ECLI:NL:RBROT:2010:BN4210

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
326445 / HA ZA 09-726
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Zelm van Eldik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over verbeurde dwangsommen na eerdere veroordelingen in kort geding

In deze zaak, die door de kortgedingrechter is verwezen, gaat het om een executiegeschil met betrekking tot de vraag in hoeverre dwangsommen zijn verbeurd naar aanleiding van eerdere veroordelingen in kort geding door de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank Rotterdam heeft op 30 juni 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de stichting Sociale Databank Nederland (SDN) en twee gedaagden, die in conventie en reconventie zijn betrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat SDN c.s. in strijd hebben gehandeld met het kortgedingvonnis van 11 juli 2008, waarin hen werd bevolen om bepaalde publicaties te staken en rectificaties te plaatsen. De rechtbank heeft geoordeeld dat SDN c.s. dwangsommen hebben verbeurd tot een totaalbedrag van € 102.000,-. De rechtbank heeft de schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de voorzieningenrechter opgeheven, waardoor de gedaagden gerechtigd zijn om de verbeurde dwangsommen te innen. De proceskosten zijn gecompenseerd, omdat beide partijen op verschillende punten in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 326445 / HA ZA 09-726
(eerst kort geding 322525 / KG ZA 09-32)
Uitspraak: 30 juni 2010
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. de stichting STICHTING SOCIALE DATABANK NEDERLAND,
gevestigd te Velp, gemeente Rheden,
2. [eiser sub 2],
wonende te Huizen,
3. [eiser sub 3],
wonende te Hengelo (Ov),
4. [eiser sub 4],
wonende te Velp, gemeente Rheden,
5. [eiser sub 5],
wonende te St. Oedenrode,
eisers in conventie,
[verweerders in reconventie]
advocaat mr drs M. Vissers,
- tegen -
1. [gedaagde sub 1],
wonende te Rotterdam,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te Rotterdam,
gedaagden in conventie,
[eisers in reconventie]
advocaat mr [gedaagde sub 1].
Eisers in conventie/verweerders in reconventie worden hierna samen aangeduid als
"SDN c.s." en afzonderlijk als "SDN", "[eiser sub 2]", "[eiser sub 3]", "[eiser sub 4]" en "[eiser sub 5]". Gedaagden in conventie/eisers in reconventie worden samen aangeduid als "[gedaagden]" en afzonderlijk als "[gedaagde sub 1]" en "[gedaagde sub 2]".
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding in kort geding d.d. 6 februari 2009 en de door SDN c.s. overgelegde 21
producties;
- conclusie van antwoord in kort geding van [gedaagden];
- conclusie van eis in reconventie in kort geding;
- pleitnota mr drs M. Vissers zitting in kort geding 16 februari 2009;
- pleitnota in conventie en in reconventie zitting in kort geding 16 februari 2009
van mr [gedaagde sub 2];
- vonnis van de voorzieningenrechter in deze rechtbank d.d. 5 maart 2009;
- conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie;
- conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, met
producties;
- conclusie van dupliek in reconventie, met producties.
Ter griffie bevinden zich voorts 2 sets van 18 ordners met producties van [gedaagden] voorzien van het zaak-/rolnummer 322525/KG ZA 09-32.
2. De verdere beoordeling
2.1
De vordering van SDN c.s. in conventie betreft een executiegeschil als bedoeld in
art. 438 Rv dat, tot het verkrijgen van een voorziening bij voorraad, was aangebracht in kort geding bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. Deze vordering strekte ertoe - kort gezegd - dat de tenuitvoerlegging van het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch d.d. 11 juli 2008 zou worden gestaakt en dat het beslag gelegd op het woonhuis van [eiser sub 3] zou worden opgeheven, met een verbod enig ander beslag te leggen.
2.2
De vordering van [gedaagden] in reconventie luidde - kort samengevat - SDN c.s. te veroordelen om het uiten van beschuldigingen aan het adres van [gedaagden] te staken en gestaakt te houden, om bepaalde publicaties op het internet te verwijderen en verwijderd te houden en om zich te onthouden van dergelijke publicaties en verspreiding daarvan na te laten.
2.3
De voorzieningenrechter te Rotterdam heeft in zijn vonnis van 5 maart 2009 in conventie
(a) de tenuitvoerlegging van het vonnis van de voorzieningenrechter te 's-Hertogenbosch geschorst totdat in de bodemprocedure is beslist of en in hoeverre dwangsommen zijn verbeurd door SDN c.s., (b) de vordering tot het opheffen van het beslag afgewezen en
(c) de zaak op de voet van art. 438 lid 3 Rv verwezen naar de sector civiel recht van deze rechtbank teneinde voort te procederen. In reconventie zijn de vorderingen van [gedaagden] afgewezen.
2.4
Ten aanzien van de vorderingen in reconventie is derhalve reeds een eindbeslissing gegeven en deze kunnen na de verwijzing niet opnieuw in deze procedure ter beoordeling en beslissing worden voorgelegd.
Thans is alleen de verdere beoordeling van de vorderingen in conventie aan de orde. In dit geding in conventie - dat na de verwijzing dient te worden aangemerkt als 'de bodem-procedure' bedoeld in het vonnis van 5 maart 2009 - moet met het oog op een eventuele verdere tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis van 8 juli 2008 van de voorzieningen-rechter te 's-Hertogenbosch worden onderzocht of en in hoeverre door SDN c.s. is gehandeld in strijd met dat kortgedingvonnis, alsmede of en in hoeverre daardoor dwangsommen zijn verbeurd.
2.5
De voorzieningenrechter te 's-Hertogenbosch heeft in haar, uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van 11 juli 2008 (zaak-/rolnummer 175059/KG ZA 08-293) de vorderingen van [gedaagden] als eisers deels toegewezen en aan SDN c.s. diverse geboden/verboden opgelegd, op straffe van een dwangsom, een en ander zoals weergegeven in het verwijzingsvonnis van 5 maart 2009 onder 2.2.
Van dat kortgedingvonnis is door [gedaagden] hoger beroep ingesteld bij het hof
's-Hertogenbosch (zaaknummer HD 200.022.211). Het is de rechtbank niet bekend of in die procedure incidenteel appèl is ingesteld door SDN c.s.
Voor zover de rechtbank weet, heeft het hof in deze appèlprocedure nog geen einduitspraak gedaan. De rechtbank gaat derhalve uit van de uitspraak van de voorzieningenrechter te
's-Hertogenbosch.
2.6
Het onderhavige geding in conventie vormt niet de bodemprocedure met betrekking tot het door [gedaagden] aan de voorzieningenrechter te 's-Hertogenbosch in kort geding voorgelegde geschil.
Evenmin vormt dit geding de in de dagvaarding van 6 februari 2009 onder 4.3 aangekondigde bodemprocedure waarin SDN c.s. een verklaring voor recht zouden vorderen dat zij niet hebben gehandeld in strijd met de aan hen opgelegde verboden, met - indien dit wel het geval mocht zijn - een verklaring voor recht dat op grond van de feiten matiging van de dwangsommen kan worden toegewezen.
Matiging of opheffing van de dwangsom dient eventueel te geschieden door de rechter die de dwangsom heeft opgelegd en is derhalve in het onderhavige geding niet aan de orde (art. 611d Rv). Misbruik van recht is niet aangevoerd, noch zijn daartoe voldoende feiten en omstandigheden gesteld of gebleken.
2.7
Vaststaat dat het kortgedingvonnis van 11 juli 2008 op 14 juli 2008 aan SDN c.s. is betekend. Daardoor gingen de in dat vonnis genoemde termijnen lopen voor de daarin gegeven bevelen.
Bij exploot van 9 januari 2009 werden SDN c.s. gesommeerd tot het betalen van verbeurde dwangsommen ten bedrage van € 1.168.000,- wegens (toen) 14 overtredingen van dat vonnis en werd tevens de verjaring van de dwangsommen gestuit ([gedaagden] hebben nadien nog verdere stuitingsexploiten doen uitbrengen).
2.8
SDN c.s. vinden het ongeloofwaardig dat [gedaagden] pas in januari 2009 zouden hebben ontdekt dat SDN c.s. niet zouden hebben voldaan aan het vonnis van 11 juli 2008 en wel nadat [gedaagde sub 1] op 6 januari 2009 twee dozen met ca. 20 kg aan kopieën van internetpagina's zou hebben ontvangen die hen zouden zijn toegestuurd door een volgens SDN c.s.
niet-bestaande Anneloes de Jong uit Den Haag.
2.9
De rechtbank acht dit punt echter niet van belang voor het antwoord op de vragen waar het hier om gaat: of is voldaan aan het vonnis van 11 juli 2008 en in hoeverre daarom dwangsommen zijn verbeurd. SDN c.s. verbinden aan hun juistgenoemde stellingname ook geen duidelijke conclusie ten aanzien van de beoordeling in het onderhavige geding.
2.1
[gedaagden] stellen zich op het standpunt dat SDN c.s. wegens (nu) 16 overtredingen van de aan hen opgelegde geboden dwangsommen hebben verbeurd tot (per 3 juli 2009) een totaalbedrag van € 2.292.000,- (de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 309,42 hebben SDN c.s. blijkbaar inmiddels betaald).
SDN c.s. voeren daarentegen aan dat zij volledig aan dat vonnis hebben voldaan.
2.11
Bij de beoordeling van deze 16 beweerde overtredingen wordt het volgende vooropgesteld.
Het geschil in het kort geding bij de voorzieningenrechter te 's-Hertogenbosch en het door deze gewezen kortgedingvonnis van 11 juli 2008 betroffen uitdrukkelijk (zie ro. 4.6) het video-interview van [eiser sub 2] met [X]. Het kortgedingvonnis had - kort samengevat - betrekking op de plaatsing en verspreiding door SDN c.s. van dat interview en van de documenten waaraan in dat interview werd gerefereerd, voorts op het verzoek aan exploitanten van zoekmachines ter verwijdering van dat interview uit de zoekresultaten en tenslotte op het plaatsen van een rectificatie betreffende dat interview op de site van SDN.
Het kennelijke doel van de in dat vonnis gegeven veroordelingen was dat SDN c.s., voor zover zij dat in haar macht had, moest zorgen dat derden geen kennis meer konden nemen van dat interview en de daarin genoemde documenten, terwijl tevens op de site van SDN een rectificatie moest worden geplaatst zonder toegevoegd commentaar.
Bij de uitleg van het kortgedingvonnis dient aan de veroordelingen geen verdere strekking te worden toegekend dan het bereiken van dat doel. Een aantal verdergaande onderdelen van de vorderingen van [gedaagden] zijn door de voorzieningenrechter te 's-Hertogenbosch afgewezen, waartegen blijkbaar in hoger beroep wordt opgekomen.
2.12
In het kortgedingvonnis van 11 juli 2008 werd SDN c.s. onder 5.1 onder (b) veroordeeld om elke vorm van verspreiding na te laten van het video-interview.
Anders dan SDN c.s. kennelijk menen, zag deze veroordeling niet alleen op verspreiding door middel van plaatsing van het interview op de website van SDN, www.sdnl.nl (waar dit door SDN c.s. was gepubliceerd), maar ook op iedere andere verspreiding door SDN c.s..
2.13
[gedaagden] verwijten SDN c.s. dat zij het interview hebben verspreid via de internetartikelen http://www.hetechtenieuws.org/2008-06-25.php, http://www.xposednet.eu/pageID_6080377.html, alsmede via http://www.sdnl.nl/commentaar.htm met een link naar www.xposednet.eu (vgl. antwoord in conventie onder 2.4).
2.14
Het bewuste interview kon kennelijk worden bekeken en beluisterd op de sites www.hetechtenieuws.org en www.xposednet.eu. Partijen zijn het erover eens dat deze sites niet van SDN c.s. waren. Dat wijst erop dat plaatsing van het interview op deze sites in beginsel niet geschiedde door SDN c.s. en dat SDN c.s. geen zeggenschap hadden en hebben over plaatsing op deze sites. [gedaagden] hebben niet voldoende met concrete feiten onderbouwd waarom de plaatsing van het interview op deze twee sites niettemin in dit geval zou moeten worden beschouwd als een aan SDN c.s. toe te rekenen verspreiding van het interview.
De verwijzing - al dan niet door middel van een aan te klikken link - op de eigen site van SDN naar één van deze twee andere sites om aldaar van het interview kennis te nemen kan evenmin worden aangemerkt als verspreiding door SDN c.s. zoals bedoeld in het kortgedingvonnis. Hetzelfde geldt voor een verwijzing naar het interview in een artikel van SDN c.s. op één van deze twee andere sites.
Hetgeen door [gedaagden] is aangeduid als Overtreding 1 levert daarom geen schending op van dat vonnis.
2.15
[gedaagden] verwijten SDN c.s. voorts dat zij het video-interview hebben verspreid door - als de rechtbank het goed begrijpt - een publicatie van [eiser sub 2] op de site http://leonstream.pressword.com. Wat in dat verband is aangevoerd en overgelegd
(vgl. antwoord in conventie onder 2.18) is geheel onvoldoende voor de conclusie dat sprake was van een schending van het kortgedingvonnis, door [gedaagden] aangeduid als Overtreding 15
2.16
In het kortgedingvonnis van 11 juli 2008 werd SDN c.s. onder 5.1 onder (c) veroordeeld om elke vorm van publicatie of verspreiding na te laten van alle aan SDN c.s. verstrekte elektronische en papieren documenten afkomstig van [X] waaraan gerefereerd wordt in het video-interview.
2.17
[gedaagden] verwijten SDN c.s. vier inbreuken op deze veroordeling waarbij zij dergelijke documenten zouden hebben gepubliceerd of verspreid, door [gedaagden] aangeduid als Overtreding 2, 3, 4 en 5.
2.18
Het eerste verwijt (Overtreding 2) houdt in dat SDN c.s. aan het slot van de publicatie op de website van SDN http://www.sdnl.nl/commentaar.htm een 36-tal van [X] afkomstige documenten waaraan in het interview wordt gerefereerd downloadbaar, via aanklikbare links, voor het internetpubliek beschikbaar heeft gesteld in de periode van 11 tot en met 21 juli 2008 (vgl. antwoord in conventie onder 2.5 en dupliek in conventie onder 8).
Nu SDN c.s. de juistheid van dit voldoende specifieke verwijt niet gemotiveerd heeft weersproken, moet worden aangenomen dat zij in zoverre niet aan het kortgedingvonnis hebben voldaan.
2.19
Het tweede verwijt (Overtreding 3) houdt in dat SDN c.s. door middel van het plaatsen van een aanklikbare link in hun artikel http://www.sdnl.nl/kucharek-exploot.htm naar de site www.xposed.eu, waarop de bewuste documenten te vinden waren, deze documenten hebben gepubliceerd en/of verspreid (vgl. antwoord in conventie onder 2.6).
De rechtbank beschouwt een dergelijke verwijzing op de eigen site van SDN - al dan niet door middel van een aan te klikken link - naar deze andere site waar van de documenten kennis zou kunnen worden genomen niet als publicatie of verspreiding van die documenten door SDN c.s. zoals bedoeld in het kortgedingvonnis.
2.2
Het derde verwijt (Overtreding 4) houdt in dat SDN c.s. door middel van het publiceren van het mobiele telefoonnummer van [X], met de mededeling dat bij [X] navraag kan worden gedaan, het internetpubliek heeft aangemoedigd bij [X] verboden documenten te verkrijgen (vgl. antwoord in conventie onder 2.7).
Een dergelijke verwijzing acht de rechtbank geen inbreuk op de hier bedoelde veroordeling in het kortgedingvonnis.
2.21
Het vierde verwijt (Overtreding 5) houdt - als de rechtbank het goed begrijpt - in dat SDN c.s. uitvoering hebben gegeven aan hun voornemen om de documenten te verspreiden onder de leden van de Tweede Kamer (vgl. antwoord in conventie onder 2.8 en dupliek in conventie onder 10).
Dit gemotiveerd bestreden verwijt is door [gedaagden] niet naar behoren feitelijk en gedocumenteerd onderbouwd. Een inbreuk op het kortgedingvonnis kan niet worden aangenomen.
2.22
In het kortgedingvonnis van 11 juli 2008 werd SDN c.s. onder 5.1 onder (d) veroordeeld om bij de exploitanten van 24 in het vonnis genoemde zoekmachines een schriftelijk verzoek in te dienen tot het verwijderen en verwijderd houden van alle zoekresultaten, ook uit het cachegeheugen, waarin melding wordt gemaakt van de titel en/of delen van het bewuste interview, met gelijktijdig afschrift van die verzoeken aan ieder der eisers. Twee van die in het vonnis genoemde exploitanten van zoekmachines waren "Google (www.google.nl)" en "Vindex (www.vincex.nl)".
2.23
Als door [gedaagden] gesteld en door SDN c.s. niet weersproken staat vast dat "Vindex (www.vincex.nl)" een typefout bevat en dat is bedoeld "Vindex (www.vindex.nl)", zoals ook was vermeld bij de vordering van [gedaagden] in de inleidende dagvaarding van 19 mei 2008 op pagina 84 sub 6. [gedaagden] wijzen er - onweersproken - op dat op de website van SDN naar de zoekmachine van Vindex wordt verwezen (productie 1J van [gedaagden]).
De rechtbank merkt de juistbedoelde vermelding in het vonnis van 11 juli 2008 aan als een kennelijke verschrijving, die ook voor SDN c.s. kenbaar moet zijn geweest. Dat betekent dat SDN c.s. ingevolge dat vonnis een brief moesten sturen aan Vindex ter zake van www.vindex.nl.
2.24
Volgens [gedaagden] hebben SDN c.s. nagelaten een brief te sturen aan Google en aan Vindex (Overtreding 6).
SDN c.s. hebben als productie 10 een kopie overgelegd van brieven d.d. 14 juli 2008 aan diverse exploitanten van zoekmachines. Daarbij ontbreekt een brief aan Google ter zake van www.google.nl. Ook ontbreekt een brief aan Vindex ter zake van www.vindex.nl. Een wel overgelegde brief aan Vincex Search in Hamilton, Bermuda ter zake van www.vincex.nl beantwoordde onmiskenbaar niet aan de veroordeling in het vonnis (op de brief staat ook vermeld dat www.vincex.nl geen zoekmachine is).
SDN c.s. hebben verder als productie 9 een stuk overgelegd, dat volgens hen (zie de dagvaarding van 6 februari 2009 onder 3.4) de lijst behelst van de zoekmachines aan wie de brief d.d. 14 juli 2008 aangetekend is verzonden. Uit de overgelegde kopie blijkt dat het gaat om een brief van [eiser sub 2] aan [gedaagde sub 1], waarbij als bijlage 26 kopieën van brieven zouden zijn gevoegd, een kassabon van het postkantoor en een 'overzicht van verzonden adressen'. Het bedoelde overzicht is zelf niet als productie overgelegd en de kassabon is deels onleesbaar (kennelijk is een kopie gemaakt van de brief waarop een kassabon was geniet), terwijl bij productie 10 slechts de hiervoor bedoelde brieven zijn overgelegd.
Uit deze producties 9 en 10 kan derhalve niet worden opgemaakt dat een brief is gestuurd aan Google en Vindex.
2.25
Nadat [gedaagden] bij antwoord in conventie (onder 2.9.2) hadden aangevoerd dat geen schriftelijke verzoek was gestuurd aan Google en Vindex, hebben SDN c.s. niet (bij pleidooi, repliek in conventie of dupliek in reconventie) naar voren gebracht dat wél een brief was gestuurd aan Google en/of aan Vindex, noch hebben zij nadere stukken overgelegd waaruit kan blijken dat dit is gebeurd. Aldus moet bij gebreke van voldoende gemotiveerd verweer worden aangenomen dat door of namens SDN c.s. geen brief is gestuurd aan de exploitanten Google en Vindex, zodat zij in zoverre niet aan het kortgedingvonnis van 11 juli 2008 hebben voldaan (aangeduid als Overtreding 6).
2.26
Mede in het licht van wat hiervoor is overwogen onder 2.11 legt de rechtbank dat kortgedingvonnis aldus uit dat het bij het bij de veroordeling van 5.1 onder (d) erom ging dat de genoemde exploitanten van zoekmachines werden aangeschreven en dat [gedaagden] een afschrift kregen van de betreffende schriftelijke verzoeken. Zoals SDN c.s. heeft aangevoerd en toegelicht en door [gedaagden] niet gemotiveerd is betwist, kan worden aangenomen dat een brief aan [gedaagde sub 1] mede kan worden beschouwd als een brief aan [gedaagde sub 2]. Dat SDN c.s. de kopieën van de schriftelijke verzoeken aan de exploitanten alleen heeft toegestuurd aan [gedaagde sub 1] en kennelijk niet tevens aan [gedaagde sub 2], merkt de rechtbank, gelet op de strekking van de gegeven voorziening, niet aan als een schending daarvan waardoor dwangsommen werden verbeurd.
2.27
In het kortgedingvonnis van 11 juli 2008 werd SDN c.s. onder 5.1 (e) veroordeeld om gedurende drie maanden na de betekening van dat vonnis op de openingspagina (homepage) van www.sdnl.nl een rectificatie te plaatsen met een voorgeschreven tekst, omgeven door een zwart kader, in zwarte letters op een witte achtergrond en in het lettertype Arial, puntsgrootte 12. Vaststaat dat tijdig een rectificatie met die tekst is geplaatst op de homepage van www.sdnl.nl en wel gedurende meer dan drie maanden na de betekening van dat vonnis.
Het feit dat deze homepage zeer lang is (de als productie 5N van [gedaagden] overgelegde afgedrukte kopie telt zes bladzijden) en dat de rectificatie is geplaatst aan het einde daarvan betekent niet dat niet is voldaan aan de veroordeling tot plaatsing. Deze handelwijze, die door [gedaagden] is aangeduid als Overtreding 7, levert dus geen schending op van het kortgedingvonnis.
2.28
De veroordeling tot het plaatsen van een rectificatie met de voorgeschreven tekst "op de openingspagina (homepage) van www.sdnl.nl zonder pop-ups en zonder toegevoegd commentaar op deze website" kan bezwaarlijk anders worden begrepen dan dat op deze website geen commentaar mocht worden geplaatst waardoor de eveneens daarop te plaatsen rectificatie werd ontkracht. De door [gedaagden] voorgestane interpretatie dat SDN c.s. ook niet op andere websites (of in andere media) commentaar zouden mogen leveren op de tekst van de rectificatie acht de rechtbank niet begrijpelijk.
2.29
Dit betekent dat de door [gedaagden] gewraakte publicaties op de sites http://zaplog.nl, http://www.breda-en-alles-daaromheen.nl, http://schavot.blogspot.com en http://www.webscene.nl, die door [gedaagden] zijn aangeduid als Overtreding 9, 13, 14 en 16, geen schending van het kortgedingvonnis opleveren.
2.3
[gedaagden] verwijten SDN c.s. vier inbreuken waarbij deze op de eigen site van SDN ongeoorloofd commentaar zouden hebben geleverd op de reciticatie, aangeduid als Overtreding 8, 10, 11 en 12.
2.31
Bij de beoordeling van deze verwijten wordt het volgende tot uitgangspunt genomen.
De kern van de voorgeschreven tekst van de rectificatie wordt gevormd door de mededeling dat de voorzieningenrechter te 's-Hertogenbosch heeft geoordeeld dat openbaarmaking en verspreiding van het video-interview onrechtmatig was jegens [gedaagden], omdat niet is aangetoond dat de beweringen die daarin worden gedaan steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal en [gedaagden] hierdoor in eer en goede naam zijn aangetast, terwijl de ernstige verdachtmakingen met betrekking tot [gedaagden] zijn geuit zonder toepassing van wederhoor. Deze beweringen en verdachtmakingen hielden onder meer in dat [gedaagden] zich in collusie schuldig zouden hebben gemaakt aan het organiseren van een bende, valse aangiftes, valsheid in geschrifte, manipulaties, rechtsverdraaiing, rechtsmisbruik, smaad, laster en doodprocederen.
Het doel van de rectificatie was kennelijk dat aan de internetbezoekers van de site van SDN onder de aandacht werd gebracht dat de eerdere publicatie van het video-interview op die site onrechtmatig was geoordeeld omdat daarin ongefundeerde en voor hun reputatie schadelijke aantijgingen aan het adres van [gedaagden] werden gedaan en bovendien zonder wederhoor.
Het doel van het verbod van toegevoegd commentaar was kennelijk te voorkomen dat de rectificatie door dat commentaar zou worden afgezwakt of ontkracht. Of daarvan sprake is moet worden beoordeeld naar de omstandigheden van het geval en dit zou zich kunnen voordoen wanneer SDN c.s. de bedoelde beweringen, verdachtmakingen en aantijgingen opnieuw naar voren zouden brengen of wanneer SDN c.s. zouden aangeven om welke inhoudelijke redenen zij het met het oordeel van de voorzieningenrechter niet eens waren. Als algemene toets kan gelden dat in redelijkheid niet kan worden betwijfeld dat het commentaar de rectificatie ontkracht.
2.32
Het eerste verwijt (Overtreding 8) houdt in dat verboden commentaar is geleverd in het artikel "Commentaar: Wat speelt er rond die rechtszaak tegen de Sociale Databank Nederland ?" op http://www.sdnl.nl/commentaar.htm. Het artikel is door SDN c.s. overgelegd als productie 7 (uitdraai 7 januari 2009) en door [gedaagden] (in veelvoud, over de periode van 11 juli 2008 tot 1 februari 2009) als productie 1D.
2.33
Volgens SDN c.s. was het artikel op de site geplaatst door [X]. Uit de door [gedaagden] overgelegde producties valt op te maken dat pas vanaf 23 juli 2008 onder het artikel stond "[X], 12 juli 2008". Tevoren was het artikel niet voorzien van een naam. Wel stond bij de uitdraai d.d. 22 juli 2008 onder het artikel "Huizen, 12 juli 2008" en stond al vanaf 11 juli 2008 wat verderop de webpagina - na een tussengeplaatste reactie - de naam van SDN met haar adres in Huizen en verdere gegevens vermeld. [gedaagden] hebben tevens gewezen op een aantal verschillen in de tekst vóór en na 23 juli 2008, waarbij uit de gewijzigde versie zou moeten blijken dat het artikel was geschreven door [X] (in de ik-vorm).
De rechtbank is van oordeel dat, indien het gewraakte commentaar inderdaad afkomstig zou zijn van [X], SDN c.s. zich niet met vrucht op dat feit kunnen beroepen. SDN had immers de zeggenschap over de site en diende ervoor te zorgen dat gedurende de in het kortgedingvonnis voor de rectificatie voorgeschreven periode geen ontoelaatbaar commentaar op de site zou worden geplaatst, in het bijzonder ook niet door [X] die juist de in het interview de onrechtmatig geoordeelde uitlatingen had gedaan.
2.34
Bij beschouwing van het artikel, dat in afgedrukte vorm circa vier bladzijden telt, blijkt dat daarin een groot aantal uitlatingen wordt gedaan met meningen en beweringen ten aanzien van [gedaagden], het Nederlandse rechtssysteem en de (mogelijke) gevolgen van het kortgedingvonnis. De rechtbank acht deze uitlatingen voor een deel duidelijk ongepast en niet onderbouwd. Alles overziende, is de slotsom dat het artikel balanceert op de rand van wat als ontoelaatbaar commentaar moet worden beschouwd, doch dat het niettemin onvoldoende specifiek is om te kunnen zeggen dat in redelijkheid niet kan worden betwijfeld dat het commentaar de rectificatie ontkracht. Dat betekent dat de plaatsing en het geplaatst houden van dit artikel in zijn verschillende versies (Overtreding 8) geen schending oplevert van het kortgedingvonnis.
2.35
Het tweede verwijt (Overtreding 10) houdt in dat verboden commentaar is geleverd in het artikel "Videoverslag rechtszaak tegen de Sociale Databank Nederland" op http://www.sdnl.nl/integriteit-rechtspraak.htm. Het artikel is door SDN c.s. overgelegd als productie 14 en door [gedaagden] (in veelvoud, over de periode 15 juli 2008 tot 1 februari 2009) als productie 1I.
Het gaat hier vooral om de passage:"De SDN werd vrijgesproken van schadevergoeding maar moet wel een rectificatie plaatsen. De fout m.b.t. wederhoor zal de SDN niet meer maken. Ook al was de klacht van [X] gedocumenteerd met honderden bewijzen."
Daarnaast werd onder meer commentaar geleverd op de zitting voor de voorzieningenrechter (waarvan kennelijk een video-opname was gemaakt) en werd blijkbaar met betrekking tot het optreden van advocaat [gedaagde sub 2] opgemerkt: dat "hier duidelijk wordt dat een advocaat in het belang van zijn cliënt mag beschimpen, verdraaien, liegen, meineed plegen en alles wat God verboden heeft, behalve misschien kinderporno vertonen. De tuchtraad heeft daarvoor het groene licht gegeven. Wij als gewone burgers worden diep geshockeerd wanneer je voor de eerste keer met dit soort vuilspuiterij wordt geconfronteerd. Karaktermoord is hier het juiste woord."
2.36
De rechtbank beoordeelt de eerstgenoemde passage (net) niet als ontoelaatbaar commentaar in de hiervoor bedoelde zin. De tweede passage is gericht op het optreden van [gedaagde sub 2] ter zitting en niet zozeer op het oordeel van de voorzieningenrechter ten aanzien van het interview en de voorgeschreven rectificatie. De slotsom is dat het artikel (Overtreding 10) geen schending oplevert van het kortgedingvonnis.
2.37
Het derde verwijt (Overtreding 11) houdt in dat verboden commentaar is geleverd in het artikel "De rechtszaak tegen de Sociale Databank Nederland" op http://www.sdnl.nl/kucharek-exploot.htm. Het artikel is door SDN c.s. overgelegd als productie 8 en door [gedaagde sub 1] (in veelvoud, over de periode van 11 juli 2008 tot 1 februari 2009) als productie 1E.
In dit artikel wordt melding gemaakt van het door [gedaagden] aangespannen kort geding bij de voorzieningenrechter in 's-Hertogenbosch en worden in meer algemene zin uitlatingen gedaan met betrekking tot de geschillen tussen [gedaagden] enerzijds en [X] en
SDN c.s. anderzijds, met een verwijzing naar twee andere websites en vermelding van het telefoonnummer van [X]. Het artikel bevat geen ongeoorloofd commentaar op de rectificatie als hiervoor bedoeld.
2.38
Het vierde verwijt (Overtreding 12) houdt in dat verboden commentaar is geleverd door twee passages op http://www.sdn.nl/zoekmachines.htm: "Wilt u weten waaraan dit vonnis ten grondslag ligt? Klik dan op de volgende links van het Kortgeding en het vonnis dat daarop volgde." en "Wanneer u met Google of een andere robot zoekt naar de woorden [X] en [gedaagde sub 1], dan vindt u een enorm aantal verwijzingen die een goed beeld geven van de strijd tussen [X] en de heren [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1].".
Het betreffende stuk is door SDN c.s. overgelegd als productie 15 en door [gedaagden]
(in veelvoud, over de periode van 15 juli 2008 tot 1 februari 2009) als productie 1J.
Ook deze passages kunnen niet worden aangemerkt als commentaar in de hiervoor bedoelde zin, zodat deze geen schending vormen van het kortgedingvonnis.
2.39
Uit het voorgaande blijkt dat SDN c.s. het kortgedingvonnis van 11 juli 2008 in twee opzichten niet hebben nageleefd:
1° - vonnis 5.1 onder c: het gedurende de periode van 15 juli 2008 (de dag na de datum waarop het vonnis werd betekend) tot en met 21 juli 2008 (samen zeven dagen) op de website van SDN http://www.sdnl.nl/commentaar.htm publiceren van een 36-tal van [X] afkomstige documenten waaraan in het interview wordt gerefereerd, door deze aanklikbaar voor het internetpubliek beschikbaar te stellen;
2° - vonnis 5.1 onder d: het niet indienen van een schriftelijk verzoek bij de exploitanten van de zoekmachines Google (www.google.nl) en Vindex (www.vindex.nl) tot het verwijderen en verwijderd houden van alle zoekresultaten, ook uit het cachegeheugen, waarin melding wordt gemaakt van de titel en/of delen van het door SDN c.s. op www.sdnl.nl gepubliceerde video-interview, met afschrift aan [gedaagden]
2.4
In dat kortgedingvonnis was onder 5.2 bepaald dat SDN c.s. voor iedere keer dat zij in strijd handelen met het onder 5.1 onder a tot en met e bepaalde, aan [gedaagden] een dwangsom verbeuren van € 5.000,-, vermeerderd met € 500,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt.
2.41
Op grond daarvan leidt de eerstgenoemde overtreding tot verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-, vermeerderd met 7 maal € 500,-, ofwel samen € 8.500,-.
Voor de tweede overtreding is een dwangsom verbeurd van 5.000,-, vermeerderd met
€ 500,- voor elke dag dat deze overtreding voortduurde, met ingang van 16 juli 2008. Gerekend tot 9 januari 2009, de datum van het exploit waarbij bevel tot betaling van verbeurde dwangsommen werd gedaan, waren dat 177 dagen à € 500,- is € 88.500, ofwel voor de tweede overtreding in totaal € 93.500,-.
Voor deze overtredingen tezamen was derhalve tot laatstgenoemde datum € 102.000,- aan dwangsommen verbeurd.
2.42
In het kader van het onderhavige executiegeschil kan worden vastgesteld dat [gedaagden] aanspraak kunnen maken op betaling van deze verbeurde dwangsommen en dat zij gerechtigd zijn deze door middel van executiemaatregelen te innen. De schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank
's-Hertogenbosch van 11 juli 2008, zoals uitgesproken in het vonnis van 9 maart 2009, behoort daarom te worden opgeheven.
2.43
Tussen partijen staat vast dat [eiser sub 5] al vanaf 21 mei 2008 geen bestuurder meer is van SDN. De voorzieningenrechter heeft daarmee in haar vonnis van 11 juli 2008 ook rekening gehouden en geoordeeld dat [eiser sub 5] niettemin mede verantwoordelijk kon worden gehouden voor de gewraakte gedragingen omdat deze al vóór 21 mei 2008 waren verricht. Het standpunt dat de vorderingen voor zover gericht tegen [eiser sub 5] moesten worden afgewezen is verworpen en de veroordelingen, versterkt met een dwangsom, zijn mede uitgesproken jegens [eiser sub 5]. Ingevolge art. 611d Rv is het aan de rechter die de dwangsom heeft opgelegd om te bepalen of sprake is van gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor [eiser sub 5] om aan die veroordelingen te voldoen. [eiser sub 5] heeft in dit geding hieromtrent geen specifieke feiten gesteld en vooralsnog blijkt niet dat [eiser sub 5] redelijkerwijs al het mogelijke heeft gedaan. Niet kan worden aangenomen dat sprake is van misbruik van executiebevoegdheid.
2.44
In de omstandigheid dat de door [gedaagden] aangevangen executie strekte tot inning van verbeurde dwangsommen tot een bedrag van € 1.168.809,32 per 9 januari 2009 (en € 5.500,- voor elke dag daarna), terwijl in deze procedure is gebleken dat in feite slechts een veel kleiner bedrag aan dwangsommen was verbeurd, zodat ieder van de partijen op een aantal punten in het ongelijk is gesteld, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren zoals hierna is vermeld.
3. De beslissing
De rechtbank,
in conventie
heft op de in het vonnis van 9 maart 2009 uitgesproken schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 11 juli 2008 (zaak-/rolnummer 175059/KG ZA 08-293);
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verstaat dat SDN c.s. per 9 januari 2009 € 102.000,- aan dwangsommen hebben verbeurd;
wijst de vordering van SDN c.s. overigens af;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr Van Zelm van Eldik.
Uitgesproken in het openbaar.
10/676