ECLI:NL:RBROT:2010:BP1130

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
363081 / KG ZA 10-941
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding ICT hardware en onderhoud door de Gemeente Rotterdam met geschil over gunningscriteria

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft de besloten vennootschap Forehand Electronic Extensions B.V. (hierna: Forehand) de Gemeente Rotterdam (hierna: de Gemeente) gedagvaard. De Gemeente had op 9 juli 2010 een Europese openbare aanbesteding gestart voor de levering van ICT hardware en onderhoud, verdeeld over drie percelen. Forehand heeft zich ingeschreven voor twee van deze percelen, maar haar inschrijving werd ongeldig verklaard. De Gemeente heeft vervolgens de opdracht voor de percelen voornemens te gunnen aan Centric IT Solutions B.V. (hierna: Centric). Forehand is van mening dat de beoordelingssystematiek die de Gemeente heeft gehanteerd voor de gunning niet overeenkomt met de vooraf bekendgemaakte criteria en dat er ernstige schendingen van het zorgvuldigheidsbeginsel hebben plaatsgevonden. In het kort geding vordert Forehand onder meer dat de Gemeente haar gunningsvoornemen intrekt en de aanbesteding herhaalt. Centric heeft als tussenkomende partij gevorderd dat de Gemeente de opdracht aan haar gunt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Gemeente de beoordelingssystematiek correct heeft toegepast en dat de vorderingen van Forehand worden afgewezen. Tevens is de Gemeente verboden de opdracht aan een ander dan Centric te gunnen, en is Forehand opgedragen te gedogen dat de opdracht aan Centric wordt gegund. De proceskosten zijn voor rekening van Forehand.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 363081 / KG ZA 10-941
Vonnis van 20 december 2010 in kort geding
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FOREHAND ELECTRONIC EXTENSIONS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat prof. mr. G.W.A. van de Meent te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat prof. mr. J.M. Hebly te Rotterdam,
in welk geschil als tussenkomende partij optreedt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTRIC IT SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Gouda,
eiseres tot tussenkomst,
advocaat mr. P.F.C. Heemskerk te Utrecht.
Partijen zullen hierna Forehand, de Gemeente en Centric genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 23 september 2010
- de akte houdende wijziging van eis d.d. 6 december 2010, met producties
- de conclusie van antwoord in kort geding van de Gemeente
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging, van Centric
- het bij de rechtbank op 1 december 2010 ingekomen faxbericht van de raadsvrouw van Centric d.d. 1 december 2010
- het bij de rechtbank op 1 december 2010 ingekomen faxbericht van de raadsman van Forehand d.d. 1 december 2010
- de door de rechtbank op 3 december 2010 ontvangen brief van de raadsvrouw van Centric d.d. 2 december 2010
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Forehand
- de pleitnota van de Gemeente.
- de pleitnota van Centic.
1.2. De raadslieden van partijen hebben hun respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 6 december 2010.
1.3. Centric heeft in het door haar opgeworpen incident primair gevorderd dat de voorzieningenrechter toestaat dat zij wordt toegelaten als tussenkomende partij. Ter zitting heeft de Gemeente verklaard geen bezwaar te hebben tegen tussenkomst door Centric. Ook Forehand heeft ter zitting verklaard dat zij in beginsel geen bezwaar heeft tegen tussenkomst door Centric, zij het dat zij bezwaar maakt tegen bekendmaking aan Centric van de inhoud van enkele door haar in het geding gebrachte stukken. Na met instemming van alle partijen te hebben beslist dat de oorspronkelijke productie 14 van Forehand buiten beschouwing zal worden gelaten en alle van deze productie deel uitmakende stukken aan de raadsman van Forehand te hebben teruggegeven heeft de voorzieningenrechter daarop de tussenkomst toegestaan, aangezien voldoende is gebleken dat Centric een belang heeft om benadeling of verlies van een aan haar toekomend recht te voorkomen en niet is gebleken dat het verzoek tot tussenkomst aan de vereiste spoed en de goede procesorde in dit kort geding in de weg staat.
1.4. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1. De Gemeente is op 9 juli 2010 een Europese openbare aanbesteding gestart voor “ICT hardware en onderhoud in 2010”. De aanbesteding heeft betrekking op drie percelen. Doel van de aanbesteding is om ter zake van ieder van deze percelen telkens met één contractant te contracteren.
Perceel 1 betreft het leveren van desktops, laptops, workstations, thinclients en beeldschermen. Perceel 2 betreft het leveren van servers en storage en onderhoud. Perceel 3 betreft het leveren van netwerkcomponenten en onderhoud.
2.2. Overeenkomstig het bepaalde in het Bestek wordt de aanbesteding gegund aan de inschrijver met de economisch meest voordelige inschrijving. De selectie vindt plaats op basis van minimumeisen en gunningscriteria. Deze minimumeisen en gunningscriteria zijn neergelegd in het Bestek.
2.3. Forehand wenst in aanmerking te komen voor twee percelen en heeft op 24 augustus 2010 een aanbieding voor perceel 1 en perceel 2 ingediend. Naast Forehand zijn er nog enkele andere inschrijvers.
2.4. Forehand is door de Gemeente op of omstreeks 8 september 2010 bericht dat haar inschrijving betreffende perceel 1 niet voldoet aan de eis EA11 en dus ongeldig was. Tevens is Forehand bericht dat haar inschrijving betreffende perceel 2 niet als economisch meest voordelige uit de bus was gekomen.
2.5. Aangezien zij zich niet met deze uitkomsten kon verenigen, heeft Forehand vervolgens de Gemeente gedagvaard bij voormelde dagvaarding.
2.6. Bij brieven van 8 oktober 2010 heeft de Gemeente Forehand bericht dat zij haar voorlopige gunningsbeslissing voor de percelen 1 en 2 introk en over zou gaan tot een herbeoordeling van de inschrijvingen voor die percelen.
2.7. Een en ander is aanleiding geweest voor een eenparig verzoek van partijen aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank om de mondelinge behandeling aan te houden. Bij faxbericht van deze rechtbank van 18 oktober 2010 is partijen bericht dat de onderhavige zaak - evenals een andere, tegen de Gemeente aangespannen, kortgedingzaak - voor onbepaalde tijd zou worden aangehouden.
2.8. Vervolgens heeft de Gemeente Forehand op 1 november 2010 bericht dat zij naar aanleiding van een herbeoordeling van de inschrijvingen voor perceel 1 en perceel 2 haar gunningsvoornemen betreffende deze percelen had gewijzigd en voornemens was de opdrachten voor beide percelen te gunnen aan Centric.
2.9. Op 15 november 2010 heeft de Gemeente de Alcateltermijn verlengd tot en met vrijdag 19 november 2010.
2.10. Ten slotte heeft de raadsman van Forehand de tekst van genoemde akte houdende wijziging van eis aan de rechtbank doen toekomen, wat uiteindelijk heeft geleid tot voormelde mondelinge behandeling van de zaak op 6 december 2010.
3. Het geschil
3.1. De gewijzigde vordering van Forehand strekt - samengevat - primair onder meer tot een gebod aan de Gemeente om haar voornemens tot gunning van deze opdrachten aan Centric in te trekken alsmede tot een gebod tot heraanbesteding overeenkomstig de wensen van Forehand, subsidiair tot een gebod aan de Gemeente om haar voornemens tot gunning van deze opdrachten aan Centric in te trekken alsmede tot een gebod tot herbeoordeling van alle inschrijvingen door een (onafhankelijke) beoordelingscommissie en meer subsidiair tot het treffen van een andere maatregel die in goede justitie redelijk is en recht doet aan de belangen van Forehand, een en ander met veroordeling van de Gemeente in de proceskosten, met bepaling dat daarover de wettelijke rente zal zijn verschuldigd met ingang van veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis.
3.2. Tegen de achtergrond van genoemde vaststaande feiten heeft Forehand hieraan de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
- waar het gaat om het gunningscriterium Prijsbeoordeling komt de door de Gemeente gehanteerde beoordelingssystematiek niet overeen met de vooraf bekendgemaakte wijze van beoordeling;
- de Gemeente heeft zodanig ernstig in strijd gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel dat deze gebreken alleen door heraanbesteding ‘gerepareerd’ kunnen worden.
3.3. De Gemeente heeft verweer gevoerd.
3.4. In de tussenkomst heeft Centric gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- de vorderingen van Forehand afwijst
- de Gemeente verbiedt de opdracht aan een ander dan aan Centric te gunnen
- Forehand gebiedt te gehengen en te gedogen dat de opdracht aan Centric wordt gegund
- Forehand in de kosten van deze procedure veroordeelt, de nakosten daaronder begrepen, met bepaling dat deze kosten binnen twee weken na dagtekening van het te wijzen vonnis aan Centric zijn voldaan, bij gebreke waarvan Forehand in de hoofdzaak zonder nadere aankondiging over die kosten wettelijke rente is verschuldigd.
3.5. Forehand heeft verweer gevoerd.
4. De beoordeling
De vorderingen van Forehand
Ten aanzien van de stelling van Forehand dat waar het gaat om het gunningscriterium Prijsbeoordeling de door de Gemeente gehanteerde beoordelingssystematiek niet overeenkomt met de vooraf bekendgemaakte wijze van beoordeling
4.1. Hoofdstuk 4 van het Bestek (prod. 2 van Forehand), dat uit drie paragrafen bestaat (4.1, 4.2 en 4.3), gaat over gunning. Paragraaf 4.3 heeft betrekking op minimumeisen en gunningscriteria. Onder het hoofdje “Schaalbare gunningscriteria” wordt in deze paragraaf voor ieder perceel afzonderlijk ingegaan op de te hanteren gunningscriteria. Ten aanzien van ieder perceel wordt eerst vermeld dat er twee hoofdgunningscriteria zijn, namelijk “Kwalitatieve gunningscriteria” en “Prijsbeoordeling”. Hierna volgt steeds het volgende overzicht:
Nr. Criteria Weging hoofdcriterium Weging subcriteria
1. Beoordeling kwalitatieve gunningscriteria 50%
Implementatieplan en levertijd 5%
Wijze van levering en garantie 15%
Resultaatgerichtheid, rapportage en facturatie 15%
Innovatie en overige dienstverlening met extra capaciteit 5%
Milieu, duurzaamheid en sociale aspecten 10%
2. Prijsbeoordeling 50%
(Fictieve) prijs 25%
Opslag/kortingspercentage 25%
Na dit overzicht worden eerst, onder het hoofdje “Beoordeling kwalitatieve gunningscriteria”, alle vijf genoemde kwalitatieve gunningscriteria één voor één besproken. Vervolgens wordt, onder het hoofdje “Prijsbeoordeling (50%)”, ingegaan op het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling. Het gaat hier om de volgende toelichting:
“Prijsbeoordeling (50%)
? Om de prijzen te beoordelen heeft de aanbestedende dienst per perceel een fictieve opdracht geformuleerd op basis van de te verwachten aantallen producten op jaarbasis. Aan deze opdrachten kunnen geen rechten worden ontleend door de inschrijvers. Afroep op de opgegeven prijzen geldt voor 90 dagen
? De opdrachtnemer dient de apparatuur zo goedkoop mogelijk in te kopen. Bovenop de inkoopprijs dient er een dienstverleningsmarge/ percentage te worden gezet. Het opslag/kortingspercentage voor het aangeboden perceel, evenals voor al het onder de raamovereenkomst af te roepen materiaal moet gelijk zijn. Hoe lager de prijs/ opslag/korting is hoe hoger de score. De dienstverlener is bij het zoeken van de laagste prijs van de hardware een partner van de opdrachtgever. Op verzoek en periodiek om de 6 maanden dient de opdrachtnemer bewijzen te tonen van de inkoopprijs van de aanbieder. Een accountantsverklaring over de juistheid hiervan dient ook op verzoek te worden overlegd. De marge kan positief of negatief zijn. Bij de toetsing van de accountant wordt er gebruik gemaakt van de inkoopfacturen van de aanbieder.
? Ten aanzien van de prijzen geldt dat alle prijzen exclusief BTW zijn en inclusief overige zaken zoals reis- en verblijfkosten, parkeerkosten, alsook bureau- en administratiekosten.”
Paragraaf 4.3 wordt afgesloten met de volgende tekst:
“Wijze van beoordelen
Hieronder zal verder worden ingegaan op de wijze van beoordelen van de inschrijvingen op de percelen.
Beoordelingsproces
Een werkgroep, bestaande uit inkopers, contractmanagers en materiedeskundigen verricht de beoordeling van de aanbiedingen.
Van het totale beoordelingsproces zal een beoordelingsverslag worden gemaakt voor de interne verantwoording. De motivering van de keuze zal hierin worden vastgesteld. Wij zullen u een voorbeeld van een beoordelingssheet separaat meesturen, zo krijgt u inzicht in de wijze hoe er beoordeeld wordt.
Beoordelingssystematiek kwalitatieve aspecten
Bij het kwalitatieve gedeelte worden rapportcijfers gegeven. Minimaal gelijkwaardig aan het Bestek staat gelijk aan een 6. De schaal van de te geven cijfers ligt tussen de 4 en de 8 (zie onderstaande tabel, deelcijfers kunnen ook worden gegeven). Inschrijvingen kunnen op onderdelen eenzelfde cijfer verkrijgen.
Beoordelingssystematiek commerciële (prijs) criteria
De aanbestedende dienst hanteert een beoordelingssystematiek voor de prijsaspecten waarbij van de ingediende prijzen per (sub)onderdeel de gemiddelde prijs wordt bepaald, dit gebeurt middels een rekenblad in Microsoft Excel sheet. De prijs staat gelijk aan het cijfer 6. Middels een standaarddeviatie formule en de afwijking van elk van de ingediende prijzen ten opzichte van het gemiddelde komen er cijfers uit de beoordeling die boven de 6 liggen als de ingediende prijs lager dan de gemiddelde prijs is en die lager dan een 6 liggen als de ingediende prijs hoger dan de gemiddelde prijs is. De Excelformule =STDEV wordt gebruikt. In de hulpfunctie in Excel kunt u meer informatie vinden over de onderliggende wiskundige formule.
De verschillende beoordelaars zullen eerst zelf de aanbiedingen lezen en scores gegeven op afzonderlijke gunningscriteria. Vervolgens worden deze scores in een beoordelingsvergadering besproken waarbij het uitgangspunt is dat op basis van consensus een score per onderdeel wordt gegeven door de beoordelingsgroep. De beoordelingsgroep zal uit ten minste vier personen bestaan. Ook wordt per aanbieding de samenhang van de subgunningscriteria bekeken.
Schaal kwalitatieve beoordeling
Zeer goed 8
Goed 7
Net (voldoende) 6
Onvoldoende 5
Zeer onvoldoende 4
Plaats op de ranglijst
Op basis van de in de gunningscriteria behaalde totaalscore, worden de aanbiedingen gerangschikt en wordt bepaald welke aanbieding de economisch meest voordelige is.
De inschrijver met de hoogste totale score (de winnaar) zal het contract gegund krijgen.”
Naast het Bestek bestaan er twee Nota’s van Inlichtingen, te weten de 1e Nota van Inlichtingen d.d. 30 juli 2010 (prod. 3 van Forehand) en de 2e Nota van Inlichtingen d.d. 16 augustus 2010 (prod. 4 van Forehand). Bij deze laatste Nota van Inlichtingen horen nog twee aanvullingen (prod. 5 en 6 van Forehand).
Vraag 44 van de 1e Nota van Inlichtingen luidt als volgt:
“Onder alinea Wijze van beoordelen staat vermeld dat we een voorbeeld van een beoordelingssheet separaat meegestuurd krijgen. Kunt u deze ons doen toekomen?”
Hierop volgt het volgende antwoord:
“Ja, een voorbeeld wordt meegestuurd om u inzicht in de methodiek te verschaffen. Dit is niet de sheet die werkelijk wordt gebruikt.”
Vraag 45 van deze Nota van Inlichtingen luidt als volgt:
“Wij zullen u een voorbeeld van een beoordelingssheet separaat meesturen, zo krijgt u meer inzicht in de wijze hoe er beoordeeld wordt.
Inschrijver heeft deze sheet niet bij het Bestek gevonden. Kan de aanbestedende dienst deze sheet alsnog sturen?”
Het antwoord op deze vraag luidt: “Zie antwoord vraag 44”.
Van de 1e Nota van Inlichtingen maken twee sheets deel uit, zoals hierboven bij de beantwoording van de vragen 44 en 45 is bedoeld.
Ieder van beide sheets houdt het volgende in:
“Voorbeeld beoordelingssystematiek
Score Bedrijf A Score Bedrijf B Bedrijf C Bedrijf D Totaal Gemiddelde prijs
totaalprijs 1000 1200 1400 1100 4700 1175
Gemiddelde prijs 1175 1175 1175 1175
Afwijking -175 25 225 -75
Afwijking/standdev 1,024695 -0,146385 -1,317465 0,439155
gemiddelde cijfer 6 6 6 6
Score 50% 7,02 3,51 5,85 2,93 4,68 2,34 6,44 3,22
[rechts van dit overzicht is nog een kolom geplaatst met betrekking tot de standaarddeviatie; deze bedraagt 170,7825128; Vzr.]
kwaliteit 1 20% 6 1,2 6 1,2 6 1,2 6 1,2
kwaliteit 2 10% 6 0,6 6 0,6 6 0,6 6 0,6
Kwaliteit 3 10% 6 0,6 6 0,6 6 0,6 6 0,6
kwaliteit 4 10% 6 0,6 6 0,6 6 0,6 6 0,6
Totaal Score 6,51 5,93 5,34 6,22
Deze sheet is bedoeld om inzicht te krijgen in de systematiek van beoordelen.
Deze sheet is niet specifiek gemaakt voor deze aanbesteding.”
Drie sheets met daarop vergelijkbare overzichten maken deel uit van de 2e Nota van Inlichtingen. Hierop is het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling nog uitgesplitst in de twee subgunningscriteria (Fictieve) prijs en Opslag/kortingspercentage, welke subgunningscriteria volgens deze overzichten elk voor 25% meetellen bij het berekenen van de totaalscore. Onderaan elk van deze drie sheets is vermeld:
“Deze sheet is bedoeld om inzicht te krijgen in de systematiek van beoordelen.
Deze sheet is niet specifiek gemaakt voor deze aanbesteding.
Ingevulde bedragen zijn voorbeeld bedragen”.
4.2. Vaststaat dat de score die Forehand heeft behaald voor het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling berekend is volgens de beoordelingssystematiek die uiteen is gezet op de hierboven in ro. 4.1 vermelde/bedoelde sheet(s). De afwijking van de gemiddelde prijs is derhalve gedeeld door de bijbehorende standaarddeviatie en de uitkomst van deze deling is opgeteld bij het gemiddelde cijfer 6, wat leidt tot de score die de inschrijver heeft behaald voor het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling. Deze score telt vervolgens voor 50% mee bij de berekening van de totaalscore van de inschrijving, net zoals dat het geval is met de score voor het hoofdgunningscriterium Kwalitatieve beoordeling.
4.3. Volgens Forehand doet deze door de Gemeente gehanteerde beoordelingssystematiek geen recht aan de beoordelingssystematiek die volgens Forehand volgt uit het Bestek en inhoudt dat prijs en kwaliteit in gelijke mate de score van de inschrijving bepalen.
Inderdaad, zo moet geconstateerd worden, is in het Bestek bepaald dat ieder van deze hoofdgunningscriteria voor 50% meetelt bij de berekening van de totaalscore van iedere inschrijving. Forehands stelling houdt echter meer in. Forehand moet namelijk ook geacht worden te stellen dat uit deze 50/50-weging van de hoofdgunningscriteria volgt dat een identieke mate waarin voldaan is aan de gestelde vereisten wat betreft ieder van deze hoofdgunningscriteria moet resulteren in een identieke score ten aanzien van ieder van deze criteria. Nog concreter gezegd en geïllustreerd: een vergelijkbare uitzonderlijke prestatie ten opzichte van andere inschrijvers moet met betrekking tot ieder van de beide hoofdgunningscriteria tot dezelfde score leiden. In deze visie kan het bijvoorbeeld niet zo zijn dat de inschrijver die verreweg de beste kwaliteit levert een 8 krijgt als score voor het hoofdgunningscriterium Kwalitatieve beoordeling, terwijl deze inschrijver voor een prijs die zeer laag is ten opzichte van andere inschrijvers, zodat deze inschrijver er ook op dit punt met kop en schouders bovenuit steekt, slechts een score van 7 krijgt voor het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling. Ten aanzien van deze stelling overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.4. De Gemeente heeft tot haar verweer onder meer aangevoerd dat Forehand te laat is met haar bezwaar tegen de toegepaste beoordelingssystematiek inzake het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling.
Kern van het bezwaar van Forehand tegen de toegepaste beoordelingssystematiek inzake het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling wordt gevormd door haar hieronder in ro. 4.5 besproken argument over de (veel) kleinere bandbreedte van de score op het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling dan de bandbreedte van de score op hoofdgunningscriterium Kwalitatieve beoordeling.
Gebleken is dat de bandbreedte van de score voor het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling afhankelijk is van het aantal inschrijvers. Reden hiervoor is bijvoorbeeld dat in de beoordelingssystematiek van de Gemeente, welke systematiek is uiteengezet in het Bestek en de Nota’s van Inlichtingen (zie daarover ro. 4.5 hieronder), gewerkt wordt met een standaarddeviatie, waarvan de uitkomst afhankelijk is van het aantal inschrijvers, een variabele derhalve. Een en ander betekent dat de (exacte) bandbreedte van de score voor het hoofdgunningscriterium voor Forehand voorafgaande aan haar inschrijving niet kenbaar was. Het verweer van de Gemeente dat Forehand te laat is met haar bezwaar tegen de toegepaste beoordelingssystematiek inzake het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling gaat in zoverre dan ook niet op.
4.5. Uit het Bestek en de Nota´s van Inlichtingen zélf blijkt niet zonder meer dat Forehands, hierboven in ro. 4.3 door de voorzieningenrechter uiteengezette, interpretatie van de 50/50-weging van de hoofdgunningscriteria de juiste is. Zie wat dat betreft in het bijzonder de hierboven in ro. 4.1 aangehaalde gedeelten van deze stukken. Hier staat echter tegenover dat de Gemeente onder 31-33 van haar conclusie van antwoord in kort geding de volgende toelichting geeft op de beoordelingssystematiek:
“’Reguliere’ beoordelingssystematiek
31. Een gebruikelijke beoordelingssystematiek voor een EMVI [economisch meest voordelige inschrijving; Vzr.]-gunningscriterium met prijs en kwaliteit als subgunningscriteria is, dat de eindscore wordt bepaald aan de hand van de aangeboden prijs en kwaliteit, waarbij beide onderdelen voor 50% meewegen. Voor het subcriterium kwaliteit wordt de inschrijving dan beoordeeld door een beoordelingscommissie, die per vooraf kenbaar gemaakt subcriterium een rapportcijfer toekent op een schaal van 0 t/m 10. De norm is dan een ‘voldoende’ kwaliteit, oftewel een 6. Indien een inschrijver een betere kwaliteit biedt, scoort hij een 7, of - in uitzonderlijke gevallen - een 8. Hogere scores komen in de praktijk nauwelijks voor. Voor het subcriterium prijs is gebruikelijk dat de laagste prijs de maximale score krijgt, oftewel een 10. Een inschrijver die een hogere prijs biedt krijgt een lagere score, bijvoorbeeld aan de hand van de formule: (laagste prijs / geboden prijs) ? 10 punten. In dat geval scoort bij een laagste prijs van 80 een inschrijver die 100 biedt: (80 / 100 ? 10) = 8 punten. De inschrijver die als prijs 80 heeft geboden, krijgt dan 10 punten (80 / 80 ? 10 = 10).
32. Het resultaat van een dergelijke beoordelingssystematiek is dat kwaliteit wordt benaderd vanuit de score 6 (hoeveel beter of slechter dan ‘voldoende’) en prijs vanuit de score 10 (hoeveel slechter dan de laagste inschrijver). Als gevolg daarvan liggen de scores voor kwaliteit doorgaans rond de 6 en voor prijs rond de 10. Ook wordt voor kwaliteit doorgaans niet hoger dan een 8 gescoord, terwijl voor wat betreft prijs de laagste inschrijver altijd de maximale score van 10 punten krijgt.
Onderhavige beoordelingssystematiek
33. De Gemeente is van mening dat een dergelijke systematiek niet optimaal recht doet aan de 50/50-weging van de onderdelen prijs en kwaliteit. Zij heeft derhalve gekozen voor een gunningssystematiek die voor beide onderdelen (dus ook voor de prijs) als vertrekpunt de score 6 neemt. In de onderhavige beoordelingssystematiek wordt de score voor de prijssubcriteria namelijk bepaald aan de hand van de gemiddelde prijs, die een 6 scoort. Hoe lager de geboden prijs is ten opzichte van de gemiddelde prijs, hoe meer punten de betreffende inschrijver daarvoor krijgt. Deze systematiek leidt ertoe dat de scores voor prijs en kwaliteit beide als uitgangspunt rond de 6 liggen.”
Geconstateerd moet worden dat ook de Gemeente kennelijk van mening is dat uit een 50/50-weging van de hoofdgunningscriteria Prijsbeoordeling en Kwalitatieve beoordeling een regel voortvloeit dat aan de score voor ieder van deze criteria dezelfde, althans een vergelijkbare, beoordelingssystematiek ten grondslag ligt. Vraag is nu of de beoordelingssystematiek die ten grondslag ligt aan de score voor het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling een andere is dan de beoordelingssystematiek voor het hoofdgunningscriterium Kwalitatieve beoordeling. Volgens Forehand is dat het geval. Aan dit standpunt legt Forehand de door de Gemeente en Centric betwiste stelling ten grondslag dat de bandbreedte tussen de verschillende scores van de inschrijvers voor het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling vanwege de, zoals Forehand het noemt, “ongecorrigeerde” formule, niet meer dan 2 kan bedragen, te weten het verschil tussen 5 en 7, terwijl de bandbreedte tussen de verschillende scores van de inschrijvers voor het hoofdgunningscriterium Kwalitatieve beoordeling maximaal 4 kan bedragen, te weten het verschil tussen 4 en 8.
Gelet op de tabellen met de scores die Forehand en Centric hebben behaald voor de vijf subcriteria van het hoofdgunningscriterium Kwalitatieve beoordeling en voor de twee subcriteria van het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling, welke tabellen deel uitmaken van de brieven van de Gemeente aan Forehand d.d. 1 november 2010, waarin Forehand is bericht over het voorlopig voornemen om de opdrachten voor perceel 1 en perceel 2 te gunnen aan Centric, moet geconcludeerd worden dat de Gemeente bij de beoordeling van inschrijvingen van Forehand en Centric in lijn heeft gehandeld met de in het Bestek en de Nota´s van Inlichtingen vermelde en onder 31-33 van de conclusie van antwoord in kort geding nader toegelichte beoordelingsystematiek.
Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat uit deze tabellen ook nog volgt dat de scores van Centric en Forehand niet alleen ten aanzien van de twee subgunningscriteria voor Prijsbeoordeling maar ook ten aanzien van de vijf subgunningscriteria voor Kwaliteitsbeoordeling nauwelijks meer dan 2 punten van elkaar uiteenliggen. Zo is de laagste in het kader van Kwaliteitsbeoordeling behaalde score een score van 4,67, die Forehand heeft behaald voor Milieu, duurzaamheid en sociale aspecten, en is de hoogste in dat kader behaalde score een score van 7,00, die door Centric is behaald zowel voor Plan van aanpak en implementatieplan als voor Resultaatgerichtheid, rapportage en facturatie. Een en ander ondersteunt het hierboven aangehaalde, in de conclusie van antwoord in kort geding vermelde, standpunt van de Gemeente dat bij kwaliteit slechts in uitzonderlijke gevallen een 8 haalbaar is. Uit genoemde tabellen volgt dat van zulk een uitzonderlijk geval in de onderhavige zaak geen sprake is geweest. Van (wezenlijk) verschillende bandbreedtes is dus ook geen sprake.
4.6. Voor zover Forehand, naar zij verder lijkt te stellen, bij lezing van het Bestek inderdaad nog in het ongewisse verkeerde over de toe te passen standaarddeviatieformule en/of de formule aan de hand waarvan de scores voor de Prijs-subgunningscriteria zouden worden berekend, had het op haar weg gelegen, aangezien hetgeen in het Bestek en de Nota’s van Inlichtingen omtrent de beoordelingssystematiek stond vermeld objectief bezien niet als onduidelijk kan worden gekwalificeerd, om daarover vragen te stellen aan de Gemeente voorafgaande aan de indiening van haar inschrijvingen. Nu Forehand dat echter heeft nagelaten, komt eventuele onduidelijkheid die op deze punten toentertijd nog bij Forehand bestond en aanleiding heeft gegeven voor een andere dan de door haar beoogde inschrijving dan ook voor haar eigen risico. Ook deze stelling van Forehand gaat derhalve niet op.
Ten aanzien van de stelling van Forehand dat sprake is geweest van zodanig ernstige schendingen van de Gemeente van het zorgvuldigheidsbeginsel dat deze gebreken alleen door heraanbesteding ‘gerepareerd’ kunnen worden
4.7. Bezwaarlijk valt aan te nemen dat, zoals Forehand meent, het enkele feit dat de aanbestedende dienst tegemoet komt aan kennelijk terecht opgeworpen bezwaren van een inschrijver meebrengt dat de gehele aanbestedingsprocedure als onzorgvuldig moet worden bestempeld.
Voor zover de door Forehand gestelde onzorgvuldigheid van de Gemeente betrekking heeft op de door de Gemeente gehanteerde beoordelingssystematiek inzake het hoofdgunningscriterium Prijsbeoordeling en het daaruit voortvloeiende niet-gunnen aan Forehand, gaat deze stelling evenmin op. Daartoe verwijst de voorzieningenrechter naar hetgeen hierboven is overwogen in ro. 4.1-4.6.
Niet is gebleken dat Forehand aan haar vorenbedoelde stelling dat de Gemeente onzorgvuldig heeft gehandeld nog andere dan vorenbedoelde feiten en omstandigheden ten grondslag heeft gelegd.
Een en ander betekent dat ook deze stelling van Forehand niet opgaat.
4.8. Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen van Forehand zullen worden afgewezen.
De vorderingen van Centric
4.9. Nu de Gemeente zich niet heeft verzet tegen de vordering van Centric om de Gemeente te verbieden de opdracht aan een ander dan aan Centric definitief te gunnen, zal deze vordering, voor zover de Gemeente deze opdracht nog steeds wenst te gunnen, worden toegewezen.
Voor toewijzing gereed ligt eveneens de vordering van Centric tot een gebod aan Forehand te gehengen en te gedogen dat de opdracht aan Centric wordt gegund. Gesteld noch gebleken is immers dat Forehand in het geval van afwijzing van haar bovengenoemde eigen vordering nog een apart belang heeft bij afwijzing van deze vordering van Centric.
Proceskosten
4.10. Forehand zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van zowel de Gemeente als Centric. De door Centric gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen als hierna vermeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
in het tussenkomst- en voegingsincident
staat Centric toe om tussen te komen
in het geschil ten gronde
ten aanzien van de vorderingen van Forehand
wijst de vorderingen af
veroordeelt Forehand in de proceskosten, die aan de zijde van de Gemeente zijn bepaald op € 263,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris voor de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad
ten aanzien van de vorderingen van Centric
verbiedt de Gemeente, voor zover zij de opdracht nog steeds wenst te gunnen, deze opdracht aan een ander dan Centric definitief te gunnen
gebiedt Forehand te gehengen en te gedogen dat de opdracht aan Centric wordt gegund
veroordeelt Forehand in de proceskosten, die aan de zijde van Centric zijn bepaald op
€ 263,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris voor de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening
veroordeelt Forehand, indien Forehand niet binnen de gestelde termijn aan de proceskostenveroordeling voldoet, tot betaling van € 131,-- aan nakosten, verhoogd met
€ 68,-- aan betekeningskosten in het geval betekening van de executoriale titel plaatsvindt
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2010 in tegenwoordigheid van mr. J.F. de Heer, griffier.?
901/676