ECLI:NL:RBROT:2010:BP1040
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig beslag op zeeschip in Algerije en de gevolgen voor betrokken partijen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 december 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen Delphis N.V. en Matrans Finance B.V. over een onrechtmatig gelegd beslag op het zeeschip 'Tokata', voorheen 'EWL West Indies', in Algerije. Delphis, de eiseres, stelde dat Matrans, de gedaagde, onterecht beslag had gelegd op het schip voor een vordering die voortvloeide uit brandstofleveranties aan EWL, een bedrijf dat inmiddels failliet was verklaard. De rechtbank oordeelde dat Matrans niet de juiste hoedanigheid had gepresenteerd bij het aanvragen van het beslag, aangezien de vordering niet uit brandstofleveringen maar uit financiering voortvloeide. Dit leidde tot de conclusie dat het beslag onrechtmatig was, omdat Matrans niet de eigenaar van de vordering was en bovendien niet de juiste feiten had gepresenteerd aan de Algerijnse rechter.
De rechtbank verklaarde voor recht dat Delphis niet aansprakelijk was voor de vordering van Matrans en dat Matrans haar acties in Algerije tegen het schip en de reder Limarko diende te staken. Daarnaast werd Matrans veroordeeld tot schadevergoeding aan Delphis voor de gevolgen van de beslaglegging en de juridische procedures die daaruit voortvloeiden. De rechtbank benadrukte dat de onrechtmatige daad van Matrans niet alleen schade toebracht aan Limarko, maar ook aan Delphis, die als voormalige eigenaar van het schip betrokken was bij de situatie. De uitspraak bevatte ook een proceskostenveroordeling ten laste van Matrans, die als grotendeels in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.