2.15 De Geschillencommissie heeft op 8 december 2008 een bindend advies uitgebracht, waarin – voor zover thans van belang – het volgende staat vermeld:
“(…)
Beoordeling
(…)
De commissie stelt vast, dat de aansluiting van de klager heeft plaatsgevonden door een transformator te plaatsen in het middenspanningsnet en daarvandaan een verbinding van 60 meter naar de klager aan te leggen. Geoffreerd was een verbinding van 325 meter tot aan het laagspanningsnet. Dat is ook de situatie waarop het bedrijf zijn rekening heeft gebaseerd en waartegen de klager zich verzet, nu hij meent dat de meerlengte niet uitsluitend voor zijn aansluiting dient.
De commissie stelt verder vast, dat de TarievenCode en de bijlage een regeling inhouden over de kosten die een netbeheerder in rekening mag brengen bij aansluiting en transport van elektriciteit. Er is een eenmalige vergoeding voorzien voor onderbreking van het net, de beveiliging en een gestandaardiseerde kabellengte (25 meter); ook is een periodieke instandhoudingvergoeding voorzien. De hoogte van het tarief is gebaseerd op de maximale aansluitcapaciteit die gewenst wordt door de aanvrager.
In de bijlage, waarop het bedrijf zich beroept, is voor de diverse aansluitcapaciteiten een zogeheten standaardaansluitmethode beschreven, als nadere omschrijving van de wettelijke elementen voor het aansluittarief. De bijlage is blijkens de tekst daarvan in het bijzonder erop gericht het begin en het einde van de aansluiting te benoemen, zodat het tarief juist bepaald kan worden.
Het bedrijf houdt vol, dat de aansluiting moet worden berekend zoals oorspronkelijk geoffreerd, dus vanaf het bestaande laagspanningsnet, een en ander conform bijlage A.2 van de TarievenCode. Het bedrijf stelt verder dat deze berekening onaantastbaar is en ook bij beroep bij de NMa goedgekeurd zou worden, nu deze berekening conform de TarievenCode zou zijn.
De commissie kan het bedrijf in deze redenering niet volgen.
De berekeningsmethode zoals de bijlage bij de TarievenCode vermeldt is blijkens de tekst gericht op een standaardaansluitmethode. Daarmee zijn, zoals ook al in de genoemde bijlage staat, wel de elementen van de berekening benoemd, maar is niet in detail geregeld welke kosten voor iedere aansluiting in rekening kunnen worden gebracht.
De berekening van het bedrijf voor de oorspronkelijk voorgestelde aansluiting voldoet qua methode wel aan de TarievenCode en de bijlage A.2 voor aansluiting op een laagspanningsnet. De werkelijkheid is echter, dat het bedrijf zelf is afgeweken van de geoffreerde aansluitwerkzaamheden. Daarbij is gekozen voor aansluiting op het middenspanningsnet via een transformator en is tevens een minder lange laagspanningsaanluitingslengte gerealiseerd. Het komt de commissie voor dat een en ander eerder onder A.3 van de genoemde bijlage valt. Dit lijkt ook beter aan te sluiten bij de aangevraagde capaciteit van 70 kVA. Partijen hebben zich over dit laatste punt niet uitgelaten.
Wat daarvan zij, in ieder geval is het naar het oordeel van de commissie niet redelijk om de niet gehanteerde aansluitingsmethode als basis voor het tarief te hanteren.
De klacht is daarmee gegrond.
(…)
De commissie oordeelt dat het bedrijf niet 300 maar 35 m (namelijk feitelijk 60 meter aansluiting minus 25 meter zoals in de TarievenCode voorzien) als meerlengte in rekening mag brengen, naar de tarieven zoals ten tijde van de offerte golden. Het reeds voldane bedrag voor de meerlengte dient te worden gerestitueerd. (…)
Beslissing
Het bedrijf brengt binnen 14 dagen na de verzending van deze uitspraak een creditnota uit voor 300 meter meerlengte; het bedrijf mag de feitelijke meerlengte (35 meer) in rekening brengen, een en ander tegen de tarieven ten tijde van de aanvraag.
Verder zal het bedrijf de kosten voor de raadsman van de klager vergoeden tot een hoogte van € 3.000,-- exclusief BTW.
Nu de klacht gegrond is zal de ondernemer conform het reglement van de commissie een bedrag van € 178,50 aan de klager vergoeden ter zake van het klachtengeld.
(…)”