vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 347625 / HA ZA 10-398
Uitspraak: 29 december 2010
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[eiser],
wonende te Stellendam, gemeente Goedereede,
eiser,
advocaat mr. J.C. Brökling,
de openbare rechtspersoon GEMEENTE GOEDEREEDE,
gevestigd te Goedereede,
gedaagde,
advocaat mr. J.J. Jacobse.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als ‘[eiser]’ respectievelijk ‘de Gemeente’.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- dagvaarding d.d. 11 januari 2010 en de door [eiser] overgelegde producties;
- conclusie van antwoord, met producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 14 april 2010, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de in het kader van de comparitie van partijen aan de rechtbank gezonden brief van mr. Brökling d.d. 1 juni 2010, met bijlagen
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 16 juni 2010.
- akte uitlating deskundigenbericht aan de zijde van de Gemeente;
- akte uitlating aan de zijde van [eiser], met producties.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weer¬sproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
2.1 [eiser] is eigenaar van de woning aan de Voorstraat 73 te Stellendam, gemeente Goedereede. Het pand is een vooroorlogs gebouw zonder geheide fundering.
2.2 In augustus 2001 is in opdracht van de Gemeente op de Voorstraat een verkeersdrempel aangelegd, ter hoogte van het pand van [eiser]. Deze verkeersdrempel is in juni 2008 verwijderd en vervangen door een zogenoemde punaise.
2.3 In opdracht van [eiser] heeft Zuid-Nederlandse Expertisebureau B.V. (verder: ‘ZNEB’) onderzoek gedaan naar scheurvorming aan het pand van [eiser] als gevolg van de aangelegde verkeersdrempel. ZNEB heeft in haar rapport van 31 december 2003 geconcludeerd dat er scheurvorming aan het pand van [eiser] is ontstaan als gevolg van de aangelegde verkeersdrempel.
2.4 In opdracht van de Gemeente heeft expertisebureau J.J.P. Expertise B.V. (verder; ‘JJP Expertise) onderzoek gedaan. JJP Expertise heeft geconcludeerd dat er geen hinder of schade is als gevolg van de aangelegde verkeersdrempel.
3. De vordering
De vordering luidt - verkort weergegeven - om, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- te verklaren voor recht dat de Gemeente gehouden is om de schade die [eiser] aan zijn woning heeft geleden integraal te vergoeden;
- de Gemeente te veroordelen om als voorschot op de schadevergoeding aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 91.511,-, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.785,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de Gemeente te veroordelen tot vergoeding van schade aan [eiser], nader op te maken bij staat, onder aftrek van een uitgekeerd voorschot;
- de Gemeente te veroordelen in de proceskosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiser] onder meer de volgende stellingen aan zijn vordering ten grondslag gelegd.
3.1 Door de aanleg van de rotonde en het openstellen van de Voorstraat is de Voorstraat van een autoluwe straat de belangrijkste verkeersader door Stellendam geworden. Veel, met name zwaar, verkeer maakt thans gebruik van de Voorstraat. Door de Gemeente is op circa 5 meter afstand van het pand van [eiser] een grote verkeersdrempel aangelegd met het doel om het toegenomen verkeer zachter te laten rijden.
Het zware verkeer rijdt veelal met een te hoge snelheid over de Voorstraat, moet vervolgens flink afremmen en rijdt met een klap de verkeersdrempel op. Het gebruik van de verkeersdrempel levert daardoor zware trillingen op waardoor het pand van [eiser] grote scheuren is gaan vertonen. De scheurvorming neemt nog toe.
3.2 De Gemeente is wegbeheerder van de Voorstraat een heeft het besluit genomen om de straat voor zwaar verkeer open te stellen en vervolgens om deze verkeersdrempel aan te brengen. De Gemeente is aansprakelijk voor de door deze trillingen ontstane schade aan het pand van [eiser]. De Gemeente wist dat de woningen aan de Voorstraat niet waren onderheid en dat het oudere panden betrof. Bovendien hebben zich in het verleden vergelijkbare problemen voorgedaan met een in de Voorstraat geplaatste (overigens kleinere) verkeersdrempel.
3.3 De Gemeente heeft niet gehandeld overeenkomstig de aanbevelingen zoals deze zijn gedaan door ingenieur M.J. Tennekes in zijn artikel over verkeersdrempels gepubliceerd in Journaal Geluid, nr. 1, jaargang 2004. Bovendien heeft de Gemeente, nadat zij op de hoogte was gesteld van de klachten, ten onrechte niet willen heroverwegen om de drempel te verwijderen en een schaderegeling te treffen.
3.4 ZNEB heeft in haar rapport van 31 december 2003 geconstateerd dat er op dat moment sprake is van scheurvorming in de voorgevel, in de vloeren, de openhaard mantel en de wanden en voorts dat [eiser] permanent hinder ondervindt door het gebruik van de verkeersdrempel.
De Gemeente heeft vervolgens zelf onderzoek laten doen door JJP Expertise. De Gemeente heeft niet willen meewerken aan het gezamenlijk inschakelen van een onafhankelijke deskundige. Nadat [eiser] vervolgens had besloten om zelf een trillingsonderzoek te laten verrichten, welk onderzoek medio juni 2008 zou plaatsvinden, heeft de Gemeente de verkeersdrempel laten verwijderen. Door toedoen van de Gemeente is het thans niet meer mogelijk om een trillingsonderzoek te laten doen.
Onder voornoemde omstandigheden dient te worden aangenomen dat sprake is van een causaal verband tussen de verkeersdrempel en de scheuren in het pand van [eiser].
3.5 [eiser] heeft een offerte laten maken door een aannemer voor het noodzakelijke herstel van zijn woning. De herstelkosten zijn begroot op een bedrag van € 91.511,-. Ten onrechte is de Gemeente niet bereid deze schade te vergoeden. Nu niet is uit te sluiten dat de daadwerkelijke herstelkosten uiteindelijk hoger zullen zijn, vordert [eiser] voorts vergoeding van schade op te maken bij staat.
3.6 [eiser] heeft aanspraak op vergoeding van de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten, begroot op een bedrag van € 1.785,-.
4. Het verweer
Het verweer van de Gemeente strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding vermeerderd met de nakosten. De Gemeente heeft daartoe onder meer het volgende aangevoerd.
4.1 [eiser] heeft niet voldaan aan de op hem rustende stelplicht. De enkele stelling dat hij schade heeft geleden als gevolg van een verkeersdrempel en dat de Gemeente daarvoor aansprakelijk is, is onvoldoende voor toewijzing van zijn vorderingen. Daarnaast heeft [eiser] niet voldaan aan de op hem rustende substantiëringsplicht. [eiser] handelt daarmee in strijd met de eisen van de goede procesorde en bemoeilijkt de Gemeente daardoor in haar verdediging.
4.2 De Gemeente heeft in overeenstemming met de toen geldende landelijke richtlijnen van het Centrum voor regelgeving en Onderzoek in de Grond, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (de ‘CROW-richtlijnen’) bij wege van snelheidsbeperkende maatregel een drempel op de Voorstraat aangebracht. De aangelegde drempel was deugdelijk. Uit de rapporten van de deskundige J.J. Puister van JJP Expertise volgt dat de verkeersbewegingen over de drempel geen schade aan de woning van [eiser] veroorzaken.
4.3 De Gemeente heeft niet onrechtmatig gehandeld door de drempel te verwijderen en te vervangen door een punaise. [eiser] heeft jarenlang de mogelijkheid gehad om een nader deskundigenonderzoek te laten uitvoeren. Dat hij dat niet heeft gedaan, is slechts aan hemzelf te wijten.
4.4 Er is geen causaal verband tussen de aanwezigheid van de verkeersdrempel en de gestelde schade. Van de gestelde kosten ad € 91.511,- valt niet in te zien dat zij het gevolg zijn van de geplaatste verkeersdrempel. Het bestaan, de aard en de omvang van deze kosten wordt door de Gemeente betwist.
4.5 De gestelde norm strekt ertoe een zorgvuldige verkeersafwikkeling te verzorgen en niet om een ieder te vrijwaren van schade.
4.6 Een verwijzing naar de schadestaatprocedure is in dit geval niet aan de orde, aangezien [eiser] de schade al heeft laten herstellen en de schade dus exact is te berekenen. Voor toewijzing van een voorschot is geen aanleiding. De Gemeente vreest voor het risico dat zij geen terugbetaling meer zal krijgen van [eiser].
4.7 De Gemeente betwist dat [eiser] aanspraak heeft op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
5. De beoordeling
5.1 Vooropgesteld zij dat de rechtbank de Gemeente niet volgt in haar betoog dat [eiser] haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd en daarmee in strijd zou handelen met een behoorlijke rechtspleging. [eiser] legt aan haar vordering - kort weergegeven - de stelling ten grondslag dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door een te hoge verkeersdrempel aan te leggen op te korte afstand van zijn pand als gevolg waarvan scheurvorming aan het pand is opgetreden (zie sub ro. 3.1 tot en met 3.3.). Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] zijn vordering daarmee voldoende onderbouwd, althans biedt de wijze waarop hij zijn dagvaarding heeft opgesteld geen verstoring van een behoorlijke rechtspleging.
5.2 Ter beoordeling ligt voor de vraag of de Gemeente door de aanleg van de verkeersdrempel onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser].
Als maatstaf voor de beoordeling van deze vraag geldt dat een overheidslichaam bij de uitvoering van haar taken, zoals in dit geval zorg dragen voor een voldoende en veilige verkeersdoorstroming, waarbij het gevaar bestaat van schade aan zaken van derden, verplicht is voldoende maatregelen te treffen om zulke schade te voorkomen. Bij deze beoordeling spelen verschillende omstandigheden een rol, zoals de voorzienbaarheid van de schade, de vraag of (voldoende en tijdig) overleg is gevoerd met de betrokkene over eventuele risico’s, of (voldoende en tijdig) onderzoek is verricht om te bepalen of van de voorgenomen activiteiten schadelijke effecten te verwachten vielen en of het treffen van voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van schade redelijkerwijs mogelijk was.
5.3 Als niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen vast dat in het verleden zich een vergelijkbaar probleem heeft voorgedaan bij de plaatsing van een andere verkeersdrempel elders op de Voorstraat. Ook toen is er schade ontstaan aan de panden gelegen nabij de indertijd aangelegde verkeerdrempel, waarna deze drempel is verwijderd. Voorts staat als onweersproken vast dat de woning van [eiser], evenals andere panden op de Voorstraat, een vooroorlogs en niet onderheid pand betreft, waardoor het extra gevoelig is voor trillingen. De drempel is zonder overleg met de omwonenden en zonder voorafgaand onderzoek aangelegd. Evenmin is gesteld of gebleken dat de Gemeente alternatieven voor de verkeersdrempel heeft onderzocht.
Het lag op de weg van de Gemeente om voorafgaand aan de aanleg van de verkeersdrempel onderzoek te doen naar de eventuele schadelijke gevolgen daarvan en tot het treffen van maatregelen teneinde deze schade te voorkomen, danwel een alternatieve verkeersmaatregel te treffen. Door dit na te laten heeft de Gemeente onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld, indien en voor zover komt vast te staan dat er schade is ontstaan aan het pand van [eiser] door de aanleg van de verkeersdrempel.
Aan voornoemd oordeel doet niet af dat, zoals de Gemeente betoogt, de verkeersdrempel is aangebracht met inachtneming van de CROW-richtlijnen. Nog daargelaten de betwisting door [eiser] van dit feitelijke standpunt alsmede van de status van de CROW-richtlijnen, is bij de beoordeling van het geschil maatgevend dat de Gemeente bij de aanleg van de verkeersdrempel onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht in vorenbedoelde zin en dat zij - in voorkomend geval – op die grond aansprakelijk is voor de als gevolg van de verkeersdrempel ontstane schade aan het pand van [eiser].
5.4 Voorafgaand aan de aanleg van de verkeersdrempel is geen nulmeting gedaan door of in opdracht van de Gemeente. Dit terwijl de Gemeente uit eerdere ervaring met het plaatsen van een verkeersdrempel elders in de straat wist dat er een kans op schade voor de nabijgelegen panden bestond. Voor zover het onderzoek van de te benoemen deskundige wordt bemoeilijkt door de afwezigheid van deze nulmeting komen de gevolgen daarvan voor rekening en risico van de Gemeente.
5.5 De bewijslast van de stelling dat het pand van [eiser] is beschadigd als gevolg van de aangelegde verkeersdrempel rust op [eiser], aangezien hij zich op de rechtsgevolgen daarvan beroept. [eiser] heeft zijn stelling op dit punt onderbouwd met voornoemd rapport van ZNEB. De Gemeente heeft de inhoud van dit partijrapport gemotiveerd betwist en daar een in haar opdracht verricht onderzoek door JJP Expertise tegenover gesteld. Dat de Gemeente niet eerder heeft meegewerkt aan een onafhankelijk deskundigenonderzoek, zoals [eiser] aanvoert, rechtvaardigt geen beroep op de zogenoemde ‘omkeringsregel’, dat wil zeggen het verschuiven van de bewijslast en het bewijsrisico naar de Gemeente. De omstandigheid dat de Gemeente de drempel heeft verwijderd waardoor er thans geen trillingsonderzoek meer kan plaatsvinden, rechtvaardigt deze bewijslastomkering evenmin aangezien [eiser] zelf ter comparitie heeft aangegeven dat een onderzoek door een deskundige ook mogelijk is aan de hand van de gemaakte foto’s en door een beoordeling ter plaatse.
5.6 De rechtbank heeft behoefte aan voorlichting door een - onafhankelijke - deskundige over de vraag of [eiser] schade heeft geleden door de verkeersdrempel, alsmede over de hoogte van de schade.
5.7 Partijen hebben bij akte laten weten te kunnen instemmen met de benoeming van één deskundige. Partijen zijn het niet eens geworden over de persoon van de te benoemen deskundige. Mede in aanmerking genomen hetgeen partijen omtrent de persoon van de deskundige naar voren hebben gebracht, zal de rechtbank de na te noemen deskundige benoemen.
5.8 Mede in aanmerking genomen voorts hetgeen partijen omtrent de aan de deskundige voor te leggen vragen naar voren hebben gebracht, zal de rechtbank de in het dictum te vermelden vragen aan de deskundige ter beantwoording voorleggen.
5.9 De te benoemen deskundige heeft zich bereid verklaard als zodanig op te treden, desgevraagd te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en niet betrokken te zijn bij de tussen partijen in geschil zijnde problemen.
5.10 De deskundige heeft het aan het onderzoek verbonden loon en de kostenvergoeding begroot op € 9.662,80 (inclusief BTW). De rechtbank ziet, mede gelet op de bewijslastverdeling, geen aanleiding om af te wijken van het in artikel 195 Rv opgenomen uitgangspunt dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de eisende partij, in dit geval [eiser], moet worden voldaan. [eiser] zal derhalve ter zake van dit loon en deze kostenvergoeding voornoemd bedrag als voorschot dienen te deponeren.
5.11 De rechtbank neemt aan dat bij gebreke van de betaling van het voorschot [eiser] de door de deskundige te onderzoeken stellingname niet langer handhaaft.
5.12 In afwachting van het deskundigenbericht houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.
alvorens verder te beslissen,
beveelt een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Welke schade constateert u aan het pand staande en gelegen aan de Voorstraat 73 te Stellendam, gemeente Goedereede? Gelieve daarbij de huidige situatie te vergelijken met de situatie in 2003, zoals te zien op de foto’s bij het expertiserapport van ZNEB d.d. 31 december 2003 (productie 4 bij dagvaarding).
2. Kunt u vaststellen wat de oorzaak van de schade is? Gelieve het antwoord op deze vraag te voorzien van een onderbouwing en bij uw antwoord in elk geval de volgende mogelijke oorzaken te betrekken:
– de verkeersdrempel, waaronder de afstand tussen de woning en de verkeersdrempel en de hoogte van de verkeersdrempel;
– funderingsproblemen en/of verzakkingen;
– zettingen;
– de toestand van de woning zelf;
– de verkeersintensiteit en het soort verkeer (zoals bijvoorbeeld zwaar vrachtverkeer) ter plaatse.
3. Voor zover u vraag 2 niet kunt beantwoorden, kunt u vaststellen wat de meest waarschijnlijke oorzaak van de schade is? Gelieve het antwoord op deze vraag te onderbouwen en bij uw antwoord de onder vraag 2 genoemde mogelijke oorzaken te betrekken.
4. Kunt u, nu er geen nulmeting heeft plaatsgevonden, uitspraken doen over de oorzaak van de scheuren? Gelieve expliciet aan te geven op grond waarvan en in hoeverre u dit wel of niet kunt.
5. Kunt u een onderbouwde beraming maken van de hoogte van de kosten van de benodigde herstelwerkzaamheden van de door u geconstateerde schade?
6. Welke opmerkingen zijn naar uw oordeel verder van belang ten behoeve van de door de rechtbank te nemen beslissing?
benoemt tot deskundige die het onderzoek zal verrichten;
de heer E. Spier, als senior adviseur verbonden aan PRC B.V.,
adres: PRC B.V., Postbus 598, 2600 AN te Delft,
telefoon: 015-3617240,
fax: 015-3617222;
bepaalt dat [eiser] binnen vier weken na heden het voor de deskundige bestemde voorschot ad € 9.622,80 overmaakt naar bankrekeningnummer 56.99.90.688 ten name van MvJ Arrondissement Rotterdam (545), onder vermelding van het zaak- en rolnummer, alsmede: "voorschot deskundigenbericht";
draagt de griffier op aan genoemde deskundige mede te delen dat het voorschot is gestort;
bepaalt dat bij achterwege blijven van storting van het voorschot de zaak zal worden verwezen naar de rol van woensdag 2 maart 2011 voor conclusie na niet-uitgebracht deskundigenbericht;
bepaalt dat [eiser] het procesdossier in afschrift aan de deskundige doet toekomen;
bepaalt dat het onderzoek zal plaatsvinden op een nader door de deskundige na overleg met de advocaten (raadslieden) van partijen te bepalen plaats en tijd;
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en daarvan moet doen blijken in het door hem op te maken deskundigenbericht;
bepaalt dat het ondertekende deskundigenbericht uiterlijk vier maanden nadat de griffier heeft medegedeeld dat het voorschot is voldaan, zal worden ingeleverd ter griffie van deze rechtbank;
bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het deskundigenbericht een gespecificeerde opgave doet van het loon en de kostenvergoeding;
bepaalt dat [eiser] vier weken nadat het deskundigenbericht bij de griffie van deze rechtbank is ingeleverd in de gelegenheid is ter rolle een conclusie na deskundigenbericht te nemen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Mentink.
Uitgesproken in het openbaar.
1581/2009