ECLI:NL:RBROT:2010:BN9942
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Zelm van Eldik
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid stuwadoorsbedrijf voor schade door bevroren kaas in koelcontainer
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om een geschil tussen drie partijen: Nirint Shipping B.V., Moerdijk Cargo Services B.V. en Combined Cargo Terminals B.V. De kern van het geschil betrof de aansprakelijkheid van het stuwadoorsbedrijf CCT voor schade aan een zending kaas die bevroren was geraakt tijdens het transport. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 27 april 2007 werd een 40' reefer container met kaas door CCT geladen op het ms. Nirint Iberia, bestemd voor Havana, Cuba. De temperatuur van de container moest op +4ºC worden ingesteld, maar bij de controle bleek deze op -20ºC te staan. Na aankomst in Havana op 23 mei 2007 bleek de kaas bevroren en beschadigd, wat leidde tot een schadevergoeding van € 35.596,70 door Nirint aan de ladingbelanghebbenden.
Nirint en MCS vorderden betaling van dit bedrag van CCT, stellende dat CCT tekortgeschoten was in haar verplichtingen door de temperatuur niet correct te controleren en in te stellen. CCT verweerde zich door te stellen dat zij niet aansprakelijk was op grond van een exoneratiebeding in de Rotterdamse Stuwadoorscondities (RSC), dat aansprakelijkheid uitsloot tenzij er sprake was van opzet of grove schuld.
De rechtbank oordeelde dat CCT toerekenbaar tekortgeschoten was in haar verplichtingen, maar dat er onvoldoende bewijs was voor opzet of grove schuld. De rechtbank wees de vordering van Nirint en MCS af, en oordeelde dat CCT niet aansprakelijk kon worden gehouden voor de schade aan de zending kaas. De rechtbank concludeerde dat de schade mede was veroorzaakt doordat de temperatuur na inlading niet was opgemerkt door de bemanning van de Nirint Iberia, waardoor de schade zich verder had kunnen ontwikkelen tijdens de zeereis. De vordering werd afgewezen, en CCT werd in de proceskosten veroordeeld.