ECLI:NL:RBROT:2010:BN8857

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
363535 / KG ZA 10-962
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing ontruiming gezin met vijf kinderen in executiegeschil

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vorderen eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], de schorsing van de ontruiming van hun woning door de vereniging Algemene Woningbouwvereniging Volksbelang. De ontruiming is het gevolg van een eerder vonnis van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, waarin de huurovereenkomst tussen partijen is ontbonden. Eisers stellen dat er sprake is van een noodtoestand, aangezien zij met vijf kinderen, waaronder een zoon met medische aandoeningen, op straat komen te staan als de ontruiming doorgaat. De voorzieningenrechter overweegt echter dat het enkele feit dat eisers geen vervangende woonruimte hebben kunnen vinden, onvoldoende is om een noodtoestand aan te nemen. Bovendien is er sprake van herhaald wanpresteren van eisers, wat hen ervan had moeten doordringen dat ontruiming een reële mogelijkheid was. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eisers af en veroordeelt hen in de proceskosten, die aan de zijde van Volksbelang zijn begroot op EUR 1.079,00. Het vonnis is gewezen op 30 september 2010 door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. H.J. Wieman-Bart.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 363535 / KG ZA 10-962
Vonnis in kort geding van 30 september 2010
in de zaak van
1. [eiser sub 1],
wonende te [adres],
2. [eiser sub 2],
wonende te [adres],
eisers,
advocaat mr. J. van de Kreeke te Rotterdam,
tegen
de vereniging
ALGMENE WONINGBOUWVERENIGING VOLKSBELANG,
gevestigd te [adres],
gedaagde,
advocaat mr. J. Verbeeke te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser sub 1] en [eiser sub 2] en Volksbelang genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de producties van [eiser sub 1] en [eiser sub 2]
- de producties van Volksbelang.
- de pleitnota van mr. Van de Kreeke
- de pleitnota van mr. Verbeeke.
1.2. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht tijdens de mondelinge behandeling d.d. 30 september 2010.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In dit kort geding merkt de voorzieningenrechter de navolgende – voor de onderhavige beoordeling van belang zijnde – feiten als tussen partijen vaststaand aan.
2.2. Bij verstekvonnis van de rechtbank te Rotterdam, sector kanton, van 20 augustus 2010 is de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden en zijn [eiser sub 1] en [eiser sub 2] veroordeelt om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen. Voor het geval dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] het gehuurde niet tijdig zouden ontruimen, is Volksbelang gemachtigd de ontruiming zelf te laten uitvoeren.
2.3. Het vonnis is op 14 september 2010 aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] betekend, met aanzegging dat bij niet voldoening aan de in het exploit vermelde verplichtingen de ontruiming van de woning zal plaatsvinden op 1 oktober 2010.
3. Het geschil
3.1. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] vorderen – samengevat – dat het Volksbelang op straffe van een dwangsom zal worden verboden de ontruiming van de woning aan de [adres] voort te zetten.
3.2. Het verweer van Volksbelang strekt tot afwijzing van de vorderingen van [eiser sub 1] en [eiser sub 2].
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat de vordering van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] strekt tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank te Rotterdam, sector kanton, van 20 augustus 2010, voor zover Volksbelang daarbij gemachtigd is de woning aan de [a[adres] te doen ontruimen, totdat in de door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] te starten verzetprocedure een definitieve beslissing zal zijn verkregen.
4.2. In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.3. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben gesteld dat sprake is van een noodtoestand als hiervoor bedoeld. In dit verband hebben zij gewezen op het feit dat zij in de korte tijd van veertien dagen geen (al dan niet tijdelijke) vervangende woonruimte hebben kunnen vinden, zodat bij ontruiming een gezin met vijf inwonende kinderen op straat komt te staan. Daarbij is nog van belang dat de jongste zoon (vier jaar oud) aan een aantal medische aandoeningen lijdt. Daarnaast hebben [eiser sub 1] en [eiser sub 2] naar voren gebracht dat zij Volksbelang een constructief betalingsvoorstel hebben gedaan.
4.4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.5. Het betalingsvoorstel van [eiser sub 1] en [eiser sub 2], dat na de datum van het te executeren vonnis is gedaan, kan niet worden beschouwd als een feit op grond waarvan de tenuitvoerlegging zal moeten worden geschorst. Een belangrijk gedeelte van de huurschuld blijft bovendien bestaan.
Het is – gelet op de financiële situatie van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] en de betalingsproblemen die zich in het verleden herhaaldelijk hebben voorgedaan – bovendien zeer de vraag of een dergelijke betalingsregeling door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] kan en zal worden nagekomen.
4.6. Het enkele feit dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] geen vervangende woonruimte hebben kunnen vinden, en dat bij ontruiming een gezin met vijf kinderen op straat komt te staan is op zichzelf thans onvoldoende om een noodtoestand aan te kunnen nemen, mede in ogenschouw nemend dat in de afgelopen jaren jegens [eiser sub 1] en [eiser sub 2] al een drietal ontruimingsvonnissen zijn gewezen en zij er van op de hoogte hadden moeten zijn dat ontruiming van de woning realiteit zou kunnen worden.
4.7. De medische aandoeningen van de jongste zoon van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] vormen evenmin grond om aan te nemen dat sprake is van een noodtoestand als bedoeld in punt 4.2. Het gaat hier immers niet om een op grond van na het vonnis van 20 augustus 2010 voorgevallen of aan het licht gekomen feit.
4.8. Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. De voorzieningenrechter merkt op dat van Volksbelang niet verlangd kan worden dat zij op grond van de gebleken omstandigheden afziet van ontruiming nu Volksbelang in de afgelopen jaren veel coulance met [eiser sub 1] en [eiser sub 2] heeft gehad. Tenslotte is van belang dat niet aannemelijk is dat in de verzetprocedure de ontruiming niet zal worden uitgesproken, nu immers sprake is van repeterend wanpresteren.
4.9. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Volksbelang worden begroot op:
- vast recht EUR 263,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.079,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in de proceskosten, aan de zijde van Volksbelang tot op heden begroot op EUR 1.079,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2010, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Wieman-Bart, griffier.
2171/676?