ECLI:NL:RBROT:2010:BP0804
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incidentele vordering tot zekerheidsstelling voor proceskosten in civiele procedure tussen Braziliaanse vennootschappen en Nederlandse vennootschap
In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, hebben de Braziliaanse vennootschappen RENAR S/A en POMIFRAI S/A een incidentele vordering ingediend tot zekerheidstelling voor proceskosten. De vordering is gebaseerd op artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat partijen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland verplicht zijn om zekerheid te stellen voor proceskosten wanneer zij een vordering indienen bij een Nederlandse rechter. De eiseres in het incident, Ven Fruit B.V., gevestigd in Nederland, vorderde dat RENAR S/A en POMIFRAI S/A zekerheid zouden stellen voor de proceskosten, omdat zij geen woonplaats in Nederland hebben.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Braziliaanse vennootschappen geen verweer hebben gevoerd tegen de vordering van Ven Fruit en dat zij bereid zijn om het gevorderde bedrag van € 10.695,50 te storten op de derdengeldrekening van hun advocaat. De rechtbank oordeelde dat de vordering van Ven Fruit gegrond was, aangezien er geen uitzonderingen van toepassing waren die de verplichting tot zekerheidstelling zouden uitsluiten. De rechtbank heeft RENAR S/A en POMIFRAI S/A hoofdelijk veroordeeld om binnen vier weken na de uitspraak zekerheid te stellen voor het gevorderde bedrag.
Daarnaast heeft de rechtbank de kosten van het incident aan de zijde van Ven Fruit begroot op € 452,00. De hoofdzaak is aangehouden voor beraad over een comparitie, waarbij de rechtbank de verdere procedure zal bepalen. Dit vonnis is uitgesproken op 22 december 2010 door mr. Th. Veling.