ECLI:NL:RBROT:2010:BN8622
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incidentele vordering tot voeging van een partij in civiele procedure met betrekking tot borgtocht en dwaling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2010 uitspraak gedaan in een incident waarbij de naamloze vennootschap Fortis Bank (Nederland) N.V. als eiseres in de hoofdzaak en gedaagden, waaronder een Belgische vennootschap en een Belgische inwoner, betrokken zijn. De eiseres in het incident, die ook in Maaseik, België woont, heeft verzocht zich te mogen voegen aan de zijde van de gedaagden in de hoofdzaak. Dit verzoek is gebaseerd op het feit dat de uitkomst van de hoofdzaak, waarin Fortis een vordering heeft ingesteld tot betaling van een aanzienlijk bedrag, ook gevolgen kan hebben voor haar financiële positie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een voldoende belang bij de eiseres in het incident, omdat de uitkomst van de hoofdzaak haar rechten en rechtspositie kan beïnvloeden. De rechtbank heeft de incidentele vordering tot voeging toegewezen, waarbij het belang van de eiseres in het incident zwaarder weegt dan het belang van Fortis bij een ongestoorde procesgang. De rechtbank heeft voorts bepaald dat de zaak weer op de rol zal komen voor het nemen van de conclusie van antwoord door de gedaagden en de eiseres in het incident. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de hoofdzaak.