ECLI:NL:RBROT:2010:BP7382

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
332659 / HA ZA 09-1666
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding uit hoofde van transportgoederenverzekering en bewijslevering

In deze zaak vordert Nitnoi N.V. schadevergoeding van verschillende verzekeraars op basis van een transportgoederenverzekering. De vordering betreft schade aan drie partijen cola die zijn vervoerd van Libië naar Rotterdam. De rechtbank stelt vast dat het risico voor de koper, in dit geval Nitnoi, pas ingaat bij het aanvaarden van de goederen in de haven van Libië, conform de Incoterm CFR. Nitnoi stelt dat de schade is ontstaan tijdens het transport en dat de verzekeraars aansprakelijk zijn voor de schade onder de transportverzekering. De verzekeraars betwisten de vordering en voeren aan dat Nitnoi geen verzekerd belang heeft, omdat zij niet de koper van de partijen cola zou zijn en dat de schade al was ontstaan voordat het risico op haar overging. De rechtbank oordeelt dat Nitnoi moet bewijzen dat zij de koopovereenkomsten heeft gesloten en dat de schade is ontstaan na aanvang van de verzekerde reizen. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting voor Nitnoi om zich uit te laten over de wijze van bewijsvoering. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat het bewijs is geleverd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 332659 / HA ZA 09-1666
Uitspraak: 28 juli 2010
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de naamloze vennootschap
NITNOI N.V.,
gevestigd op Curaçao
eiseres,
advocaat mr. I.J.A.J. Hanssen (A10597),
- tegen -
1. de naamloze vennootschap
AMLIN CORPORATE INSURANCE N.V. (voorheen genaamd Fortis Corporate Insurance N.V.),
gevestigd te Amstelveen,
2. de naamloze vennootschap
REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
3. de naamloze vennootschap
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
4. de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagden,
advocaat mr. B.S. Janssen (A09194).
Eiseres wordt hierna aangeduid als “Nitnoi”, gedaagden gezamenlijk als “Verzekeraars”.
1 Het verloop van het geding
1.1
Bij gelijkluidende exploten van dagvaarding van 27, 28 en 29 mei 2009 heeft Nitnoi Verzekeraars gedagvaard om voor deze rechtbank te verschijnen en daarbij gevorderd als hierna onder 3. beschreven.
Op de eerstdienende dag heeft Nitnoi twaalf producties in het geding gebracht.
Verzekeraars hebben van antwoord geconcludeerd onder overlegging van vijf producties.
Nitnoi heeft van repliek gediend en daarbij vier producties overgelegd.
Verzekeraars hebben gedupliceerd en daarbij acht producties in het geding gebracht.
Partijen hebben hun standpunten doen bepleiten, Nitnoi door haar advocaat, en Verzekeraars door mr. R. de Haan, advocaat te Rotterdam. Beide advocaten hebben pleitaantekeningen overgelegd. Bij pleidooi heeft Nitnoi een uittreksel uit het handelsregister betreffende haar oude statutaire namen overgelegd. Van de pleitzitting is proces-verbaal opgemaakt.
Vervolgens hebben partijen vonnis gevraagd.
2 De vaststaande feiten
De rechtbank gaat van de volgende, enerzijds gestelde en anderzijds erkende of niet voldoende betwiste, feiten en omstandigheden uit.
2.1
In 2007 heeft [bedrijf 1] via de tussenpersoon Aon Nederland (hierna: Aon) met Verzekeraars een (nadere) doorlopende overeenkomst van transportgoederenverzekering gesloten (hierna: transportverzekering). Op de transportverzekering is gedaagde sub 1 betrokken voor 31,25%, gedaagde sub 2 voor 25%, gedaagde sub 3 voor 25% en gedaagde sub 4 voor 18,75%. Nitnoi, destijds genaamd Simoons Import / Export Eindhoven N.V. is medeverzekerde onder de transportverzekering.
De transportverzekering is vastgelegd in een polis van 4 december 2007 met kenmerk [kenmerk]. Daarin is onder meer het volgende bepaald:
“Verzekerde interest
[..] alcoholvrije [..] dranken [..]
Verzekerd gebied
Wereld echter,
uitgesloten zijn wegtransporten waarvan de destinatie binnen Europa is gelegen.
Eigen risico
EUR 5.000,00 per gebeurtenis
Voorwaarden
TG050-01 Verzekeringsvoorwaarden Transport-Goederenverzekering
TG941-021 Special Cargo Clauses
Institute Cargo Clauses (All Risks) 1-1-‘63
[..]
TG041-005/14 Clausule Opruimingskosten
[..]
[..]
TG051-049 Clausule Schade aan verpakking
TG051-053/1 Taxatie [..]”
De Verzekeringsvoorwaarden Transport-Goederenverzekering TG050-01 (hierna: TGV) bevatten onder meer de volgende bepalingen:
“Deze overeenkomst beantwoordt aan het vereiste van onzekerheid als bedoeld in artikel 7:925 Burgerlijk Wetboek (BW), indien en voor zover de schade op vergoeding waarvan aanspraak wordt gemaakt, het gevolg is van een gebeurtenis waarvan voor partijen bij het sluiten van de verzekering onzeker was dat daaruit voor verzekerde schade was ontstaan dan wel naar de normale loop van omstandigheden nog zou ontstaan. Schade welke niet aan voornoemd onzekerheidsvereiste voldoet is niet gedekt. Voor zover geen sprake is van opzet of misleiding van de verzekeraar door de verzekeringnemer zal de verzekeraar geen beroep doen op vernietigbaarheid van de verzekeringsovereenkomst.
[..]
2 Duur en beëindiging
2.1 De verzekering geldt voor alle interesten ten aanzien waarvan de reis aanvangt gedurende de verzekeringstermijn als vermeld in de polis [..]".
2.2
In 2007 heeft Europacific Traders Ltd. (hierna: Europacific) te Malta drie partijen cola in 1,5 liter PET-flessen en in 33 cl blikjes verkocht onder het leveringsbeding CFR Rotterdam. De flessen met cola waren geproduceerd in Libië en de blikjes met cola in Tunesië. De partijen cola in blikjes zijn over de weg vervoerd van de fabriek in Tunesië naar de havens van Khoms en Misurata, Libië. Daarvandaan zijn de partijen cola in flessen (telkens 6 flessen verpakt in plastic folie) en die in blikjes (verpakt op trays waaromheen plastic folie) gestapeld op pallets, met om het geheel krimpfolie, in containers, via La Spezia en Antwerpen vervoerd naar Rotterdam.
De eerste partij bestond uit tien 40-voets containers met flessen cola, de tweede partij uit vijftien 40-voets containers met blikjes cola en de derde uit twaalf 40-voets containers met blikjes cola. In Rotterdam zijn de containers afgeleverd aan de expediteur Mevi Internationaal Expeditiebedrijf BV (hierna: Mevi).
Mevi heeft ingevolge aan haar verleende opdracht zorg gedragen voor het ompakken van de partijen cola om deze door te zenden naar Port Talbot, Verenigd Koninkrijk, ter aflevering aan een of meer derden, waaraan de partijen cola waren doorverkocht.
2.3
Bij aankomst van de eerste twee partijen cola (van tien en vijftien containerladingen) op het terrein van Mevi in Rotterdam medio juli 2007, bleek dat de pallets met de flessen cola waren gaan schuiven in de containers en deels tegen elkaar stonden en deels gevallen waren en dat cola uit de blikjes was gestroomd. Deze schade is gemeld aan Aon. Via Aon is aan [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]) opdracht gegeven tot onderzoek. [bedrijf 2] heeft gerapporteerd.
2.4
Bij aankomst van de derde van Europacific gekochte partij van twaalf containerladingen cola in blikjes te Rotterdam in september/oktober 2007, bleek dat ook deze partij beschadigd was. Ook deze schade is gemeld aan Aon. Ditmaal werd via [bedrijf 2] nader onderzoek gedaan door [persoon 3] en vervolgens door Schielab B.V. Ook over dat onderzoek is gerapporteerd.
3 De vordering en het verweer
3.1
Nitnoi vordert – verkort weergegeven – dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad ieder van Verzekeraars voor haar aandeel op de transportverzekering zal veroordelen tot betaling van in totaal € 352.313,-, met rente en proceskosten.
Nitnoi legt – kort gezegd – het volgende aan haar vordering ten grondslag.
3.2
Nitnoi heeft de drie partijen cola van Europacific gekocht. Onder de transportverzekering verlenen Verzekeraars een “all risks” dekking voor de drie partijen cola. De in Rotterdam geconstateerde schades zijn gedekt onder de transportverzekering. Daarom moeten Verzekeraars die schade vergoeden.
3.3
Wegens de schade heeft Nitnoi de partijen cola moeten verkopen aan een opkoper. De schade aan de partijen cola is door [bedrijf 2] vastgesteld. Onder aftrek van de verkoopopbrengst en bijtelling van de maximaal onder de transportverzekering verhaalbare beredderingskosten, bedraagt de schade aan de drie partijen cola € 362.313,-. Na aftrek van het eigen risico resteert een door Verzekeraars te vergoeden bedrag van € 352.313,-.
3.4
De conclusie van Verzekeraars strekt tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Nitnoi in de proceskosten bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
3.5
Verzekeraars voeren onder meer de volgende verweren:
(a) Nitnoi heeft geen onder de transportverzekering verzekerd belang, omdat zij niet de koper van de partijen cola van Europacific is, zij geen schade in haar eigen vermogen heeft geleden en de gestelde schade aan de partijen cola reeds was opgetreden voordat deze ingevolge het leveringsbeding CFR Rotterdam voor risico van Nitnoi kwamen;
(b) de transportverzekering biedt geen dekking voor schade ontstaan bij wegtransport waarvan de bestemming binnen Europa is gelegen, zodat Nitnoi dient aan te tonen dat de schade niet bij wegtransport naar Rotterdam is ontstaan;
(c) uit de expertiserapporten van [bedrijf 2] blijkt dat de blikjes cola bestemd waren voor de locale markt in Noord-Afrika en dat deze niet deugdelijk gepalettiseerd en gestuwd waren; een en ander vormt geen eigen gebrek van de verzekerde partijen cola in flessen en blikjes, terwijl het verpakken, palettiseren en stuwen voor aanvang van de verzekerde reis hebben plaats gevonden; de daaruit voortvloeiende schade kan niet als een onzeker voorval worden aangemerkt;
(d) Nitnoi heeft de schade niet behoorlijk beperkt.
3.6
Op de stellingen van partijen zal waar nodig in het hierna volgende worden ingegaan.
4 De beoordeling
4.1
Nitnoi vordert van Verzekeraars vergoeding van door haar gestelde schade aan de drie partijen cola onder de transportverzekering.
4.2
Het meest verstrekkende verweer van verzekeraars komt erop neer dat Nitnoi onder de transportverzekering niet te vorderen heeft omdat zij geen verzekerd belang heeft, aangezien niet aannemelijk is dat (a) Nitnoi de partijen cola heeft ingekocht c.q. heeft doorverkocht, (b) Nitnoi de koopprijs aan verkoper Europacific heeft betaald en (c) de partijen cola aan Goldbay Ltd. (hierna: Goldbay) zijn verkocht onder het beding betaling “before delivery”.
Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
4.3
Nu Nitnoi bij pleidooi uitdrukkelijk heeft gesteld slechts te vorderen ter zake van de verzekerde reizen van Libië naar Rotterdam en niet ter zake van die van Rotterdam naar de afnemer(s) in Port Talbot, zijn de in 4.2 onder (a) en (c) aan de bij wijze van verweer orde gestelde vragen of Nitnoi de partijen cola heeft doorverkocht c.q. of zij de koopprijs van haar afnemer Goldbay al dan niet voor de aflevering van de partijen cola in Port Talbot betaald zou krijgen, voor haar vorderingsrecht ten opzichte van Verzekeraars niet van belang. Het gaat slechts om de vraag of Nitnoi ter zake van de reizen van de partijen cola naar Rotterdam van Verzekeraars te vorderen heeft.
Aldus blijven over de belang-verweren dat Nitnoi (a) de partijen cola niet van Europacific heeft gekocht en (b) de koopprijzen niet heeft betaald.
4.4
Gelet op de vestigingsplaatsen van Nitnoi enerzijds en Verzekeraars anderzijds is sprake van een internationaal kader, zodat de rechtbank eerst het toe te passen recht dient te bepalen.
Partijen gaan uit van de toepasselijkheid van Nederlands recht. Die toepasselijkheid volgt ook uit artikel 11.1 TGV. Daarom zal de rechtbank Nederlands recht toepassen.
4.5
De transportverzekering biedt dekking voor – kort gezegd en voor zover in dezen van belang – het risico van verlies van of schade aan voor risico van verzekerde Nitnoi reizende zaken.
Europacific heeft de partijen cola onder het leveringsbeding CFR Rotterdam verkocht en deze partijen vanuit Libië naar Rotterdam verscheept. Derhalve liep de koper van Europacific het risico van verlies van of schade aan die partijen cola op de reizen van de havens in Libië naar Rotterdam. Nitnoi stelt zodanige koper te zijn.
Tussen partijen is niet in geschil dat naast Nitnoi, voorheen genaamd Simoons Import/Export Eindhoven N.V., gevestigd te Curaçao, bestaat een Nitnoi B.V., voorheen genaamd Simoons Import en Export B.V. (hierna: Nitnoi B.V.), gevestigd te Cuijk en aldaar kantoorhoudende aan het adres [adres] en met als postadres [postadres] te Cuijk. Dat blijkt onder meer uit producties D1 en D2 bij conclusie van dupliek. Gesteld noch gebleken is dat (enig belang van) Nitnoi B.V. verzekerd is onder de transportverzekering.
De door Nitnoi in het geding gebrachte stukken betreffende de aankoop van de partijen cola van Europacific (producties 2, 3 en 5) vermelden als koper “Simoons Import – Export” met het adres van Nitnoi B.V. in Cuijk, zonder enige vermelding van eiseres Nitnoi. De door Nitnoi in het geding gebrachte stukken betreffende de aankomst c.q. de ontvangst van de partijen cola in Rotterdam door Mevi (diverse bladzijden van producties 4 en 7) vermelden alle “Simoons Import / Export Eindhoven B.V.” met het adres van Nitnoi B.V. in Cuijk, zonder enige vermelding van eiseres Nitnoi.
De als productie 14b en als bijlagen bij de expertiserapporten van [bedrijf 2] (producties 9 en 10) door Nitnoi in het geding gebrachte cognossementen betreffen de reizen van de drie partijen cola per schip van Misurata, Libië, respectievelijk Khoms, Libië, naar Rotterdam en vermelden eiseres Nitnoi als geconsigneerde, maar met het postbusadres van Nitnoi B.V.
Verzekeraars hebben er vanaf hun conclusie van antwoord op gewezen dat uit de in het geding gebrachte stukken niet blijkt van het door Nitnoi gestelde belang van koper van Europacific van de van Libië naar Rotterdam reizende partijen cola.
Nu ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast van het gestelde kopersbelang bij Nitnoi ligt en uit de in het geding gebrachte stukken daarvan niet blijkt, zal de rechtbank Nitnoi opdragen te bewijzen dat (niet Nitnoi B.V., maar) zij de drie koopovereenkomsten betreffende de drie partijen cola met Europacific heeft gesloten. Ten overvoede merkt de rechtbank daarbij op dat – gelet ook op de hiervoor besproken stukken waaruit het optreden van Nitnoi B.V. als koper lijkt te zijn af te leiden – zodanig bewijs niet zal zijn geleverd met het bewijs van niet meer dan betaling van de koopprijzen door Nitnoi.
4.6
Strikt genomen is voor het bestaan van het vorderingsrecht van Nitnoi ten opzichte van Verzekeraars niet vereist dat Nitnoi aantoont dat zij de koopprijzen van de drie partijen cola aan de verkoper Europacific heeft betaald. Immers, haar belang komt al vast te staan met het bewijs van de betreffende koopovereenkomsten waaronder zij, immers, de verplichting heeft de koopprijzen te betalen. Mocht – later in de procedure – blijken dat Nitnoi de koopprijzen niet of niet geheel heeft betaald en tot betaling daarvan niet gehouden is, dan levert dat een vermindering van haar – eventueel onder de transportverzekering verhaalbare – schade op.
Nu Verzekeraars, echter, in het kader van hun betwisting van het verzekerd belang hebben aangevoerd dat Nitnoi de koopprijzen niet (geheel) heeft betaald en Nitnoi als reactie daarop ten bewijze van haar verzekerd belang afschriften van een bankrekening met nummer 0244695547 bij Fortis Bank (Nederland) N.V. heeft overgelegd waaruit niet valt af te leiden of die rekening staat ten name van Nitnoi dan wel een ander, zoals Nitnoi B.V., acht de rechtbank het opportuun om Nitnoi reeds thans op te dragen dat zij de op de facturen van Europacific (producties 2, 3 en 5 zijdens Nitnoi) vermelde koopprijzen van de drie partijen cola inderdaad aan Europacific heeft betaald.
4.7
Levert Nitnoi zodanige bewijzen niet, dan zullen de vorderingen worden afgewezen wegens gebrek aan verzekerd belang.
Voor het geval Nitnoi zodanige bewijzen levert overweegt de rechtbank reeds thans het volgende.
4.8
Verzekeraars voeren aan dat de gestelde schade aan de partijen cola buiten het bestek van de transportverzekering is ontstaan, omdat de schade is opgetreden voordat Nitnoi als koper daarvan het risico van verlies of schade ging lopen.
De partijen cola zijn onder de Incoterm “CFR” Rotterdam als leveringsbeding gekocht. Op grond van dat leveringsbeding begon het risico voor verlies of schade van de partijen cola voor Nitnoi als koper niet eerder te lopen dan bij het passeren van de reling van het vervoerende schip in de haven van Libië, althans in de woorden van artikel 2.1 TGV zodra daarvan “de reis aanvangt” in de haven van Libië.
Nitnoi stelt dat zij de koopprijzen vooruit heeft betaald en betoogt met een beroep op artikel 4.5.1 van de Special Cargo Clauses dat haar risico en de verzekerde reizen reeds ingingen bij vertrek uit de fabrieken in Tunesië en Libië waar de partijen cola in flessen en in blikjes vervaardigd zijn. Dat betoog baat haar niet. Artikel 4.5.1 van de Special Cargo Clauses luidt voor zover van belang als volgt: “This Insurance covers also the transits(s), if any, from (and) to the interior of the country where the place named in the policy for the commencement of the transit or (and) the destination named in the policy is (are) situated”. Gesteld noch gebleken is dat in de polis van transportverzekering enige plaats van aanvang van de verzekerde reis is vermeld. Uit de koopprijsfacturen (producties 2, 3 en 5 zijdens Nitnoi) noch uit de cognossementen (productie 14b en bijlagen bij de expertiserapporten van [bedrijf 2], producties 9 en 10 zijdens Nitnoi) blijkt van enig transport voorafgaand aan het in de havens in Libië aangevangen zeevervoer. Onder deze omstandigheden kan uit de enkele omstandigheid dat Nitnoi de koopprijzen bij vooruitbetaling heeft betaald – indien zodanige betaling komt vast te staan – niet volgen dat het risico van verlies of beschadiging van de gekochte partijen cola al tijdens het voortransport bij Nitnoi lag, evenmin dat de verzekerde reizen al vanaf de fabrieken in Tunesië en Libië ingingen.
Nu uit de expertiserapporten van [bedrijf 2] niet blijkt dat de gestelde schade (slechts) tijdens de reizen vanuit de havens van Khoms en Misurata in Libië naar Rotterdam is ontstaan, zal ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv Nitnoi moeten bewijzen dat de schade inderdaad na aanvang van die reizen is ontstaan. De rechtbank zal Nitnoi reeds thans ook die bewijsopdracht geven.
4.9
Voor zover Verzekeraars betogen dat geen dekking voor de partijen cola in flessen en blikjes verleend hoeft te worden op het traject van de havens in Libië naar Rotterdam, omdat de goederen over de weg naar een bestemming in Europa zijn vervoerd, gaat dat betoog om de volgende redenen niet op.
De betreffende polisclausule luidt als volgt: “Verzekerd gebied Wereld echter, uitgesloten zijn wegtransporten waarvan de destinatie binnen Europa is gelegen”.
Gesteld noch gebleken is dat tussen Nitnoi als koper en Europacific als verkoper is overeengekomen een gedeelte van het vervoer van de partijen cola van Libië naar Rotterdam over de weg te doen plaatsvinden. Uit de cognossementen (productie 14b en bijlagen bij de expertiserapporten van [bedrijf 2], producties 9 en 10 zijdens Nitnoi) blijkt dat was voorzien dat de partijen cola over zee naar Rotterdam zouden worden vervoerd. Gesteld noch gebleken is dat de zeevervoerder(s) met instemming van Nitnoi is (zijn) afgeweken van zeevervoer naar vervoer over de weg.
Onder deze omstandigheden dient een eventuele uitvoering door de zeevervoerder van het contractueel als zeevervoer afgesproken vervoer met behulp van wegvervoermiddelen in de verhouding tussen Nitnoi en Verzekeraars niet te worden uitgelegd als in de polis uitgesloten wegtransport.
4.1
De rechtbank zal de zaak naar de rolzitting verwijzen opdat eiseres zich zal uitlaten over de wijze waarop zij voornemens is aan de bewijsopdrachten te voldoen. De rechtbank kan zich, immers, voorstellen dat eiseres het bewijs bij geschrift zal leveren, door overlegging van ondertekende getuigenverklaringen die in aanwezigheid van de advocaten van beide partijen tot stand zijn gekomen met inachtneming van de Regeling Inzake Kantoorverklaringen, vastgesteld op 15 januari 2004 door de Raad van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten in het Arrondissement Rotterdam, door getuigenverhoren ingevolge de EG-bewijsverordening, of door getuigenverhoren voor deze rechtbank. De rechtbank acht het efficiënt dat eiseres zich eerst over de wijze van bewijsvoering zal uitlaten en dat Verzekeraars zich daarover kunnen uitlaten en de rechtbank waar nodig een beslissing kan geven, voordat de bewijsvoering daadwerkelijk ter hand wordt genomen.
4.11
Hangende de bewijslevering zal de rechtbank de beoordeling van de overige geschilpunten aanhouden.
5 De beslissing
De rechtbank,
draagt eiseres op het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt:
(a) dat eiseres als koper de drie koopovereenkomsten betreffende de drie partijen cola met Europacific heeft gesloten en de op de facturen van Europacific (producties 2, 3 en 5 zijdens Nitnoi) vermelde koopprijzen heeft betaald;
en
(b) dat de gestelde schade aan de drie partijen cola is ontstaan na aanvang van de reizen in de havens van Khoms en Misurata in Libië naar Rotterdam;
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 25 augustus 2010 voor uitlating door eiseres bij akte over de wijze waarop zij voornemens is aan die bewijsopdrachten te voldoen;
bepaalt dat voor zover eiseres bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen voor deze rechtbank:
(a) deze getuigen zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. W.P. Sprenger; en
(b) eiseres in de genoemde akte opgave moet doen van de voor te brengen getuigen, hun verhinderdata en de verhinderdata van beide partijen en hun raadslieden in de maanden oktober tot en met december 2010, opdat aan de hand daarvan dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger.
Uitgesproken in het openbaar.
1928