ECLI:NL:RBROT:2010:BN0964

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
338008 - HA ZA 09-2453
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van koopovereenkomst tijdens wettelijke bedenktijd en de rechtsgeldigheid van de ontbindingsverklaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 april 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper ([eiseres]) en een verkoper ([gedaagde]) over de ontbinding van een koopovereenkomst. De koper had de koopovereenkomst ontbonden binnen de wettelijke bedenktijd van drie dagen, zoals vastgelegd in artikel 7:2 lid 2 BW. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bedenktijd is ingegaan op 16 mei 2009 en eindigde op 19 mei 2009. De koper heeft op 19 mei 2009 een ontbindingsverklaring gestuurd via de makelaar van de verkoper, die deze op dezelfde dag heeft ontvangen. De verkoper betwistte de tijdigheid van de ontbinding en stelde dat de ontbindingsverklaring niet rechtsgeldig was omdat deze niet rechtstreeks aan hem was gericht. De rechtbank oordeelde echter dat de ontbindingsverklaring rechtsgeldig was, aangezien alle communicatie tussen partijen via hun makelaars verliep en er geen specifieke vormvereisten waren gesteld voor de ontbinding.

De rechtbank concludeerde dat de koper de koopovereenkomst tijdig en correct had ontbonden en dat de verkoper niet gerechtigd was om de koper te dwingen de woning af te nemen of een boete te betalen. De vorderingen van de verkoper in reconventie werden afgewezen. De rechtbank veroordeelde de verkoper in de proceskosten van de koper, die in conventie grotendeels in het gelijk was gesteld. Dit vonnis benadrukt het belang van de wettelijke bedenktijd voor consumenten en de rechtsgeldigheid van ontbindingsverklaringen die via makelaars worden gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 338008 / HA ZA 09-2453
Vonnis van 28 april 2010
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [adres],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.C.M. Cloïn,
tegen
[gedaagde ],
wonende te [adres],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. A.H. Vermeulen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde ] genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- dagvaarding d.d. 1 september 2009, met producties;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met productie;
- het tussenvonnis van 2 december 2009;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met productie;
- het proces-verbaal van comparitie van 18 maart 2010.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
2.1. Partijen zijn in april 2009 met elkaar in onderhandeling getreden over de aankoop door [eiseres] van een aan [gedaagde ] in eigendom toebehorend appartementsrecht, onder meer rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning op niveau +8, de parkeerplaats op niveau -1 en berging op niveau +2, plaatselijk bekend [adres] (hierna: de woning).
2.2 Artikel 13 lid 3 van de koopakte luidt - voor zover relevant -:
“Indien de wederpartij geen gebruik maakt van zijn recht de overeenkomst te ontbinden en nakoming verlangt, zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij na afloop van de in artikel 13.1 vermelde termijn van acht dagen voor elke sedertdien verstreken dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd zijn van drie pro mille van de koopsom, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding en vergoeding van kosten en verhaal.”
2.3 Artikel 20 van de koopakte luidt:
“De koper die een natuurlijke persoon is en niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft bedenktijd om deze koopovereenkomst te ontbinden. De bedenktijd duurt drie dagen en begint om 0.00 uur van de dag die volgt op de dag dat de tussen partijen opgemaakte akte (in kopie) aan de koper ter hand gesteld is.
Indien de bedenktijd op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, wordt deze verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is. De bedenktijd wordt, zo nodig, zoveel verlengd, dat daarin ten minste twee dagen voorkomen die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijn.”
2.4 [eiseres] heeft op donderdag 14 mei 2009 een door [gedaagde ] ondertekend exemplaar van de koopakte ontvangen. Zij heeft deze koopakte ondertekend, en voorts voorzien van enige door haar geparafeerde wijzigingen. Op dezelfde dag he[makelaar]makelaar], de aankopend makelaar (hierna: [makelaar]) de koopakte afgeleverd bij [make[makelaar II], de verkopend makelaar (hierna: [makelaar II]) ter parafering door [gedaagde ].
2.5 [eiseres] heeft op vrijdag 15 mei 2009 een afschrift van de koopakte met daarin de mede door [gedaagde ] geparafeerde wijzigingen ontvangen. Voorts heeft [eiseres] op vrijdag 15 mei 2009 een “Bevestiging ontvangst door beide partijen getekende koopovereenkomst” (hierna: de ontvangstbevestiging) ondertekend waarin zij heeft verklaard op 15 mei 2009 een kopie van zowel door koper als verkoper getekende koopovereenkomst inzake de woning te hebben ontvangen.
2.6 [eiseres] heeft op maandag 18 mei 2009 om 11:25 uur aan [makelaar] een e-mail gestuurd, waarvan de inhoud luidt:
“Ik belde net (op kantoor) maar je was in bespreking. Ik belde omdat ik je liever per telefoon wilde aankondigen - maar ik zal je ook nog spreken! - dat ik toch van de koop van het Wierdsmaplein afzie. Ik heb me er het hele weekeinde erg ongemakkelijk over gevoeld en hoewel ik het een mooi appartement blijf vinden trek ik uit mijn zeer onrustige gevoelens de conclusie dat het voor mij op dit moment niet de juiste aktie is om dit appartement te kopen; ik wil dus de koopovereenkomst ontbinden.
Het spijt me erg dat ik voor jou en ook voor de verkoper zoveel last heb bezorgd, maar ik hoop dat je begrijpt dat ik dit niet makkelijk doe. Ik wil ook gewoon samen met jou door blijven zoeken naar een huis in Rotterdam.
Ik stuur ook nog een faxje om dit te bevestigen, en ik hoop je later vandaag te spreken.”
2.7 [eiseres] heeft op maandag 18 mei 2009 aan [makelaar] een faxbericht gestuurd, waarvan de inhoud luidt:
“Beste [makelaar],
Na lang wikken en wegen dit weekeinde heb ik besloten om toch af te zien van de koop [adres].
Met een beroep op artikel 20 van de koopakte ontbind ik dus hierbij de koopovereenkomst.
Ik bied mijn verontschuldigingen aan aan alle betrokkenen voor de veroorzaakte overlast.”
2.8 Op maandag 18 mei 2009 heeft [makelaar] hieromtrent telefonisch contact gehad met [makelaar II] en om 15:26 uur die dag heeft [makelaar] aan [makelaar II] een e-mail gestuurd met daarin:
“Hierbij de fax die wij ontvangen hebben van de koopster [adres].”
2.9 Op maandag 18 mei 2009 heeft [makelaar II], in verband met het hiervoor onder 2.8 genoemde telefoongesprek met [makelaar], telefonisch contact opgenomen met [gedaagde ].
2.10 [eiseres] heeft op dinsdag 19 mei 2009 om 13:31 uur aan [makelaar II] een faxbericht gestuurd, waarvan de inhoud luidt:
“Beste [makelaar II],
Naar aanleiding van een gesprek met [makelaar] bevestig ik hierbij nogmaals dat ik, zoals gisteren al door [makelaar] doorgegeven, de koopovereenkomst [adres] ontbind binnen de in artikel 20 van de koopakte genoemde termijn.”
2.11 Bij brief van 4 juni 2009 heeft [gedaagde ] via zijn advocaat [eiseres] gesommeerd om binnen acht dagen na dagtekening van deze brief schriftelijk te bevestigen dat zij volledige medewerking zal verlenen aan de juridische levering van de woning op 31 juli 2009. [eiseres] heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven.
3. De vordering in conventie
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. te verklaren voor recht dat zij de koopovereenkomst correct en tijdig heeft ontbonden door een beroep te doen op artikel 20 van de koopakte, te verklaren voor recht dat daarmee de koopovereenkomst tussen partijen is ontbonden en tevens te verklaren voor recht dat zij niet gehouden is de woning van [gedaagde ] af te nemen en/of hem een boete te betalen;
b. voor het geval [gedaagde ] mocht besluiten conservatoir beslag te doen leggen op goederen van [eiseres], te verklaren voor recht dat [gedaagde ] onrechtmatig handelt door dit te doen, en dat [gedaagde ] uit dien hoofde verplicht is om alle schade die daaruit voortvloeit voor [eiseres] aan haar te vergoeden, een en ander op te maken bij staat;
met veroordeling van [gedaagde ] in de proceskosten, waaronder de nakosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiseres] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1 Met de ontvangst van de door [gedaagde ] geparafeerde koopakte en met de door [eiseres] getekende ontvangstbevestiging als bedoeld in 2.5 is op vrijdag 15 mei 2009 definitief overeenstemming bereikt over de koopovereenkomst. Hieruit volgt dat de in artikel 20 van de koopakte omschreven bedenktijd is ingegaan op zaterdag 16 mei 2009 te 0:00 uur, en eindigde op dinsdag 19 mei te 24:00 uur.
3.2 De mededeling dat [eiseres] de koopovereenkomst ontbond, heeft [gedaagde ] (via mededeling door [makelaar] aan [makelaar II], en vervolgens via telefonische mededeling door [makelaar II] aan [gedaagde ]) bereikt op maandag 18 mei 2009, doch in ieder geval (door het onder 2.10 bedoelde faxbericht) op dinsdag 19 mei 2009. De koopovereenkomst is derhalve tijdig ontbonden.
3.3 Ontbinding is ingevolge artikel 3:37 BW vormvrij. Mede gelet op het feit dat alle correspondentie via de makelaars verliep en tussen partijen nimmer direct contact is geweest, heeft de ontbindingsverklaring van [eiseres] aan [makelaar II] werking voor [gedaagde ], althans mocht [eiseres] daarop vertrouwen.
4. Het verweer in conventie
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [eiseres] in de proceskosten.
[gedaagde ] heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1 De koopovereenkomst is met de ondertekening door [eiseres] op donderdag 14 mei 2009 tot stand gekomen. De op die datum door haar aangebrachte en geparafeerde wijzigingen betreffen slechts tekstuele en redactionele wijzigingen van ondergeschikt belang, die aan de essentialia nodig voor totstandkoming van de overeenkomst niet afdoen, en zijn bovendien reeds op donderdag 14 mei 2009 door [gedaagde ] goedgekeurd en geparafeerd. De bedenktijd is derhalve ingegaan op vrijdag 15 mei 2009 te 0:00 uur en eindigde op maandag 18 mei 2009 te 24:00 uur.
4.2 De ontbindingsverklaring heeft [gedaagde ] niet tijdig bereikt. Uit een telefonisch contact met [makelaar II] op maandag 18 mei 2009 heeft [gedaagde ] slechts opgemaakt dat [eiseres] twijfels had over de door haar gedane aankoop. [gedaagde ] heeft op dinsdag 19 mei 2009 afschriften van de onder 2.7 en 2.10 bedoelde verklaringen ontvangen. Op dat moment was de bedenktijd echter reeds verstreken. Bovendien waren deze verklaringen niet rechtstreeks gericht aan [gedaagde ] zodat deze geen rechtsgevolg hebben.
4.3 Het beroep van [eiseres] op ontbinding is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De wettelijke bedenktijd is bedoeld om overhaaste beslissingen of een gebrek aan weerstand van de consument-koper terug te draaien, maar daarvan is hier geen sprake. [eiseres] was voldoende geïnformeerd over het appartement, en van een tekort aan weerstand was geen sprake. Door desondanks de koopovereenkomst te ontbinden heeft [eiseres] geen rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van [gedaagde ]. [eiseres] maakt hierdoor tevens misbruik van recht.
4.4 De vordering van [eiseres] met betrekking tot de aansprakelijkheid als gevolg van conservatoir beslag is onduidelijk en prematuur. [eiseres] onderbouwt niet om welk conservatoir beslag het zou gaan. Bovendien kan niet op voorhand worden gesteld dat een beslag onrechtmatig is.
5. De vordering in reconventie
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst nog altijd van kracht is;
b. [eiseres] te veroordelen tot het geven van de benodigde medewerking aan juridische levering van de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom;
c. [eiseres] te veroordelen tot betaling aan [gedaagde ] van de contractuele boete ex artikel 13.3 van de koopakte, te rekenen vanaf 1 september 2009 tot de dag van juridische levering van de woning;
d. [eiseres] te veroordelen in de proceskosten.
Aan deze vordering heeft [gedaagde ] naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
5.1 Er is geen sprake van ontbinding of een beëindiging anderszins van de koopovereenkomst, zodat deze nog altijd van kracht is. [eiseres] is gehouden tot nakoming van haar verplichtingen voortvloeiend uit de koopovereenkomst, waaronder volledige medewerking aan de juridische levering.
5.2 [eiseres] heeft aangegeven de koopovereenkomst niet te zullen nakomen, en is derhalve direct op 31 juli 2009 in verzuim geraakt. [gedaagde ] heeft afstand gedaan van zijn recht om de boetes over de maand augustus 2009 te incasseren. [eiseres] is ingevolge artikel 13.3 van de koopakte vanaf 1 september 2009 de boetes die zij heeft verbeurd, verschuldigd. [gedaagde ] lijdt door toedoen van [eiseres] daadwerkelijk schade, bestaande uit dubbele woonlasten.
6. Het verweer in reconventie
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, dan wel voor het geval de vordering van [gedaagde ] wordt toegewezen tot matiging van de boete tot € 0,--, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [gedaagde ] in de proceskosten en de nakosten.
Naast hetgeen [eiseres] in conventie heeft betoogd, heeft zij daartoe het volgende aangevoerd:
6.1 Ook bij (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering is geen wettelijke rente verschuldigd. De wettelijke rente wordt geacht te zijn opgenomen in de contractuele boete, omdat de boete ziet op vertragingsschade evenals de wettelijke rente.
6.2 Bij (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering, is toewijzing van de boete in strijd met de redelijkheid en billijkheid, nu [eiseres] er op mocht vertrouwen dat zij de koopovereenkomst rechtsgeldig had ontbonden. Op zijn minst bestaat er aanleiding tot matiging van de boete. Het bestaan van dubbele lasten ligt in de risicosfeer van [gedaagde ] en dient voor zijn rekening te blijven. Het opleggen van een dwangsom naast een contractuele boete is niet toewijsbaar, omdat hiermee een dubbele bestraffing voor [eiseres] zou ontstaan.
6.3 De vordering tot medewerking aan levering binnen één week na betekening van het vonnis is onredelijk.
7. De beoordeling
in conventie en in reconventie
7.1 Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk worden behandeld.
7.2 Tussen partijen is in geschil of [eiseres] de tussen partijen gesloten koopovereenkomst met een beroep op artikel 20 van de koopakte tijdig heeft ontbonden. Ter beoordeling van dit geschil is van belang op welke moment de in artikel 20 van de koopakte genoemde bedenktijd is ingegaan en geëindigd. Voorts zal moeten worden beoordeeld of de ontbindingsverklaring van [eiseres] [gedaagde ] tijdig heeft bereikt. Ten slotte zal, gelet op het verweer van [gedaagde ], moeten worden beoordeeld of [eiseres] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid gerechtigd was tot ontbinding van de koopovereenkomst. Voornoemde geschilpunten zullen in het hierna volgende aan de orde komen.
Bedenktijd
7.3 Ingevolge artikel 7:2 lid 2 BW (en in lijn daarmee artikel 20 van de koopakte) heeft de koper gedurende drie dagen na de terhandstelling van de koopakte het recht de koop te ontbinden. Vast staat dat [eiseres] op donderdag 14 mei 2009 een door [gedaagde ] ondertekend exemplaar van de koopakte heeft ontvangen, dat zij dit exemplaar heeft ondertekend en van enige door haar geparafeerde wijzigingen heeft voorzien, en ditzelfde exemplaar vervolgens op diezelfde datum ter parafering door [gedaagde ] heeft doen toekomen aan diens makelaar. Vast staat voorts dat [eiseres] vervolgens op vrijdag 15 mei 2009 per e-mail een afschrift van de mede door [gedaagde ] geparafeerde koopakte heeft ontvangen. Reeds gelet op deze gang van zaken moet worden geoordeeld dat de koopakte eerst op vrijdag 15 mei 2009 aan [eiseres] ter hand is gesteld. Op donderdag 14 mei 2009 heeft zij immers weliswaar de koopakte ondertekend, maar deze ook weer retour gestuurd. Bovendien volgt uit het bovenstaande dat [eiseres] op donderdag 14 mei 2009 nog enige wijzigingen in de koopakte had aangebracht, waarvan zij de instemming (door parafering) door [gedaagde ] eerst op vrijdag 15 mei 2009 ontving. [gedaagde ] heeft op dit punt weliswaar betoogd dat het slechts ondergeschikte wijzigingen betrof, die niet als de essentialia van de koopovereenkomst kunnen worden aangemerkt, maar zulks impliceert niet dat de koopovereenkomst eerder dan op 15 mei 2009 aan [eiseres] ter hand is gesteld. Dit zou in strijd zijn met het in artikel 7:2 lid 1 BW neergelegde schriftelijkheidsvereiste.
Dat de koopakte eerst op vrijdag 15 mei 2009, en niet eerder, aan [eiseres] ter hand is gesteld, volgt tevens uit de door haar ondertekende en op vrijdag 15 mei 2009 gedateerde ontvangstbevestiging. Mede gelet op de inhoud van artikel 7:2 lid 2 BW, waarin de terhandstelling van de koopakte aan koper wordt gekoppeld aan de afgifte aan koper van een ontvangstbevestiging, kan niet anders worden geoordeeld dan dat de ontvangstbevestiging de terhandstelling van de koopakte bevestigt, en daarmee de aanvangstermijn van de bedenktijd markeert. Een andersluidende toelichting op de functie van deze ontvangstbevestiging is door [gedaagde ] niet gegeven, en ligt overigens niet voor de hand. [gedaagde ] heeft als productie 1 bij conclusie van antwoord nog een formulier genaamd “Bevestiging ontvangst van stukken Wierdsmaplein 31 te Rotterdam” in het geding gebracht, dat op donderdag 14 mei 2009 door [eiseres] is ondertekend. Voor zover [gedaagde ] hiermee heeft willen betogen dat de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 7:2 lid 2 BW reeds op donderdag 14 mei 2009 door [eiseres] is ondertekend, slaagt dit betoog niet. Uit genoemde productie 1 kan immers slechts worden opgemaakt dat [eiseres] een aantal stukken heeft ontvangen, maar niet dat dit de door beide partijen ondertekende koopakte betrof. Bovendien valt dit betoog van [gedaagde ], zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet te rijmen met de functie van de onder 2.5 bedoelde ontvangstbevestiging.
7.4 Geconcludeerd moet worden dat de koopakte op vrijdag 15 mei 2009 aan [eiseres] ter hand is gesteld, zodat de bedenktijd is ingegaan op zaterdag 16 mei 2009 te 0:00 uur. Met inachtneming van de Algemene Termijnenwet eindigde de bedenktijd derhalve op dinsdag 19 mei 2009 te 24:00 uur.
Ontbindingsverklaring aan [gedaagde ]?
7.5 Vast staat dat [eiseres] op dinsdag 19 mei 2009 de ontbindingsverklaring als omschreven onder 2.10 heeft gericht aan de makelaar van [gedaagde ]. Gelet op het hiervoor vastgestelde einde van de bedenktijd kan het verweer van [gedaagde ] dat [eiseres] deze ontbindingsverklaring te laat heeft gedaan, niet slagen.
[gedaagde ] heeft voorts betwist dat de door [eiseres] uitgebrachte ontbindingsverklaring hem op rechtsgeldige wijze voor het einde van de bedenktijd heeft bereikt. Dit verweer faalt. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. [gedaagde ] heeft erkend dat hij de onder 2.10 omschreven ontbindingsverklaring op dinsdag 19 mei 2009 van zijn makelaar heeft ontvangen, zodat vast staat dat [gedaagde ] met de inhoud daarvan op dinsdag 19 mei 2009 bekend is geraakt. Dat de ontbindingsverklaring [gedaagde ] heeft bereikt via zijn makelaar, en hem niet rechtstreeks door [eiseres] is toegezonden, doet aan de rechtsgeldigheid van de verklaring niet af. Zulks is ook in lijn met de tussen partijen niet in geschil zijnde omstandigheid dat alle contacten tussen hen verliepen via de makelaars, en zij gedurende het hele traject rond de aankoop van de woning nimmer rechtstreeks contact met elkaar hebben gehad.
Tussen partijen is voorts niet in geschil dat de wijze waarop van de ontbinding mededeling wordt gedaan vormvrij is. Het stond partijen vrij terzake vormvoorschriften vast te leggen, maar daarover is niets gesteld noch is daarvan anderszins gebleken. Bovendien vindt de rechtbank steun in het oordeel dat ontbinding door een aan de makelaar van [gedaagde ] gedane mededeling rechtsgeldig is, in de omstandigheid dat ontbinding van de koopakte op grond van een in artikel 19 van de koopakte omschreven ontbindende voorwaarde blijkens dat artikel eveneens kan geschieden door mededeling aan de verkopend makelaar.
7.6 Geconcludeerd moet worden dat de onder 2.10 omschreven ontbindingsverklaring [gedaagde ] tijdig voor het einde van de bedenktijd heeft bereikt. Of [gedaagde ] tegen deze ontbinding heeft geprotesteerd doet niet ter zake, nu protest op zich aan de rechtsgeldigheid van een uitgebrachte ontbindingsverklaring niet afdoet.
7.7 Nu vast staat dat de onder 2.10 omschreven ontbindingsverklaring [gedaagde ] tijdig heeft bereikt, kan in het midden blijven of ook de onder 2.7 omschreven ontbindingsverklaring [gedaagde ] heeft bereikt.
Strijd met redelijkheid/billijkheid en/of misbruik van recht?
7.8 Uit de wetsgeschiedenis bij artikel 7:2 BW volgt dat de wettelijke bedenktijd beoogt overhaaste beslissingen van de consument-koper terug te draaien. [eiseres] heeft, naar zij bij dagvaarding en ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft gesteld, na het sluiten van de koopovereenkomst tijdens de bedenktijd een ongemakkelijk gevoel gekregen over de aankoop van de woning, en zich bedacht dat zij toch niet graag in deze woning wilde gaan wonen. Om deze reden heeft zij de koopovereenkomst vervolgens ontbonden, aldus [eiseres]. [gedaagde ] heeft deze door [eiseres] opgegeven grond voor ontbinding niet althans onvoldoende weersproken, zodat deze tussen partijen vast staat. Voor zover [gedaagde ] heeft willen suggereren dat [eiseres] de koopovereenkomst heeft ontbonden teneinde nieuwe onderhandelingen te openen, is daarvan onvoldoende gebleken. Gesteld noch gebleken is immers dat partijen na de door [eiseres] uitgebrachte ontbindingsverklaring nog op enigerlei wijze hebben onderhandeld over de verkoop van de woning. Nu vast staat dat [eiseres] de koopovereenkomst heeft ontbonden vanwege de door haar aangevoerde redenen, kan niet worden geoordeeld dat de ontbinding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De omstandigheid dat [eiseres] voldoende geïnformeerd was over de woning, dat zij bijstand genoot van een makelaar en dat zij bekend was met de huizenmarkt in deze prijsklasse doet aan dit oordeel niet af. Ook een goed geïnformeerd koper heeft immers het recht zich te bedenken. Hieraan doet niet af dat [gedaagde ] (uiteraard) belang heeft bij snelle verkoop van de woning, nu laatstgenoemd belang in gevallen als de onderhavige zal moeten wijken voor het belang van koper om alsnog de koop terug te draaien. Gelet hierop kan evenmin worden geoordeeld dar sprake is van misbruik van recht, noch is daarvan anderszins gebleken.
7.9 Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de door [eiseres] onvoorwaardelijk gevorderde verklaring voor recht dat zij de koopovereenkomst tijdig en correct heeft ontbonden, dat daarmee de koopovereenkomst is ontbonden en dat zij niet gehouden is de woning af te nemen en/of een boete te betalen, toewijsbaar is.
Voorwaardelijke vordering [eiseres]
7.10 [eiseres] heeft gevorderd voor het geval [gedaagde ] nu of in de toekomst conservatoir beslag doet leggen op goederen van [eiseres], te verklaren voor recht dat [gedaagde ] daarmee onrechtmatig handelt. Vast staat dat [gedaagde ] in ieder geval ten tijde van de comparitie van partijen nog geen conservatoir beslag op de goederen van [eiseres] had doen leggen. Voor zover hij inmiddels wel beslag heeft doen leggen of nog zal leggen in verband met onderhavig geschil, geldt dat dit beslag, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, beoordeeld moet worden als ten onrechte gelegd. Een ten onrechte gelegd beslag brengt een (risico)aansprakelijkheid voor de beslaglegger met zich, alsmede de plicht de door [eiseres] alsdan geleden schade te vergoeden. Hieruit volgt dat [eiseres] bij toewijzing van haar voorwaardelijke vordering geen belang heeft. Bovendien moet worden geoordeeld, dat voor zover de vordering een toekomstige omstandigheid betreft, de vordering zodanig ruim is geformuleerd dat deze ook beslaglegging terzake buiten onderhavig geschil omschreven gevallen zou kunnen betreffen, zodat ook op die grond de vordering niet toewijsbaar is. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Reconventionele vordering [gedaagde ]
7.11 Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat [eiseres] de koopovereenkomst tijdig en rechtsgeldig heeft ontbonden. Van toewijzing van de door [gedaagde ] gevorderde verklaring voor recht, alsmede van een veroordeling van [eiseres] tot medewerking aan levering van de woning kan in die omstandigheden geen sprake zijn. Ook voor toewijzing van de door [gedaagde ] gevorderde contractuele boete bestaat gelet op de ontbinding van de koopovereenkomst door [eiseres], geen grond. De vorderingen zullen derhalve worden afgewezen.
Tot slot
7.12 [gedaagde ] is bij de op 18 maart 2010 gehouden comparitie van partijen niet aanwezig geweest in verband met verplichtingen in het buitenland. Zijn advocaat heeft namens hem betoogd dat [gedaagde ] daardoor in zijn rechten en belangen wordt geschaad. De rechtbank is van oordeel dat zulks niet het geval is. [gedaagde ] is zelf weliswaar niet aanwezig geweest, maar zijn advocaat en vriendin namens hem hebben genoegzaam alle door de rechtbank gevraagde inlichtingen kunnen verstrekken. Daarnaast had het, indien [gedaagde ] beslist ter comparitie aanwezig wilde zijn, op zijn weg gelegen met inachtneming van hoofdstuk 8 van het Landelijk reglement voor de civiele rol bij rechtbanken tijdig en op juiste gronden uitstel van de behandeling te verzoeken. Nu hij zulks heeft nagelaten, lag behandeling buiten aanwezigheid van [gedaagde ] in de rede.
Proceskosten
7.13 [gedaagde ] zal als in conventie grotendeels en in reconventie geheel in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [eiseres]. De door [eiseres] gevorderde nakosten zullen (deels voorwaardelijk) worden toegewezen, waarbij de in reconventie gevorderde nakosten worden geacht in de in conventie toe te wijzen nakosten te zijn begrepen.
8. De beslissing
De rechtbank,
in conventie
verklaart voor recht dat [eiseres] de koopovereenkomst met [gedaagde ] terzake het Wierdsmaplein 31 te (3972 MJ) Rotterdam correct en tijdig heeft ontbonden door een beroep te doen op artikel 20 van de koopakte, dat daarmee de koopovereenkomst tussen partijen is ontbonden, dat [eiseres] niet gehouden is de woning van [gedaagde ] af te nemen en niet gehouden is om hem uit dien hoofde een (contractuele) boete te betalen;
veroordeelt [gedaagde ] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op
€ 262,-- aan vast recht, op € 94,31 aan overige verschotten en op € 904,-- aan salaris voor de advocaat;
veroordeelt [gedaagde ], indien hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de veroordeling voldoet, tot betaling van € 131,-- aan nakosten, verhoogd met € 68,-- aan betekeningskosten in het geval betekening van de executoriale titel plaatsvindt;
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [gedaagde ] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op
€ 452,-- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in