ECLI:NL:RBROT:2010:BO1536

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
337801 / HA ZA 09-2415
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal wegvervoer en factoringovereenkomst: rechtsmacht en toepasselijk recht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Quorum AG, thans Noa Factoring AG, en Sun Trade B.V. over de betaling van vrachtvorderingen die voortvloeien uit een factoringovereenkomst. Quorum heeft een vordering ingesteld tegen Sun Trade, waarbij zij betaling eist van een bedrag van € 88.000,-, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering is gebaseerd op de cessie van vorderingen van Day & Night Logistik GmbH aan Quorum, die op hun beurt door Sun Trade zijn erkend. Sun Trade heeft echter aangevoerd dat de facturen zijn gecrediteerd en dat zij niets aan Quorum verschuldigd is, omdat er tegenvorderingen zijn die zij kan verrekenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cessie van de vorderingen aan Quorum rechtsgeldig was en dat Sun Trade niet in staat was om de gestelde creditering of verrekening tegen te werpen. De rechtbank heeft de vordering van Quorum toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de facturen. Sun Trade is veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten door Quorum onvoldoende was onderbouwd en daarom is afgewezen.

De uitspraak benadrukt de toepassing van het CMR-verdrag en het Nederlandse recht in het kader van internationale wegvervoer en de gevolgen van cessie in factoringovereenkomsten. De rechtbank heeft de rechtsmacht op basis van artikel 31 CMR vastgesteld, aangezien Sun Trade in Nederland is gevestigd en de vorderingen voortvloeien uit een overeenkomst die onder de CMR valt. De zaak illustreert de complexiteit van internationale handelsrelaties en de noodzaak voor duidelijke afspraken over betalingsverplichtingen en cessie van vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 337801 / HA ZA 09-2415
Uitspraak: 1 september 2010
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
QUORUM AG, thans genaamd Noa Factoring AG,
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
eiseres,
advocaat mr. M. Hartman,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SUN TRADE B.V.,
gevestigd te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
gedaagde,
advocaat mr. H. Zengin (voorheen mr. C.A. Mandemakers).
Partijen worden hierna aangeduid als “Quorum” respectievelijk “Sun Trade”.
1. Het verloop van het geding
1.1 De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 24 juli 2009 en de door Quorum overgelegde producties 1 tot en met 8;
- conclusie van antwoord, met 1 productie;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 23 december 2009, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- brief d.d. 16 februari 2010, met bijlage, van mr. Hartman;
- brief d.d. 29 maart 2010, met drie bijlagen, van mr. C.A. Mandemakers;
- akte overlegging producties d.d. 12 april 2010, met 4 producties, doorgenummerd als
producties 9 tot en met 12, van de zijde van Quorum;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 25 mei 2010;
- de ter gelegenheid van de comparitie van partijen door Quorum overgelegde
nadere producties 13 tot en met 15.
1.2 Voorts heeft Quorum bij voornoemde brief van 16 februari 2010 medegedeeld dat per 22 januari 2010 Quorum AG haar naam heeft gewijzigd in Noa Factoring AG.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast.
2.1 Quorum is een factoringmaatschappij. Op of omstreeks 2 oktober 2007 is tussen Quorum en haar klant Day & Night Logistik GmbH (hierna aangeduid als: ‘DN’) een factoringovereenkomst tot stand gekomen.
2.2 Ingevolge voornoemde overeenkomst zijn de bestaande en toekomstige vorderingen van DN op bestaande en nieuwe debiteuren overgedragen aan Quorum en is Quorum belast met de incasso van die vorderingen.
2.3 DN heeft in juli 2008 in opdracht van Sun Trade over de weg goederen vervoerd van Ankara en Istanbul (Turkije) naar Hendrik Ido Ambacht.
DN heeft Sun Trade hiervoor twee facturen d.d. 25 juli 2008 met factuurnummers 00823-2008 respectievelijk 00824-2008 doen toekomen, elk voor een (totaal)bedrag van € 44.000,-.
Op de facturen staat onder meer vermeld dat de vorderingen aan Quorum zijn overgedragen en dat uitsluitend bevrijdend kan worden betaald aan Quorum:
“Unsere Forderungen haben wir im Rahmen eines laufenden Factoring-Verfahrens an die Quorum AG abgetreten.
Zahlungen mit schuldbefreiender Wirkung können daher nur an die Quorum AG (…) geleistet werden.”.
2.4 Bij faxbericht van 25 juli 2008 heeft Quorum aan Sun Trade, voor zover van belang weergegeven, het volgende medegedeeld:
“Wichtig Diese Forderungen sind abgetreten und die Zahlung kann nur mit schuldbefreiender Wirkung an die Quorum AG erfolgen.
Ihr Lieferant Day & Night Logistik GmbH (…)
(…)
Belegart Belegnummer Belegdatum Fälligkeitsdatum Belegsaldo Überfällig
(…)
Rechnung 00823-2008 26.07.2008 12.09.2008 44.000,00 N
Rechnung 00824-2008 26.07.2008 12.09.2008 44.000,00 N
(…)
Bitte Uberweisen Sie die Zahlung an die unten stehenden Bankverbindung”.
2.5 Sun Trade heeft voormeld faxbericht voorzien van een bedrijfsstempel met haar naam en adres-, telefoon-, fax- en emailgegevens. Voorts is het faxbericht voorzien van de handtekening van de heer Tolga Tari, bestuurder van Sun Trade en is het faxbericht aan Quorum geretourneerd.
2.6 Bij brief van 1 september 2008 heeft Quorum de factoringovereenkomst met DN beëindigd en betaling gevorderd van, onder meer, het uitstaande financieringssaldo.
2.7 Bij brief van 22 september 2008 heeft de raadsman van Quorum DN onder meer gesommeerd tot betaling en medegedeeld dat DN, zolang het financieringstekort niet is aangevuld, de debiteurenbewaking- en inning niet mag hinderen.
3. De vordering
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Sun Trade te veroordelen om aan Quorum te betalen een bedrag van € 97.414,86 terzake van de hoofdsom, wettelijke rente berekend tot en met 23 juli 2009 over € 88.000,- en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 24 juli 2009, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Sun Trade in de kosten van de procedure.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Quorum aan de vordering, verkort weergegeven, de volgende stellingen ten grondslag gelegd.
3.1 Na beëindiging van de factoringovereenkomst met DN, is DN nalatig gebleven om het uitstaande financieringsaldo aan Quorum te betalen, zodat Quorum - zolang het uitstaande financieringssaldo negatief is - op grond van de factoringovereenkomst gerechtigd is om de inning ten aanzien van de bestaande en toekomstige vorderingen te continueren.
3.2 Primair is Sun Trade gehouden om de openstaande facturen van DN, die op grond van de factoringovereenkomst tussen Quorum en DN aan Quorum zijn overgedragen aan Quorum te betalen. Zij heeft de vordering van Quorum erkend door de bestempeling en ondertekening van de door Quorum aan haar gezonden kennisgeving.
Sun Trade is echter nalatig gebleven met de betaling van de betreffende facturen.
3.3 Subsidiair heeft Sun Trade zich ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van Quorum, nu Sun Trade omstreeks eind september 2008 het verschuldigde bedrag had moeten voldoen aan Quorum, waardoor Quorum inkomsten misloopt en kosten moet maken om alsnog betaling van de facturen af te dwingen.
3.4 Meer subsidiair heeft Sun Trade een onrechtmatige daad gepleegd jegens Quorum, nu sprake is van een nalaten in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Sun Trade heeft door ondertekening en bestempeling van het onder 2.4 vermelde faxbericht de verschuldigdheid van het bedrag van € 88.000,- in hoofdsom erkend. Gebruikelijk is dat facturen binnen een redelijke betalingstermijn worden voldaan.
3.5 Quorum heeft diverse inspanningen verricht om Sun Trade tot betaling te bewegen en daarom recht op vergoeding van de door haar daadwerkelijk verschuldigd geworden buitengerechtelijke kosten. Quorum maakt aanspraak op een bedrag van € 1.788,-, berekend volgens Rapport Voorwerk II.
3.6 Sun Trade is wettelijke handelsrente verschuldigd over de factuurbedragen vanaf de vervaldata der facturen, te weten 60 dagen na factuurdatum. Deze rente bedraagt tot en met 23 juli 2009 € 7.626,86.
4. Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Quorum in de kosten van het geding.
Sun Trade heeft daartoe, verkort weergegeven, het volgende aangevoerd.
4.1 Sun Trade is Quorum niets verschuldigd. De facturen van 25 juli 2008 zijn gecrediteerd bij creditnota’s van 10 september 2008 in verband met de verrekening van tegenvorderingen van Sun Trade in verband met voor haar ontstane schade van € 55.000,- na niet uitvoerbaar gebleken plannen tussen DN en Sun Trade om vaker gebruik te maken van elkanders diensten. Daarnaast had Sun Trade enige werkzaamheden voor DN verricht, waarmee het restant van de openstaande facturen is verrekend.
4.2 Ingeval geoordeeld wordt dat DN niet bevoegd was om de vordering op Sun Trade te crediteren, geldt dat Sun Trade haar vorderingen alsnog kan verrekenen met de facturen van 25 juli 2008 en dat zij derhalve niets aan Quorum is verschuldigd.
4.3 Quorum heeft de vordering op Sun Trade niet voorgefinancierd.
4.4 Sun Trade heeft de vordering van Quorum niet erkend. De bestuurder van Sun Trade heeft op verzoek van Quorum de handtekening gezet om te bevestigen dat DN vorderingen op Sun Trade had en wat de omvang van deze vorderingen was.
4.5 Sun Trade heeft zich niet ongerechtvaardigd verrijkt, aangezien zij - gelet op de creditfacturen - niets aan Quorum verschuldigd was.
4.6 Sun Trade heeft niet onrechtmatig gehandeld. Quorum heeft deze stelling niet nader onderbouwd.
4.7 De vordering terzake van vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet Quorum worden ontzegd, nu Quorum onvoldoende heeft gesteld en niet is gebleken dat Quorum werkzaamheden heeft verricht, dan wel doen verrichten, om Sun Trade tot betaling te bewegen, die voor vergoeding als buitengerechtelijke incassokosten in aanmerking komen.
5. De beoordeling
5.1 Gelet op het internationale karakter van de zaak dient eerst te worden onderzocht of deze rechtbank bevoegd is om van de vordering van Quorum kennis te nemen.
Quorum vordert als cessionaris betaling van oorspronkelijk aan DN toekomende vrachtvorderingen jegens Sun Trade, ter zake van door DN voor Sun Trade uitgevoerd internationaal wegvervoer. Niet in geschil is dat de CMR op de tussen Sun Trade en DN gesloten vervoerovereenkomst van toepassing is. Artikel 31 CMR bepaalt -kort gezegd- dat tot kennisneming van een geschil waartoe CMR-vervoer aanleiding geeft, uitsluitend bevoegd zijn door partijen bij beding aangewezen gerechten van een land dat partij is bij het verdrag, de gerechten van het land waar de gedaagde zijn hoofdzetel heeft, en de gerechten van de landen waar de plaats van lading of de plaats bestemd voor aflevering van de goederen is gelegen. Nu Sun Trade is gevestigd te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, ontleent deze rechtbank bevoegdheid aan artikel 31 CMR.
5.2 Vervolgens dient te worden bepaald naar welk recht de vordering van Quorum dient te worden beoordeeld.
5.3 Vast staat dat DN voor Sun Trade goederen over de weg heeft vervoerd en dat Sun Trade in beginsel gehouden was om de ter zake verzonden vrachtfacturen ad € 88.000,-- te voldoen.
Op deze vrachtvorderingen is de CMR van toepassing en aanvullend, voor zover de CMR niet alle relevante onderwerpen regelt, het Nederlandse recht. Immers, naar Nederlands internationaal privaatrecht dient de vraag welk recht op contractuele verbintenissen als de onderhavige van toepassing is te worden beantwoord aan de hand van het EEG-Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst van 19 juni 1980, Trb. 1980, 156 (EVO). Gesteld noch gebleken is dat partijen DN en Sun Trade een rechtskeuze als bedoeld in artikel 3 EVO hebben gemaakt, zodat het toepasselijke recht moet worden bepaald aan de hand van artikel 4 EVO. Artikel 4 lid 1 EVO bepaalt dat het recht van toepassing is van het land waarmee de overeenkomst het nauwst is verbonden. Het vermoeden van artikel 4 lid 2 EVO geldt niet voor vervoerovereenkomsten als de onderhavige. Op grond van artikel 4 lid 4 EVO wordt de overeenkomst tot vervoer van goederen vermoed het nauwst verbonden te zijn met het land waar de vervoerder ten tijde van het sluiten van de overeenkomst zijn hoofdvestiging heeft, wanneer dat land tevens het land is waar de plaats van inlading of lossing, dan wel de hoofdvestiging van de verzender is gelegen. Nu DN gevestigd is te Duitsland en de betreffende overeenkomst blijkens de vrachtbrieven zag op vervoer van goederen vanuit Turkije naar Nederland, terwijl Sun Trade in Nederland is gevestigd, biedt voormeld artikellid geen uitkomst. Nu echter twee van de in artikel 4 lid 4 EVO genoemde aanknopingspunten verwijzen naar Nederland, en gesteld noch gebleken is dat de overeenkomst nauwer is verbonden met een ander land, wordt de overeenkomst tussen DN en Sun Trade vermoed het nauwst verbonden te zijn met Nederland.
5.4 Sun Trade erkent dat DN voor haar goederen over de weg heeft vervoerd en betwist niet dat zij aan DN betaling van de ter zake verzonden vrachtfacturen tot een bedrag van € 88.000,-- verschuldigd is geweest. Zij voert echter primair aan dat DN de betreffende facturen heeft gecrediteerd bij creditfacturen van 10 september 2008 in verband met (verrekening van) een aan Sun Trade toekomende tegenvordering, zodat betaling daarvan niet langer is verschuldigd.
Quorum betwist dat DN na de cessie van de bewuste vorderingen aan Quorum nog bevoegd was om de vrachtvorderingen te crediteren.
5.5 Dat de bewuste vrachtvorderingen aan Quorum zijn gecedeerd, staat als niet of onvoldoende weersproken vast.
Indien Sun Trade met haar verweer dat bedoelde vorderingen niet door Quorum waren voorgefinancierd heeft bedoeld de door Quorum gestelde cessie te betwisten, lag het op haar weg dit verweer uit te werken en te motiveren en daaraan rechtsgevolgen te verbinden. Nu zij dit heeft nagelaten, is de betwisting te vaag en van onvoldoende gewicht tegenover de door Quorum overgelegde en ingeroepen factoringovereenkomst en de door zowel DN als Quorum gedane mededelingen van de cessie.
5.6 Ingevolge artikel 12 lid 2 EVO bepaalt het recht dat de gecedeerde vordering beheerst (onder andere) de betrekkingen tussen cessionaris (in dit geval Quorum) en schuldenaar (in dit geval Sun Trade) en of de schuldenaar door betaling is bevrijd. De vraag of Sun Trade ondanks de cessie de gestelde creditering dan wel verrekening aan Quorum kan tegenwerpen wordt derhalve beheerst door het Nederlandse recht.
Zonder bijzondere bijkomende omstandigheden, die zijn gesteld noch gebleken, kan niet worden aangenomen dat DN op of omstreeks 10 september 2008 nog bevoegd was om afstand te doen van de vrachtvorderingen en de vrachtfacturen te crediteren. Deze vorderingen waren immers reeds voordien aan Quorum overgedragen en vielen derhalve niet langer in het vermogen van DN, hetgeen ook bleek uit de door DN en Quorum op 25 juli 2008 aan Sun Trade gedane mededelingen. Nu de vorderingen niet langer in het vermogen van DN vielen kon zij daarvan ook geen afstand doen. Evenmin kon zij deze met een tegenvordering van Sun Trade verrekenen als bedoeld in artikel 6:127 BW. Aan het vereiste van wederkerig schuldeiserschap was immers niet voldaan.
Dat Sun Trade, zoals zij ter comparitie heeft verklaard, omtrent het schuldeiserschap van DN op het verkeerde been is gezet, doet hier niet aan af.
5.7 Subsidiair wenst Sun Trade haar tegenvordering op DN in weerwil van de cessie alsnog in verrekening te brengen met de vordering van Quorum.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:130 lid 1 BW is Sun Trade ondanks de overgang van de vrachtvorderingen onder bijzondere titel als schuldenaar bevoegd om een tegenvordering op DN als oorspronkelijke schuldeiser in rekening te brengen, indien deze tegenvordering uit dezelfde rechtsverhouding als de overgegane vordering voortvloeit of reeds vóór de overgang aan hem is opgekomen en opeisbaar geworden.
Gesteld noch gebleken is dat de in verrekening te brengen tegenvordering reeds vóór de hiervoor bedoelde cessie is opgekomen, zodat uitsluitend de vraag voorligt of de tegenvordering voortvloeit uit dezelfde rechtsverhouding.
De overeenkomst waaruit de vrachtvorderingen voortvloeien, betreft een door Quorum overgelegde en door Sun Trade ingeroepen- overeenkomst voor het vervoer over de weg van 63 ladingen vanuit Turkije. Sun Trade beroept zich op verrekening met twee tegenvorderingen.
De eerste tegenvordering strekt tot vordering tot vergoeding van schade van omstreeks € 55.000,-- wegens het niet-doorgaan van -na juli 2008 gerezen- plannen voor een verdere samenwerking. Van deze vordering kan niet worden gezegd dat zij voortvloeit uit dezelfde rechtsverhouding, zodat ter zake van deze vordering geen verrekening na cessie is toegelaten.
De tweede tegenvordering is nauwelijks toegelicht. Bij conclusie van antwoord heeft Sun Trade in dit verband slechts gesteld een tegenvordering te hebben wegens verrichte werkzaamheden, maar niet toegelicht welke werkzaamheden zijn verricht en welk bedrag DN daarvoor is verschuldigd. Bij brief van 29 maart 2010 heeft Sun Trade ten behoeve van de comparitie een uittreksel uit haar administratie toegezonden, waarin credit- en debetposten op verschillende data in 2009 zijn geregistreerd, en daarover medegedeeld: “De derde bijlage ziet op de verhouding tussen Sun Trade en DN, waarbij DN gelden voor Sun Trade incasseert, waarmee vorderingen van Sun Trade op DN ontstaan. De door Sun Trade verrekende EUR 33.000,00 hangen hiermee samen.”. Ter comparitie heeft Sun Trade nog verklaard dat haar tegenvordering ziet op latere zendingen dan die waarvan betaling wordt gevorderd, maar wel uit hoofde van dezelfde overeenkomst. In ander verband heeft Sun Trade ter comparitie verklaard dat DN tot 27 augustus 2009 haar remboursen verzorgde. Voor zover Sun Trade bedoelt te betogen dat zij een vordering op DN heeft wegens het door DN incasseren van ladingen die Sun Trade onder rembours heeft verzonden, mocht van haar worden verwacht dat zij deze vorderingen concretiseerde en kwantificeerde en voorts motiveerde waarom deze zendingen in haar visie voortvloeide uit dezelfde rechtsverhouding als de vrachtvorderingen waarvan Quorum betaling vordert. Nu zij dit heeft nagelaten -en evenmin een andere begrijpelijke toelichting heeft gegeven- is deze tegenvordering onvoldoende onderbouwd. Ook de gestelde tweede tegenvordering komt derhalve niet voor verrekening in aanmerking.
5.8 Slotsom van het voorgaande is dat de vordering van Quorum tot betaling van de factuurbedragen tot in totaal € 88.000,-- zal worden toegewezen. Over dit bedrag zal de wettelijke rente bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de facturen, te weten 60 dagen na 25 juli 2008, als onbetwist worden toegewezen.
5.9 Quorum heeft, nadat Sun Trade gemotiveerd had betwist dat door Quorum buitengerechtelijke inspanningen waren verricht, haar vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten niet nader onderbouwd, zodat deze vordering als onvoldoende gemotiveerd zal worden afgewezen.
5.10 Sun Trade zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
6. De beslissing
De rechtbank,
veroordeelt Sun Trade om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Quorum te betalen het bedrag van € 88.000,- (zegge: achtentachtigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag vanaf de vervaldata der facturen (te weten 60 dagen na 25 juli 2008), tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt Sun Trade in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Quorum bepaald op € 2.145,- aan vast recht, op € 85,98 aan overige verschotten en op € 1.788,- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan.
Uitgesproken in het openbaar.
1182/1885