ECLI:NL:RBROT:2010:BO9806
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.P. van Essen
- P.H. Veling
- H. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak tegen verzoeker
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 23 december 2010 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de verdachte in een strafzaak. De wraking was gericht tegen de rechters die de beslissing hadden genomen om bepaalde getuigen niet opnieuw te horen. De rechtbank oordeelde dat het aan haar is om te beslissen over verzoeken tot het (opnieuw) horen van getuigen en dat een dergelijke beslissing in beginsel geen grond vormt voor wraking, tenzij er sprake is van een onbegrijpelijke beslissing die wijst op vooringenomenheid van de rechters. De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een dergelijke vooringenomenheid en dat de verzoeken van de verdediging niet voldoende waren onderbouwd. Het verzoek om uitstel van de behandeling van het wrakingsverzoek werd eveneens afgewezen, omdat dit te laat was ingediend. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, waarbij de voorzitter en de oudste rechter afwezig waren, waardoor de jongste rechter de beslissing met de griffier heeft ondertekend. De zaak benadrukt het belang van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van rechters in het strafproces, en dat wraking niet kan dienen als een middel om inhoudelijke beslissingen aan te vechten.