ECLI:NL:RBROT:2010:BP5328

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
340644 / F1 RK 09-2536
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van de Ven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling vaderschap en kinderbijdrage met afwijzing van aanhoudingsverzoek

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 10 december 2010, is een verzoek ingediend tot vaststelling van het vaderschap en een kinderbijdrage. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.Th. Mulder, verzocht om aanhouding van de zaak op de zittingdag, omdat zij en de bijzondere curator, mr. D.H. van Tongerlo, niet ter zitting konden verschijnen. De rechtbank ontving een faxbericht waarin om aanhouding werd verzocht, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het faxbericht niet tijdig was verstuurd en dat het de rechtbank is die de procesorde bewaakt. De zaak was eerder aangehouden in afwachting van DNA-onderzoek, maar op de zittingdag was er geen voortgang, omdat de man niet verschenen was en het DNA-onderzoek niet had plaatsgevonden. De rechtbank besloot op basis van de beschikbare stukken en wees zowel het verzoek tot vaststelling van het vaderschap als het verzoek om een kinderbijdrage af. De rechtbank benadrukte dat zonder het DNA-onderzoek niet kon worden vastgesteld of de man de biologische vader van het kind was. De kosten van het deskundigenonderzoek werden toegewezen aan de vrouw, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De beschikking werd uitgesproken door mr. M. van de Ven, rechter en kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Regt, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Enkelvoudige kamer
Datum uitspraak: 10 december 2010
Zaak- / Rekestnummer: 340644 / F1 RK 09-2536
Beschikking in de zaak van:
[persoon 1], verzoekster, hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [X],
advocaat mr. J.Th. Mulder.
In deze zaak is belanghebbende:
[persoon 2], hierna te noemen: de man,
wonende te [Y],
niet verschenen.
In deze zaak is als bijzondere curator opgetreden:
mr. D.H. van Tongerlo, advocaat te Rotterdam.
Het verdere verloop van de procedure
Bij beschikking van 23 april 2010 is de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht.
Op 8 september 2010 en op 4 november 2010 zijn ter griffie ingekomen brieven van Verilabs.
De behandeling van de zaak is voortgezet op 19 november 2010.
De vrouw en haar advocaat, de man en de bijzondere curator zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De vaststaande feiten
Uit de vrouw is op [datum 1] te [geboortedatum] geboren een kind van het vrouwelijk geslacht, genaamd: [persoon 3].
De verdere beoordeling
De rechtbank verwijst naar en neemt over hetgeen is opgenomen in haar tussenbeschikking van 23 april 2010.
De rechtbank heeft op 19 november 2010, zijnde de zittingsdatum, een faxbericht van de advocaat van de vrouw ontvangen, welk bericht voor akkoord is ondertekend door de bijzondere curator, inhoudende onder meer het navolgende:
“Helaas is het de bijzondere curator mr. D.H. Tongerlo nog steeds niet gelukt contact te krijgen met de wederpartij [persoon 2]. Er heeft dan ook nog geen DNA-onderzoek plaatsgevonden. In overleg met de bijzondere curator is afgesproken dat hij op zeer korte termijn nog eens alles in het werk gaat stellen om contact te krijgen met de wederpartij om hem te overtuigen aan een DNA-onderzoek mee te werken. Ondergetekenden zullen dan ook niet ter zitting verschijnen. Derhalve verzoek ik u vriendelijk, mede namens de bijzondere curator, de zaak voor niet langer dan drie maanden aan te houden”.
De rechtbank merkt allereerst op dat uit de inhoud van vorenstaand bericht niet af te leiden is waarom het bericht niet - ruim - vóór de zittingsdatum kon worden verstuurd. Verder wekt verbazing dat in dit faxbericht eenvoudig wordt medegedeeld dat de advocaat van de vrouw en de bijzondere curator niet ter zitting zullen verschijnen waarbij om aanhouding wordt verzocht, terwijl het de rechtbank is die de procesorde bewaakt en (tijdig ingediende) verzoeken om aanhouding van de behandeling van een zaak in dat licht beoordeelt.
Nu de verdere mondelinge behandeling ter zitting niet heeft kunnen plaatsvinden door eigenmachtig optreden van de advocaat van de vrouw en de bijzondere curator die er bovendien voor kiezen niet ter zitting te verschijnen om een nadere toelichting te geven, wijst de rechtbank het op de dag van de behandeling ingekomen verzoek om aanhouding af en zal zij een beslissing nemen op basis van de haar thans ter beschikking staande stukken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In de beschikking van 23 april 2010 is overwogen dat de rechtbank in hetgeen ter zitting door de vrouw is verklaard onvoldoende grond gelegen acht het verzoek van de vrouw zonder meer toe te wijzen en dat de rechtbank, alvorens verder te beslisen, behoefte heeft aan een DNA-onderzoek, door een deskundige, te weten Verilabs, uit te voeren.
Verilabs heeft de rechtbank bij brief van 7 september 2010 bericht dat zij de man drie maal heeft opgeroepen te verschijnen ten behoeve van afname van DNA-materiaal maar dat zij niets van de man heeft vernomen en zij het verwantschapsonderzoek niet heeft kunnen uitvoeren.
Gelet op het vorenstaande staat vast dat het DNA-onderzoek niet heeft plaatsgevonden. Derhalve kan niet worden vastgesteld of de man al dan niet de biologische vader van de minderjarige kan zijn en met welke mate van waarschijnlijkheid. Gelet daarop zal de rechtbank het verzoek van de bijzondere curator tot vaststelling van het vaderschap van de man met betrekking tot de minderjarige afwijzen.
Nu derhalve niet is komen vast te staan dat de man de verwekker van de minderjarige is, zal het verzoek om een kinderbijdrage eveneens worden afgewezen.
De vrouw zal worden verwezen in de kosten van het - deels - uitgevoerde deskundigenonderzoek, zijnde [bedrag].
De beslissing
Wijst af het verzoek van de bijzondere curator tot vaststelling van het vaderschap van de man met betrekking tot de minderjarige.
Wijst af het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een kinderbijdrage.
Verwijst de vrouw in de kosten van het deskundigenbericht, door de rechtbank tot op heden begroot op [bedrag], welk bedrag door de vrouw dient te worden voldaan door storting van dat bedrag op bankrekeningnummer [XX] ten name van MvJ Arrondissement Rotterdam, onder vermelding van zaak- en rekestnummer van de onderhavige procedure.
Compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van de Ven, rechter tevens kinderrechter, in bijzijn van mr. De Regt, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden voor het instellen van hoger beroep.