ECLI:NL:RBROT:2010:BP1414

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
362443 - HA ZA 10-2738
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en forumkeuzebeding in algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2010 uitspraak gedaan in een bevoegdheidsincident tussen [opposant in de hoofdzaak] en de besloten vennootschap WALON B.V. [opposant in de hoofdzaak] heeft verzocht om de rechtbank zich onbevoegd te verklaren om van de vordering van WALON kennis te nemen, en de zaak te verwijzen naar de Rechtbank Amsterdam. Hij stelt dat de algemene voorwaarden van WALON, waarop deze zich beroept, niet tijdig aan hem ter hand zijn gesteld, waardoor deze vernietigbaar zijn. WALON betwist dit en stelt dat de algemene voorwaarden wel degelijk zijn overhandigd, maar kan dit niet bewijzen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijslast voor de terhandstelling van de algemene voorwaarden bij WALON ligt. Aangezien WALON geen bewijs heeft geleverd dat de voorwaarden tijdig zijn ter hand gesteld, concludeert de rechtbank dat het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden vernietigbaar is. De rechtbank oordeelt verder dat het beroep van [opposant in de hoofdzaak] op vernietiging van de algemene voorwaarden niet is verjaard, omdat de verjaringstermijn pas begint te lopen wanneer de wederpartij met het beding wordt geconfronteerd.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en verwijst de zaak naar de Rechtbank Amsterdam. WALON wordt veroordeeld in de kosten van het incident, vastgesteld op € 452,- aan advocaatkosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. Th. Veling en openbaar uitgesproken op 22 december 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 362443 / HA ZA 10-2738
Vonnis in incident van 22 december 2010
in de zaak van
[opposant in de hoofdzaak],
wonende te Amsterdam,
opposant in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. F.H.G. Meijers,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WALON B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
geopposeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. H.M. Eijking.
Partijen zullen hierna [opposant in de hoofdzaak] en Walon genoemd worden.
1. De procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding van 19 mei 2008 en de door Walon in het geding gebrachte producties;
- het verstekvonnis van 25 juni 2008;
- de verzetdagvaarding van 23 juli 2010 tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring;
- de incidentele conclusie van antwoord van 13 oktober 2010.
2. het geschil en de beoordeling ervan in het incident
2.1. De rechtbank begrijpt uit de stellingen van [opposant in de hoofdzaak] dat hij vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de vordering van Walon kennis te nemen en de zaak verwijst naar Rechtbank Amsterdam. [opposant in de hoofdzaak] legt hieraan het volgende ten grondslag. Walon beroept zich op haar algemene voorwaarden op grond waarvan Rechtbank Rotterdam exclusief bevoegd is om van het onderhavige geschil kennis te nemen. [opposant in de hoofdzaak] vernietigt de algemene voorwaarden, nu deze nimmer aan hem ter hand zijn gesteld. [opposant in de hoofdzaak] woont in Amsterdam, zodat op grond van artikel 99 Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering Rechtbank Amsterdam bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
2.2 Walon heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijk verklaring, dan wel afwijzing van
de vordering van [opposant in de hoofdzaak], met veroordeling van [opposant in de hoofdzaak] in de kosten van het geding. Walon legt hieraan het volgende ten grondslag. Walon betwist dat zij haar algemene voorwaarden nimmer aan [opposant in de hoofdzaak] ter hand heeft gesteld, maar kan thans in haar dossiers niet meer terugvinden dat haar algemene voorwaarden in 2006 aan [opposant in de hoofdzaak] zijn overhandigd. Het beroep van [opposant in de hoofdzaak] op vernietiging van de algemene voorwaarden is verjaard. Het beroep op vernietiging verjaart op grond van artikel 6:235 lid 4 juncto artikel 3:52 lid 1 aanhef onder d Burgerlijk Wetboek immers na drie jaren vanaf de dag waarop een beroep wordt gedaan op haar algemene voorwaarden. De incasso-gemachtigde van Walon, CreditForce B.V. heeft op 16 juli 2007 een sommatie verzonden waarbij Walon zich beroept op haar algemene voorwaarden. Voor zover er geen sprake is van verjaring, beroept Walon zich op rechtsverwerking, nu [opposant in de hoofdzaak] reeds langer dan drie jaren de mogelijkheid heeft gehad om de algemene voorwaarden te vernietigen.
2.3 De incidentele conclusie van onbevoegdheid is vóór alle weren en derhalve tijdig
genomen. Ten aanzien van haar bevoegdheid om van het geschil kennis te nemen,
overweegt de rechtbank als volgt.
2.4 Niet in geschil is dat de algemene voorwaarden van Walon die, naar Walon in haar
dagvaarding onbetwist heeft gesteld deel uitmaken van de met [opposant in de hoofdzaak] gesloten overeenkomst, een forumkeuzebeding bevatten op grond waarvan deze rechtbank bevoegd is om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.
[opposant in de hoofdzaak] heeft betoogd dat de algemene voorwaarden evenwel vernietigbaar zijn, nu deze algemene voorwaarden niet aan hem ter hand zijn gesteld. Op Walon rust de bewijslast omtrent de met een beroep op het bepaalde in artikel 6:234 lid 1 onder a juncto artikel 6:233 onder b Burgerlijk Wetboek door [opposant in de hoofdzaak] betwiste terhandstelling van de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst. Walon heeft gesteld dat zij de algemene voorwaarden wel tijdig ter hand heeft gesteld, maar daaraan heeft zij toegevoegd die terhandstelling niet in haar dossiers te kunnen terugvinden. Die stelling begrijpt de rechtbank aldus dat Walon geen bewijsaanbod ter zake heeft willen doen. Dat betekent dat niet vastgesteld kan worden dat de algemene voorwaarden tijdig ter hand zijn gesteld zodat het bovengenoemde forumkeuzebeding in beginsel vernietigbaar is.
2.5 Het verweer van Walon dat het beroep van [opposant in de hoofdzaak] op de vernietigbaarheid van de
algemene voorwaarden is verjaard, faalt. De verjaringstermijn van artikel 6:235 lid 4 juncto artikel 3:52 lid 1 aanhef onder d Burgerlijk Wetboek vangt eerst aan vanaf het moment dat de wederpartij, in casu [opposant in de hoofdzaak], met een beroep op een beding wordt geconfronteerd.
In bovengenoemde brief van 16 juli 2007 wordt namens Walon weliswaar door CreditForce B.V. naar de algemene voorwaarden verwezen, maar wordt niet verwezen naar de specifieke bepaling in de algemene voorwaarden die over de forumkeuze gaat. Daarmee is de verjaringstermijn van drie jaren ten aanzien van het forumkeuzebeding niet aangevangen op 16 juli 2007. Ook overigens is niet gebleken dat het beroep van [opposant in de hoofdzaak] op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden op 23 juli 2010 is verjaard.
2.6 Voorts is voor het aannemen van rechtsverwerking hetgeen Walon heeft gesteld onvoldoende. Immers, niet gesteld of gebleken is van de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij Walon het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat [opposant in de hoofdzaak] geen beroep meer zou doen op het vernietigen van het onderhavige beding uit de algemene voorwaarden, hetzij Walon onredelijk door de vernietiging zou worden benadeeld.
2.7 Het vooroverwogene leidt ertoe dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, en dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen. Op grond van artikel 99 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de rechter van de woonplaats van gedaagde bevoegd. De rechtbank zal de zaak derhalve naar Rechtbank Amsterdam verwijzen.
2.8 Walon zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit incident.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen;
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar Rechtbank Amsterdam;
veroordeelt Walon in de kosten van dit incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [opposant in de hoofdzaak] bepaald op € 452,- aan salaris voor de advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2010.?