ECLI:NL:RBROT:2010:BN9926
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in telecomzaak wegens gebrek aan partijdigheid
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2010 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker tegen de kantonrechter in een civielrechtelijke procedure. Het verzoeker stelde dat de kantonrechter vooringenomen was en de rechten van verzoeker had geschonden door de wederpartij van juridisch advies te voorzien in een rolbeslissing. De rechtbank oordeelde dat de kantonrechter niet partijdig was en dat het verzoeker vrijstond om nadere toelichtingen of stukken over te leggen. De wrakingskamer heeft het dossier van de civielrechtelijke procedure bestudeerd en de argumenten van verzoeker en de kantonrechter afgewogen. Tijdens de zitting op 23 september 2010 heeft de raadsman van verzoeker, mr. M.A. Oosterveen, het standpunt van verzoeker toegelicht. De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor partijdigheid van de kantonrechter en dat de wraking ongegrond was. De beslissing werd genomen in het kader van de waarborging van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter, waarbij de rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank heeft de argumenten van verzoeker zorgvuldig overwogen, maar kwam tot de conclusie dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor een vooringenomenheid van de kantonrechter. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd unaniem genomen door de meervoudige kamer.