ECLI:NL:RBROT:2010:BN4475
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsverweer en niet-ontvankelijkheidsverweer in faillissement van INOVARA B.V. tegen KPN B.V.
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam diende, was de curator van de failliete vennootschap INOVARA B.V. in een geschil verwikkeld met KPN B.V. De curator, vertegenwoordigd door mr. E.J. Rietema, vorderde een verklaring voor recht dat KPN onrechtmatig had gehandeld door de overdracht van overeenkomsten met betrekking tot 80 collocaties aan andere aanbieders te verhinderen. KPN, vertegenwoordigd door mr. J. Kneppelhout, voerde aan dat de rechtbank onbevoegd was en dat de curator niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het geschil volgens hen door de OPTA beslecht diende te worden, gezien de kostenoriëntatie die aan de vordering ten grondslag lag.
De rechtbank oordeelde dat het verweer van KPN als een exceptie moest worden behandeld, maar dat de bevoegdheid van de rechtbank was gegeven op basis van de onrechtmatige daad die door de curator was ingeroepen. De rechtbank stelde vast dat de curator zijn vorderingen had gegrond op onrechtmatig handelen van KPN, wat betekende dat de rechtbank bevoegd was om van het geschil kennis te nemen. De rechtbank verwierp het verweer van KPN dat de curator niet-ontvankelijk was, en benadrukte dat de contractsvrijheid tussen partijen voorop staat. De rechtbank hield rekening met de afspraken die tussen partijen waren gemaakt en concludeerde dat er geen strijd was met de Telecommunicatiewet.
De rechtbank besloot de procedure naar de rol te verwijzen, zodat partijen de gelegenheid kregen om te re- en dupliceren. De zaak werd verwezen naar de rol van 21 juli 2010 voor conclusie van repliek, waarbij de rechtbank iedere verdere beslissing aanhield. Het vonnis werd op 9 juni 2010 uitgesproken door mr. L.J. Sarlemijn.