte vonnis)
VONNIS in kort geding in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van het land en de plaats van haar vestiging
PIANURA ARMATORI SpA,
gevestigd te Italië,
eiseres,
advocaat mr. L.M. Schat,
- tegen -
de rechtspersoon naar het recht van het land en de plaats van haar vestiging
FERRARI SHIPPING AGENCY GA,
gevestigd te Frankrijk,
gedaagde,
advocaat mr. M. Verhagen.
Partijen worden hierna aangeduid als "Pianura" respectievelijk "Ferrari".
Gedaagde is vrijwillig verschenen.
1 Het verloop van het geding
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- conclusie van eis;
- producties zijdens Pianura;
- producties zijdens Ferrari;
- pleitnotities van mr. Verhagen.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van
6 oktober 2010.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 7 oktober 2010 reeds uitspraak gedaan en is ter zitting meegedeeld dat de uitwerking daarvan op 13 oktober 2010 zal volgen. Het onderstaande vormt de uitwerking van die uitspraak.
2 De vaststaande feiten
In dit kort geding wordt van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.1
Pianura is eigenaar van het motorschip HALCYON STAR (hierna: de HALCYON STAR), varend onder Portugese vlag met IMO nummer: 9344203.
2.2
Ferrari heeft, na daartoe op 21 september 2010 verlof te hebben verkregen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Middelburg, ten laste van Pianura, gevestigd te Italië,
op 21 september 2010 conservatoir beslag gelegd op het motorschip HALCYON STAR,
gelegen in de haven van Vlissingen (havennummer 5401, aan de Vopak Terminal).
De vordering waarvoor beslag is gelegd, is, met inbegrip van rente en kosten, begroot op € 507.000,00.
2.3
De vordering ziet, naast rente en kosten, op door Ferrari in rekening gebrachte kosten voor door haar uitgevoerde agentuurwerkzaamheden voor diverse schepen in havens te Frankrijk, waaronder de HALCYON STAR. De door Ferrari in rekening gebrachte kosten voor (agentuur)werkzaamheden met betrekking tot de HALCYON STAR zijn door Ferrari begroot op € 52.667,00.
3 Het geschil
3.1
Pianura vordert dat Ferrari bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld
tot opheffing van voornoemd door Ferrari gelegd beslag op de HALCYON STAR binnen één uur na betaling van € 52.667,00 op de derdenrekening van de advocaat van Ferrari, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 voor elke dag dat Ferrari niet aan het vonnis voldoet en met veroordeling van Ferrari in de kosten van het geding.
3.2
Pianura heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat het door Ferrari gelegde beslag op de HALCYON STAR onrechtmatig is gelegd voor zover de vordering betrekking heeft op de door Ferrari verrichte agentuurwerkzaamheden voor andere schepen dan de HALCYON STAR, van welke andere schepen Pianura geen eigenaar is.
Pianura is (scheeps)manager van die andere schepen en heeft in die hoedanigheid gehandeld.
Artikel 3 lid 1 van het Beslagverdrag biedt geen ruimte biedt voor extensieve interpretatie van het begrip eigendom en vereist - daarnaast - connexiteit, in die zin dat het schip waarop de vordering betrekking heeft en het beslagen schip eigendom moet zijn van de debiteur
(zie ook rechtsoverweging 4.7 van het arrest d.d. 16 maart 2010 van het Gerechtshof te
Amsterdam met zaaknummer 200.058.878/01 SKG).
Er kan door Ferrari dan ook geen beslag gelegd worden op de HALCYON STAR in verband met vorderingen die geen betrekking hebben op de HALCYON STAR.
3.3
Ferrari heeft gemotiveerd verweer gevoerd en hiertoe het volgende aangevoerd.
Het beslag dient te worden gehandhaafd nu Pianura debiteur is van de totale vordering van Ferrari, zij reedster is van de HALCYON STAR, het gaat om een maritieme vordering in de zin van het Beslagverdrag en er geen eis van strikte connexiteit tussen schip en vordering bestaat.
Subsidiair doet Ferrari een beroep op artikel 3 lid 4 van het Beslagverdrag. Allereerst omdat Pianura in casu kan worden aangemerkt als rompbevrachter in de zin van artikel 3 lid 4 1e alinea van het Beslagverdrag en - indien dit niet het geval is - Pianura in ieder geval, nu zij aansprakelijk is voor de gehele vordering en de vordering derhalve op haar verhaald kan worden, in haar hoedanigheid van manager valt onder artikel 3 lid 4 2e alinea van het Beslagverdrag in combinatie met de 1e alinea van dit artikel.
4 De beoordeling
4.1
De bevoegdheid van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam om over het onderhavige geschil te oordelen is tussen partijen niet in geschil.
4.2
Ferrari heeft het beslag d.d. 21 september 2010 op de HALCYON STAR gelegd op grond van nog openstaande facturen ad circa € 300.000 (exclusief rente en kosten) voor door haar in opdracht van Pianura verrichte (agentuur)werkzaamheden ten behoeve van verschillende schepen, waaronder de HALCYON STAR. Ferrari heeft voldoende aannemelijk gemaakt - onderbouwd met nota's en opdrachten - dat Pianura van deze nog openstaande facturen de debiteur is.
4.3
Tussen partijen is niet in geschil dat deze vordering van Ferrari verband houdend met door haar verrichte agentuurwerkzaamheden ten behoeve van schepen een zeerechtelijke vordering is in de zin van het Brussels Beslagverdrag van 10 mei 1952 (hierna: het Beslagverdrag) en wel als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub n van het Beslagverdrag. Krachtens artikel 2 van het Beslagverdrag kan conservatoir beslag worden gelegd ter zake van een zeerechtelijke vordering (als omschreven in artikel 1 lid 1 sub a tot en met q). Het gaat derhalve binnen dit kort geding om de vraag of het door Ferrari gelegde beslag op de HALCYON STAR volgens het Beslagverdrag toelaatbaar is.
4.4
Het doel van het leggen van beslag is het verkrijgen van zekerheid voor de betaling van de gepretendeerde vordering. Pianura heeft de rechtmatigheid van het door Ferrari gelegde beslag voorzover het ziet op het gedeelte van de vordering dat ziet op door Ferrari uitgevoerde (agentuur)werkzaamheden ten behoeve van de HALCYON STAR niet betwist en aangeboden voor het bedrag aan openstaande facturen dienaangaande, thans begroot op € 52.667,=, zekerheid te willen stellen. Dit gedeelte van de vordering behoeft derhalve geen verdere bespreking.
4.5
Artikel 3 van het Beslagverdrag luidt - voor zover hier relevant - als volgt:
1. Subject to the provisions of paragraph 4 of this Article and of Article 10, a claimant may arrest either the particular ship in respect of which the maritime claim arose, or any other ship which is owned by the person who was, at the time when the maritime claim arose, the owner of the particular ship, even though the ship arrested be ready to sail but no ship, other than the particular ship in respect of which the claim arose, may be arrested in respect of any of the maritime claims enumerated in Article 1(l), (o), (p) or (q).
......
4. When in case of a charter by demise of a ship the charterer and not the registered owner is liable in respect of a maritime claim relating to such a ship the claimant may arrest such ship or any other ship in the ownership of the charterer by demise, subject to the provisions of this Convention, but no other ship in the ownership of the registered owner shall be liable to arrest in respect of such maritime claims.
The provision of this paragraph shall apply to any case in which a person other then the registered owner of a ship is liable in respect of a maritime claim relating to that ship.
4.6
Naar uit de geschiedenis van de totstandkoming van het beslagverdrag valt af te leiden, is de strekking van het Beslagverdrag dat een crediteur voor zijn zeerechtelijke vordering beslag moet kunnen leggen op het schip, dat in eigendom toebehoort aan de debiteur. Door toe te laten dat beslag wordt gelegd op een zusterschip, derhalve een ander schip dan waarop de vordering in kwestie betrekking heeft, stelt het Beslagverdrag in principe niet de voorwaarde van strikte connexiteit tussen de gepretendeerde zeerechtelijke vordering en het beslagen schip, afgezien van de uitzonderingen genoemd in artikel 3 lid 1 in van het Beslagverdrag.
De voorzieningenrechter neemt dit als uitgangspunt.
4.7.1
Vooropgesteld wordt dat het overige gedeelte van de vordering die Ferrari stelt te hebben op Pianura niets van doen heeft met de HALCYON STAR en dat Pianura niet als eigenaar van deze schepen staat geregistreerd. Uit het als productie 6 door Ferrari overgelegde stuk blijkt
immers dat voor alle overige schepen Pianura staat geregistreerd als 'ISM Manager' en 'Ship Manager' met een andere 'Registered Owner'.
4.7.2
Ferrari heeft ter zitting betoogd dat Pianura met de geregistreerde eigenaren van de overige schepen kan worden vereenzelvigd. Vooropgesteld moet worden dat naar Nederlands recht slechts bij uitzondering een dergelijke vereenzelviging wordt aangenomen. Vermoedelijk zal op deze vraag in dit verband ander (Italiaans) recht van toepassing zijn. Geen van partijen heeft echter op dat punt concrete stellingen betrokken en de voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan te nemen dat naar toepasselijk recht, welk dat ook is, waar eenmaal separate rechtspersonen bestaan, deze rechtspersoonlijkheid eenvoudig terzijde kan worden geschoven.
Weliswaar geeft te denken dat Pianura en de 'Registered Owners' op hetzelfde adres verblijven en de facturen door Pianura op eigen naam zijn uitgegeven, maar die aanwijzingen zijn onvoldoende om beide vennootschappen te vereenzelvigen. Nu Ferrari aannemelijk moet maken dat Pianura eigenaar is, dan wel vereenzelvigd kan worden met de eigenaar, is het risico van de onduidelijkheid op dit punt voor Ferrari.
Op grond van het voorgaande acht de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk dat het beslag ten laste van Pianura op grond van artikel 3 lid 1 van het Beslagverdrag dient te worden gehandhaafd.
4.7.3
Voorzover Ferrari heeft willen betogen dat Pianura kan worden aangemerkt als de rompbevrachter van de overige schepen, faalt dit verweer. Ferrari heeft dit verweer niet met enig stuk onderbouwd en zelf ter zitting aangegeven dat hieromtrent nog geen duidelijkheid bestaat.
Nu niet aannemelijk is dat Ferrari op grond van artikel 3 lid 4 1e alinea het beslag kan handhaven dient tot slot te worden beoordeeld of dit kan op grond van artikel 3 lid 4 2e alinea in onderlinge samenhang bezien met artikel 3 lid 4 1e alinea.
De voorzieningenrechter overweegt hieromtrent als volgt.
Vooropgesteld wordt dat de tekst van artikel 3 lid 4 2e alinea van het Beslagverdrag, naar de letter bezien, een beslag voor een vordering als onderhavige toestaat.
Zeerechtelijke vorderingen als waarvan hier sprake is - zeerechtelijke vorderingen op de manager die zelf geen eigenaar is van de schepen die in geen enkel verband staan met de vordering - zijn, voorzover valt na te gaan uit de geschriften die betrekking hebben op de voorbereiding en de totstandkoming van het Beslagverdrag, niet bij de afweging van de verdragsopstellers betrokken.
Gelet op de hiervoor besproken strekking van het Beslagverdrag en nu van duidelijke aanwijzingen in een andere richting de voorzieningenrechter niet is gebleken, neemt de voorzieningenrechter aan dat het niet de bedoeling van de verdragsopstellers is geweest een crediteur van een zeerechtelijke vordering de mogelijkheid te ontzeggen van beslag op een schip, in eigendom toebehorend aan de debiteur, op grond van het ontbreken van verband tussen de vordering en het in beslag te nemen schip.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beslag kan worden gehandhaafd, zodat de vordering van Pianura wordt afgewezen.
4.8
Pianura zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Ferrari worden veroordeeld.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter,
wijst de vordering af;
veroordeelt Pianura in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Ferrari bepaald op € 263,00 aan verschotten en € 816,00 aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis - voorzover het ziet op de proceskostenveroordeling - uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.
1862/676
Zaak- /rolnummer: 363923 / KG ZA 10-979