ECLI:NL:RBROT:2010:BN0033
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.P. van Essen
- P.H. Veling
- O.E.M. Leinarts
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam op 2 juli 2010 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een beroepsprocedure tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), stelde dat de rechter niet onafhankelijk en objectief was. Het wrakingsverzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechter, waarin het beroep van verzoeker tegen een besluit van het UWV ongegrond werd verklaard. Verzoeker voerde aan dat de rechter cruciale bewijsstukken had genegeerd en dat er sprake was van vooringenomenheid.
De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking tijdig en ontvankelijk was, maar dat er geen grond was voor de vrees dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De wrakingskamer benadrukte dat het enkele feit dat de rechter eerder een beroep van verzoeker ongegrond had verklaard, niet voldoende was om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft het dossier van de eerdere uitspraak onderzocht en geen aanwijzingen gevonden voor uitzonderlijke omstandigheden die de vrees voor vooringenomenheid zouden rechtvaardigen.
De beslissing van de wrakingskamer is genomen in het kader van de rechtsgang en benadrukt dat de wrakingskamer geen appèlinstantie is voor eerdere uitspraken. De wrakingskamer concludeerde dat de klachten van verzoeker over de handelwijze van het UWV en andere instanties niet konden leiden tot een wraking van de rechter. Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, en de beslissing werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.