ECLI:NL:RBROT:2010:BO0065

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
335822 / HA ZA 09-2110
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsoverdracht van een auto en de vereisten voor rechtsgeldige overdracht

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 8 september 2010, staat de eigendomsoverdracht van een Land Rover, type Discovery, centraal. Eiser in conventie, wonende te Zoetermeer, stelt dat hij op 4 maart 2008 de auto heeft gekocht van gedaagde in conventie, die op dat moment eigenaresse was. De eiser beweert dat er een rechtsgeldige koopovereenkomst is gesloten en dat de auto aan hem is geleverd door middel van bezitsverschaffing. Gedaagde in conventie betwist echter de eigendomsoverdracht en stelt dat de auto altijd haar eigendom is gebleven. De rechtbank oordeelt dat de beschikkingsbevoegdheid van gedaagde in conventie niet ter discussie staat, maar dat eiser moet bewijzen dat de koopovereenkomst daadwerkelijk tot stand is gekomen en dat de feitelijke macht over de auto aan hem is overgedragen.

De rechtbank laat eiser toe tot bewijslevering, waarbij hij getuigen kan oproepen om zijn stellingen te onderbouwen. De rechtbank benadrukt dat de bewijslast bij eiser ligt, aangezien gedaagde in conventie de stellingen van eiser betwist. De zaak is complex, omdat er ook een voorwaardelijke reconventionele vordering is ingesteld door gedaagde in conventie, die schadevergoeding eist voor de vermeende onrechtmatige handelingen van eiser. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de bewijslevering heeft plaatsgevonden.

De uitspraak van de rechtbank is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de vereisten voor eigendomsoverdracht van roerende zaken, zoals een auto, verduidelijkt. De uitspraak benadrukt het belang van een rechtsgeldige titel en een rechtsgeldige leveringshandeling, zoals vastgelegd in artikel 3:84 BW. De zaak illustreert ook de rol van bewijsvoering in civiele procedures en de noodzaak voor partijen om hun stellingen te onderbouwen met bewijs.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 335822 / HA ZA 09-2110
Uitspraak: 8 september 2010
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[eiser in conventie],
wonende te Zoetermeer,
eiser in conventie,
verweerder in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. M.F.L. Beckand,
- tegen -
[gedaagde in conventie],
wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres is voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. H. Carels.
Partijen worden hierna aangeduid als "[eiser in conventie]" respectievelijk "[gedaagde in conventie]".
1 Het verloop van de procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding van 23 juni 2009, met producties;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in voorwaardelijke reconventie, met producties;
- conclusie van repliek in conventie, tevens antwoord in voorwaardelijke reconventie, met producties;
- conclusie van dupliek in conventie, tevens repliek en wijziging van eis in voorwaardelijke reconventie, met producties;
- conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie, met een productie;
2 De vaststaande feiten
Aan de genoemde stukken kan wat de feiten betreft het volgende worden ontleend:
2.1 [gedaagde in conventie] is op 9 maart 2002 eigenaresse geworden van de auto van het merk Land Rover, type Discovery Series II, met kenteken [kenteken] (hierna: “de auto”).
2.2 Partijen hebben op 4 maart 2008 het kentekenbewijs met betrekking tot de auto bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer op naam van [eiser in conventie] laten registreren.
2.3 Met ingang van 23 maart 2008 heeft [eiser in conventie] een WAM-verzekering met betrekking tot de auto bij Fortis ASR Verzekeringen (hierna: “Fortis”) afgesloten.
2.4 [eiser in conventie] heeft op 28 en 29 april 2008 aangifte gedaan van diefstal van de auto.
2.5 [eiser in conventie] heeft op 28 augustus 2008 de diefstal bij Fortis gemeld en geclaimd om tot uitkering in verband met diefstal over te gaan. Het onafhankelijk onderzoeksbureau CED Forensic heeft in opdracht van Fortis een onderzoek ingesteld naar de diefstal van de auto. Bij brief van 16 februari 2009 heeft Fortis de claim van [eiser in conventie] afgewezen. In de brief van 20 augustus 2009 heeft Fortis nog onder meer het volgende vermeld:
“Uit ons onderzoek bleek al eerder dat mevrouw [gedaagde in conventie] en de heer Banshidar al die tijd de Landrover in hun bezit hebben gehad. Dat u de auto zou hebben gekocht en in bezit heeft gehad, kan niet door bewijs worden gestaafd. Het resultaat van ons onderzoek wordt nog eens bevestigd door het onderzoek van de politie, waarvan wij inmiddels de uitslag hebben ontvangen.
Dit betekent concreet, dat de destijds door u gedane aangifte van diefstal als vals en onjuist kan worden beschouwd.”
2.6 De heer [X], echtgenoot van [gedaagde in conventie], heeft [eiser in conventie] op 18 september 2008 tevergeefs verzocht om de auto weer op naam van [gedaagde in conventie] over te laten schrijven. Op 19 september 2008 heeft hij aangifte gedaan van bedreiging door [eiser in conventie].
2.7 [gedaagde in conventie] heeft in kort geding gevorderd om [eiser in conventie] te veroordelen aan Fortis schriftelijk toestemming te verlenen om de kentekendelen I, II en III aan [gedaagde in conventie] af te geven. [gedaagde in conventie] heeft in reconventie gevorderd om [gedaagde in conventie] te veroordelen tot afgifte van de auto en de sleutels. Bij vonnis van 17 april 2009 heeft de voorzieningenrechter te
’s-Gravenhage beide vorderingen afgewezen.
2.8 Het Openbaar Ministerie heeft de strafrechtelijke zaak tegen [X] naar aanleiding van de aangifte van diefstal door [eiser in conventie] geseponeerd. De hoofdofficier van justitie van het Arrondissementsparket Rotterdam heeft naar aanleiding van het klaagschrift namens [eiser in conventie] in haar brief van 4 december 2009 aan het Ressortsparket Den Haag onder meer geoordeeld dat:
“Uit de stukken blijkt dat het Openbaar Ministerie de mening is toegedaan dat de er formeel wel een strafbaar feit te construeren is, maar het gemeenschapsbelang zeer gering is, en de aan de benadeelde toegebrachte schade beter langs civielrechtelijke of administratiefrechtelijke weg kunnen worden geregeld.”
2.9 De auto en de sleutels zijn thans in het bezit van [gedaagde in conventie]. De auto staat sinds 9 september 2009 op naam van de heer [X] geregistreerd.
3 De vordering en het verweer in conventie
3.1 [eiser in conventie] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie] te veroordelen tot afgifte van de auto van het merk Land Rover, type Discovery, met kenteken [kenteken], alsook tot afgifte van het kentekenbewijs deel I en de in haar bezit zijnde sleutels binnen twee dagen na betekening van het vonnis, zulks op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [gedaagde in conventie] weigert aan het door de rechtbank gegeven gebod te voldoen, met veroordeling van [gedaagde in conventie] in de kosten van dit geding.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiser in conventie] aan zijn vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd. [eiser in conventie] heeft de auto op 4 maart 2008 van [gedaagde in conventie] gekocht voor een aankoopbedrag van € 25.000,00. Hij heeft dit bedrag contact aan [gedaagde in conventie] betaald en heeft hiervan geen kwitantie ontvangen. Ten behoeve van de aankoop heeft [eiser in conventie] geld geleend, te weten een bedrag van € 8.000,00 van een vriend, de heer Moti, en een bedrag van € 5.000,00 van zijn broer. [gedaagde in conventie] heeft de auto en een sleutel meteen na de betaling aan [eiser in conventie] meegegeven. [eiser in conventie] gaf de auto regelmatig in bruikleen aan de heer Moti, die de auto op zijn beurt soms in bruikleen aan de heer [X] gaf. De auto is op 28 april 2008 ontvreemd toen de heer Moti de auto in bruikleen had. De vermoedelijke dader is [X].
3.2 Het verweer van [gedaagde in conventie] strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser in conventie] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding. [gedaagde in conventie] heeft daartoe aangevoerd dat zij ter voorkoming van beslaglegging van haar crediteuren op de auto - in verband met de beëindiging van haar ondernemersactiviteiten - met [eiser in conventie] heeft afgesproken om de auto voor een periode van drie maanden op naam van [eiser in conventie] te laten registreren bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Voorts is overeengekomen dat [eiser in conventie] zou zorgdragen voor verzekering van de auto en de betaling van de verschuldigde wegenbelasting. Uiteraard zou [gedaagde in conventie] de verschuldigde verzekeringspremie en wegenbelasting aan [eiser in conventie] terug betalen. Na ommekomst van de periode van drie maanden heeft [eiser in conventie] echter laten weten er niet aan mee te werken dat het kentekenbewijs weer op naam van [gedaagde in conventie] zou worden gesteld. De auto is steeds eigendom geweest en in het bezit gebleven van [gedaagde in conventie]. [gedaagde in conventie] ontkent een aankoopsom van € 25.000,00 van [eiser in conventie] te hebben ontvangen.
4 De vordering en het verweer in voorwaardelijke reconventie
4.1 [gedaagde in conventie] heeft, na wijziging van eis, voorwaardelijk - voor het geval dat de vordering in conventie wordt afgewezen - gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser in conventie] te veroordelen aan [gedaagde in conventie] te betalen € 13.535,50 terzake schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van het geding.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [gedaagde in conventie] aan haar vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd. Door het doen van valse aangifte en door [gedaagde in conventie] te dreigen stappen te ondernemen om zich in het bezit te stellen van de auto heeft [eiser in conventie] onrechtmatig jegens [gedaagde in conventie] gehandeld, als gevolg waarvan [gedaagde in conventie] schade heeft geleden. [gedaagde in conventie] heeft van juni 2008 tot in september 2009 geen gebruik kunnen maken van de auto omdat zij niet in het bezit was van het volledige kentekenbewijs en daardoor geen verzekering kon afsluiten. De schade die zij daardoor heeft geleden bestaat uit de waardedaling van de auto gedurende deze periode ad € 5.250,00. Zij heeft ter overbrugging van voornoemde periode in juli 2008 een vervangende auto van het merk Saab aangeschaft. De schade met betrekking tot de vervangende auto bestaat uit het verschil tussen de verkoopprijs en de aanschafprijs, te weten een bedrag van € 7.750,00. Verder heeft zij in juni 2008 een auto gehuurd en daarvoor € 535,50 aan kosten moeten maken.
4.2 Het verweer van [eiser in conventie] strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [gedaagde in conventie] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hij geen valse aangifte heeft gedaan. De door [gedaagde in conventie] overgelegde stukken ter onderbouwing van de gestelde schade zijn vals. Subsidiair stelt [eiser in conventie] dat K.G. Holding B.V. geen autoverhuurbedrijf is en dat het vreemd is dat de auto maar voor zes dagen zou zijn gehuurd terwijl de Saab eerst op 17 juni 2008 is gekocht. [gedaagde in conventie] kan overigens geen schade met betrekking tot de Saab hebben geleden, nu deze auto door de heer [X] is aangeschaft. [gedaagde in conventie] heeft voorts geen bewijs geleverd van de waardedaling van de auto’s.
5 De beoordeling van het geschil in conventie
5.1 [eiser in conventie] heeft aan zijn vordering tot afgifte van de auto ten grondslag gelegd dat hij op 4 maart 2008 eigenaar van de auto is geworden.
Voor de eigendomsoverdracht van een auto is ingevolge artikel 3:84 BW vereist dat de vervreemder beschikkingsbevoegd is en er voorts sprake is van een rechtsgeldige titel en rechtsgeldige leveringshandeling. Tussen partijen is de beschikkingsbevoegdheid van [gedaagde in conventie] niet in geschil, zodat hiervan in rechte wordt uitgegaan. [eiser in conventie] stelt dat er tevens sprake is van een rechtsgeldige titel in de vorm van een koopovereenkomst en dat een rechtsgeldige levering door middel van bezitsverschaffing heeft plaatsgevonden. [gedaagde in conventie] heeft echter genoegzaam betwist dat aan deze eisen van eigendomsoverdracht is voldaan. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv draagt degene die zich beroept op de rechtgevolgen van de door hem gestelde feiten, van die feiten de bewijslast, in het geval deze door de wederpartij worden betwist. In dit geval brengt dat mee dat [eiser in conventie] moet bewijzen dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten, uit hoofde waarvan hij een bedrag van € 25.000,00 contant aan [gedaagde in conventie] heeft voldaan, alsook moet bewijzen dat [gedaagde in conventie] de feitelijke macht over de auto op 4 maart 2008 aan hem heeft overgedragen. In dit stadium van het geding staat enkel vast dat de auto op 4 maart 2008 op naam van [eiser in conventie] is overgeschreven en dat [eiser in conventie] met ingang van 23 maart 2008 een aansprakelijkheidsverzekering voor de auto heeft afgesloten. Deze feiten doen de eigendom echter nog niet overgaan en wettigen in de gegeven omstandigheden evenmin het oordeel dat uit enige bijzondere regel of de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast zou voortvloeien. Ten overvloede wordt overwogen dat de rechtbank niet gebonden is aan de conclusies van Fortis en het Openbaar Ministerie betrekking tot de eigenaar van de auto.
[eiser in conventie] heeft bewijs aangeboden in de vorm van getuigen en zal dan ook worden toegelaten tot bewijslevering.
5.2 Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium van het geding aangehouden.
6 De beoordeling van het geschil in reconventie
De vordering in reconventie is voorwaardelijk ingesteld, voor het geval dat de vordering in conventie wordt afgewezen. De behandeling van deze vordering is derhalve afhankelijk van het lot van de vordering in conventie en zal dan ook worden aangehouden tot de eindbeslissing in conventie.
7 De beslissing
De rechtbank,
in conventie:
laat [eiser in conventie] toe tot het bewijs van zijn stellingen, dat op of omstreeks 4 maart 2008 tussen partijen een rechtsgeldige koopovereenkomst met betrekking tot de auto tot stand is gekomen, dat hij uit hoofde daarvan een bedrag van € 25.000,00 contant aan [gedaagde in conventie] heeft betaald, en dat door of namens [gedaagde in conventie] de feitelijke macht over de auto aan hem is overgedragen;
bepaalt dat indien [eiser in conventie] dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. M.A. van de Laarschot;
bepaalt dat de advocaat van [eiser in conventie] binnen twee weken na vonnisdatum aan de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - opgave moet doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van de betrokkenen aan zijn zijde in de maanden oktober tot en met december 2010 en dat de advocaat van [gedaagde in conventie] binnen dezelfde periode opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan haar zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
bepaalt dat het aan de hand van de opgaven vastgestelde tijdstip, behoudens dringende redenen, niet zal worden gewijzigd;
beveelt partijen, in persoon of deugdelijk vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is, daarbij aanwezig te zijn tot het zonodig verstrekken van inlichtingen;
bepaalt dat [eiser in conventie] binnen vier weken na vonnisdatum op het bewijsthema betrekking hebbende bescheiden in het geding zal mogen brengen;
in conventie en in reconventie:
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van de Laarschot
Uitgesproken in het openbaar.
2031/559