ECLI:NL:RBROT:2010:BO2406
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- L.A.C. van Nifterick
- H.J.M. van der Kaaij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot wraking van een rechter in een strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2010 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die gedetineerd was in P.I. Rijnmond, had de rechter gewraakt tijdens een zitting op 15 oktober 2010. De wraking was gebaseerd op de bewering dat de rechter partijdig en vooringenomen was in zijn behandeling van de strafzaak tegen verzoeker. Tijdens de dupliek had de rechter de raadsman van verzoeker verzocht zich te beperken tot relevante opmerkingen, wat door verzoeker als partijdig werd ervaren. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en vastgesteld dat de rechter in zijn rol als voorzitter van de meervoudige kamer bevoegd was om de orde te handhaven. De rechtbank oordeelde dat de opmerkingen van de rechter niet zodanig waren dat ze een schijn van vooringenomenheid opriepen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor de vrees van verzoeker dat de rechter niet onpartijdig was. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.