ECLI:NL:RBROT:2010:BN8400

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
361714 / HA RK 10-160
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van kantonrechter buiten behandeling gesteld vanwege kennelijke niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam op 2 september 2010 een verzoek tot wraking van een kantonrechter buiten behandeling gesteld. Het verzoeker, die in een eerdere procedure een sanctie had opgelegd gekregen voor een verkeersovertreding, had op 14 december 2009 beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter verklaarde dit beroep op 16 juli 2010 ongegrond. Vervolgens heeft verzoeker op 22 augustus 2010 de kantonrechter gewraakt. De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de beroepsprocedure en de brief van verzoeker van 30 augustus 2010 bestudeerd.

De wrakingskamer heeft beoordeeld of het verzoek tot wraking ontvankelijk was. Volgens de wet kan een kantonrechter gewraakt worden zolang de zaak nog bij die kantonrechter in behandeling is. Aangezien de kantonrechter op 16 juli 2010 een eindbeslissing had genomen, was de behandeling van de zaak beëindigd. Hierdoor was verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de overige stellingen van verzoeker geen bespreking behoeven, omdat de ontvankelijkheid al niet aanwezig was.

De beslissing om het verzoek buiten behandeling te stellen is genomen in overeenstemming met de relevante wetsartikelen en het Wrakingsprotocol van de rechtbank Rotterdam. De wrakingskamer heeft ook opgemerkt dat verzoeker in zijn brief van 22 augustus 2010 aanvullende verzoeken had gedaan, maar deze vallen buiten de bevoegdheid van de wrakingskamer.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 2 september 2010
Zaaknummer: 361714
Rekestnummer: HA RK 10-160
Zaaknummer bodemprocedure: 1104721 \ MB VERZ 10-998
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van [naam kantonrechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de kantonrechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij beschikking van 7 september 2009 is aan verzoeker een sanctie opgelegd ter zake van een verkeersovertreding, tegen welke beschikking verzoeker bij de officier van justitie in beroep is gekomen. De officier van justitie heeft het beroep van verzoeker ongegrond verklaard.
Tegen de beslissing van de officier van justitie heeft verzoeker op 14 december 2009 beroep aangetekend. Dat beroep is ter openbare zitting van de kantonrechter van 2 juli 2010 behandeld.
Bij uitspraak van 16 juli 2010 heeft de kantonrechter het beroep van verzoeker ongegrond verklaard.
Bij brief van 22 augustus 2010 heeft verzoeker de kantonrechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de inhoud van het griffiedossier van de hierboven omschreven beroepsprocedure.
Voorts heeft de wrakingskamer kennis genomen van de brief van verzoeker, gedateerd 30 augustus 2010.
2. De beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek
2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de kantonrechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 12a van de Wet administratief-rechtelijke handhaving verkeersvoorschriften in verbinding met artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan de kantonrechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat uitspraak wordt gedaan door een kantonrechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is. Wraking van een kantonrechter kan daarom alleen worden verzocht zolang de zaak nog bij die kantonrechter in behandeling is. Is er eenmaal een eindbeslissing genomen, dan is de behandeling geëindigd.
2.2
Nu de kantonrechter op 16 juli 2010 eindbeslissing heeft gewezen, was de behandeling van de zaak van verzoeker door de kantonrechter beëindigd.
2.3
Daar op grond van hetgeen is bepaald in de hiervoor aangehaalde wetsartikelen slechts de kantonrechter die een zaak behandelt kan worden gewraakt en de kantonrechter in casu de zaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking werd gedaan, is verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek en behoeven de overige daaromtrent aangevoerde stellingen geen bespreking.
2.4
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 4.4 en artikel 9.1, laatste volzin, van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam moet het verzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling gesteld worden.
2.5
Ten overvloede overweegt de de wrakingskamer dat de beoordeling van de overige verzoeken van verzoeker, zoals die zijn gedaan in zijn brief van 22 augustus 2010, te weten het nietig verklaren van de uitspraak van de kantonrechter en het bepalen van een nieuwe zitting voor de behandeling van zijn beroep, niet behoort tot de bevoegdheid van de wrakingskamer, nog daargelaten de vraag of er voor toewijzing van die verzoeken in dit stadium van de procedure enige rechtsgrond bestaat.
3. De beslissing
Stelt het verzoek van verzoeker tot wraking van kantonrechter [naam kantonrechter] buiten behandeling.
Deze beslissing is gegeven op 2 september 2010 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. O.E.M. Leinarts en mr. M.C. van der Kolk, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van Faaij, griffier.