Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
gemachtigde mr. C.J.M. Scheen,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Spijkenisse, verweerder.
1 Ontstaan en loop van de procedure
1.1 Op 19 maart 2008 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om de huidige functie van eiser, Opzichter II (hierna: de oude functie), per medio 2008 in te passen in de functiefamilie Externe Dienstverlener, bandbreedte C, functieschaal 8. Bij brief van 1 april 2008 heeft eiser zijn zienswijze op dit voornemen naar voren gebracht. Bij besluit van 27 augustus 2008 heeft verweerder de functie van eiser, conform het voornemen, ingepast.
1.2 Op 29 september 2008 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Eiser is op 14 november 2008 op zijn bezwaar gehoord door de Algemene Bezwaar- en beroepscommissie (hierna: de commissie). Op dezelfde datum heeft de commissie advies uitgebracht aan verweerder. Bij besluit van 25 februari 2009 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
1.3 Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiser beroep ingesteld, door de rechtbank ontvangen op 9 april 2009. Verweerder heeft op 5 maart 2010 een verweerschrift ingediend.
1.4 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2010. Aanwezig waren eiser en zijn gemachtigde, alsmede eisers collega’s [A], [B] en [C] en mr. T.G.J. Horlings, gemachtigde van [C]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.C. Berger. Namens verweerder waren tevens aanwezig D. van Hoef, afdelingshoofd, en R. van Winden, P&O-adviseur.
2 Overwegingen
1 Ambtshalve oordeelt de rechtbank als volgt.
1.1 Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de termijn voor het indienen van een beroepschrift aan met ingang van de dag waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
1.2 Het bestreden besluit is gedateerd 25 februari 2009 en is niet aangetekend verzonden. Uitgaande van verzending van het besluit op 25 februari 2009, is de in artikel 6:8, eerste lid, van de Awb genoemde termijn aangevangen op 26 februari 2009 en liep deze tot en met 8 april 2009. Het op 7 april 2009 gedateerde beroepschrift is evenwel – naar gesteld – door eiser zelf afgegeven en op 9 april 2009 door de rechtbank ontvangen. Niet is komen vast te staan dat het beroepschrift uiterlijk op 8 april 2009 ter post is bezorgd.
Eiser is bij brief van 13 mei 2009 verzocht aan te tonen dat het beroep binnen de voorgeschreven termijn is ingesteld. In reactie hierop heeft eiser bij brief van 9 juni 2009 aangegeven dat hij het bestreden besluit eerst op 27 februari 2009 heeft ontvangen.
Verweerder is bij brief van 15 juni 2009 verzocht om aan te geven of het bestreden besluit op 25 februari 2009 is verzonden en, zo ja, om dit met schriftelijke stukken aan te tonen. Verweerder heeft in reactie hierop bij brieven van 22 juni 2009 en 19 april 2010 aangegeven niet te beschikken over een verzendadministratie waarmee verzending van het besluit op 25 februari 2009 kan worden aangetoond, doch dat het in de organisatie van verweerder gebruikelijk is dat bij verzending op een latere datum dan de datum van het besluit, een stempel met de datum van verzending op het besluit wordt aangebracht door degene die het besluit ter verzending aanbiedt. Verweerder kan echter niet uitsluiten dat het besluit op 25 februari 2009 bij de postkamer is blijven liggen en eerst op 26 februari 2009 is verzonden.
Eiser heeft desgevraagd ter zitting de envelop waarin hij het bestreden besluit heeft ontvangen overgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat daarop geen post- of frankeerstempel is aangebracht, waaruit kan worden afgeleid wanneer het besluit door verweerder is verzonden. Volgens verweerder worden besluiten verzonden in een envelop met daarop “port betaald” en worden die enveloppen niet gefrankeerd.
1.3 Het kan derhalve niet worden uitgesloten dat het bestreden besluit eerst op 26 februari 2009 is verzonden. De termijn liep dan tot en met 9 april 2009. Het beroep is dan tijdig. De rechtbank dient hiervan uit te gaan.
2 In geschil is of verweerder bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 27 augustus 2008 de oude functie van eiser terecht heeft ingepast in de functiefamilie Externe Dienstverlener, bandbreedte C. De waardering van de functie Externe Dienstverlener C in Hoofdgroep III-11, salarisniveau 8, is in dit geding niet aan de orde.
2.1.1 Ingevolge artikel 1, aanhef en onder c en d, van de Regeling functiebeschrijven en functiewaarderen gemeente Spijkenisse 2008 (hierna: de Regeling) wordt verstaan onder:
c. functiebeschrijving: het gemeenschappelijk deel van de functiefamilie, met één specifieke bandbreedte;
d. bandbreedte: de niveaubepalende bestanddelen binnen een functiefamilie, zoals genoemd in het ODRP-functiewaarderingssysteem (OFS).
2.1.2 Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Regeling wordt een nieuw of gewijzigd takenpakket vastgesteld en geplaatst in een bandbreedte. Als de plaatsing in een bestaande bandbreedte niet passend is, dan wordt een nieuwe bandbreedte toegevoegd. Als het toevoegen van een nieuwe bandbreedte aan een functiefamilie niet passend is voor de plaatsing, dan wordt een nieuwe functiefamilie beschreven.
2.2 Eiser heeft – samengevat weergegeven – het volgende aangevoerd. Inpassing in bandbreedte C doet geen recht aan de inhoud van de functie en de gevraagde invulling daarvan. Zo is het verschil tussen “meer gecompliceerde technische werkzaamheden” en “omvangrijke en gecompliceerde technische werkzaamheden” een gradueel verschil. De werken waarvoor eiser verantwoordelijk is betreffen regelmatig hele buurten en zijn wel degelijk omvangrijk. Anders dan het functieprofiel verlangt, verricht eiser voorts ook een aantal leidinggevende taken, zoals het aansturen van anderen en het zijn van mede-beoordelaar. Verder maakt het afhandelen van klachten onderdeel uit van de dagelijkse werkzaamheden en wordt 98% van de klachten zelfstandig opgelost. Daarnaast zijn de door eiser uitgevoerde werkzaamheden op HBO-niveau. Ten slotte is de functie in de loop der jaren aanzienlijk uitgebreid en verzwaard. Het herbeschrijven van de functie is op een rommelige wijze en onzorgvuldig gebeurd en de door de commissie weergegeven taken komen niet overeen met de door [naam Rayonmanager] opgestelde functiebeschrijving. In de nieuwe functiebeschrijving is een aantal cruciale functiebestanddelen en het correcte opleidingsniveau niet verwerkt. Inpassing in bandbreedte B sluit dan ook beter aan bij de functie-inhoud van een opzichter.
2.3 Verweerder stelt zich op het standpunt dat de beschreven taken binnen de functiefamilie Externe Dienstverleners aansluiten bij de omschrijving in bandbreedte C. “Omvangrijke en gecompliceerde technische werkzaamheden” is blijkens het OFS de hoogst denkbare kwalificatie voor de benoeming van technische werkzaamheden, bandbreedte B is op dit punt dan ook niet van toepassing. Dat toezicht houden op anderen niet apart scoort bij het aspect leidinggeven is verklaarbaar door de inrichting van het functiewaarderingssysteem, waarin alleen de leidinggevende functies een component “leidinggeven” als onderdeel hebben. Opzichters verrichten coördinerende werkzaamheden. Voorts worden zij wel als informant bij de beoordeling betrokken, maar de leidinggevende stelt deze vast. Weliswaar komt het afhandelen van klachten niet voor in bandbreedte C en wel in bandbreedte B, maar de activiteiten die eiser hiervoor moet uitvoeren, staan al genoemd in de overige werkzaamheden in bandbreedte C en klachtafhandeling scoort derhalve niet apart. Binnen bandbreedte B gaat het bovendien om een meer formele manier van klachtenafhandeling, waarbij ook besluiten moeten worden gemaakt. Dit is op een ander niveau dan de operationele klachten die de opzichters afhandelen. De door [naam Rayonmanager] opgestelde functiebeschrijving heeft gediend als basis voor het functiewaarderingsadvies van Cap Gemini. Bij de beschreven werkzaamheden past een MBO+-niveau. De constatering dat de functie zwaarder is geworden kan in het kader van de functiewaardering op zichzelf niet tot conclusies leiden. De verzwaring is immers verwerkt in de nieuwe functiebeschrijving, die na inpassing in het nieuwe functiegebouw leidt tot de geactualiseerde situatie. Ter zitting is namens verweerder onder andere nog aangegeven dat bij de inpassing een keuze moet worden gemaakt tussen de bandbreedtes en dat soms bandbreedte B beter aansluit en soms bandbreedte C.
3 De rechtbank oordeelt als volgt.
3.1 Inpassing van de oude functie in de functiefamilie Externe Dienstverlener, bandbreedte C, bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 27 augustus 2008, heeft plaatsgevonden op grond van artikel 4, eerste lid, van de Regeling. Inpassing van de functie geschiedt aldus aan de hand van de bandbreedte, die de niveaubepalende bestanddelen binnen een functiefamilie weergeeft.
3.2 Vooropgesteld dient te worden dat het hier niet gaat om de toetsing van het uitoefenen van een discretionaire bevoegdheid of van het geven van een waardering of oordeel door verweerder, maar om de beantwoording van de vraag of verweerder, gelet op de toepasselijke voorschriften, de relevante feiten juist heeft vastgesteld. De rechter dient deze feitenvaststelling volledig te toetsen op houdbaarheid in rechte. Voor deze toetsingsmaatstaf vindt de rechtbank steun in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 7 september 2000 (LJN AA8134).
3.3.1 Met betrekking tot het toezicht houden staat in de op 21 juli 2008 vastgestelde aangepaste functiebeschrijving Opzichter II wijkbeheer (hierna: de aangepaste functiebeschrijving) onder meer vermeld: “Houdt toezicht op of geeft leiding aan werkzaamheden van teams van eigen personeel en derden”. In het functieprofiel Externe dienstverleners (hierna: het functieprofiel) met bandbreedte B staat voorts vermeld: “Houdt toezicht op de kwaliteit en planning van de eigen werkzaamheden en/of in voorkomende gevallen op de werkzaamheden van anderen” en in het functieprofiel met bandbreedte C: “Houdt toezicht op de kwaliteit en planning van de eigen werkzaamheden”.
Aangezien de bandbreedte de niveaubepalende bestanddelen binnen een functiefamilie weergeeft en bandbreedte B op de relevante onderdelen nagenoeg woordelijk overeenkomt met de aangepaste functiebeschrijving, moet het toezicht op of het leidinggeven aan de werkzaamheden van anderen als een niveaubepalend bestanddeel van de functie worden aangemerkt. Bandbreedte C spreekt alleen over toezicht op de eigen werkzaamheden.
3.3.2 Met betrekking tot de afhandeling van klachten staat in de aangepaste functiebeschrijving onder meer vermeld: “Draagt zorg voor (de organisatie van) een goede communicatie met bewoners, bewonersorganisaties c.q. gebruikers, behandelt meldingen en klachten van bewoners, verzorgt de inspraak van bewoners bij projecten”. In het functieprofiel met bandbreedte B staat voorts vermeld: “Heeft veelvuldig externe contacten. De contacten zijn onder meer gericht op het afhandelen van klachten, het verkrijgen van medewerking en het verstrekken van informatie en voorlichting. Verdedigt het standpunt van de gemeente en/of afdeling” en in het functieprofiel met bandbreedte C: “Heeft in de uitoefening van de functie veelvuldig externe contacten. De contacten zijn onder meer gericht op het verstrekken van voorlichting en informatie en het verkrijgen van medewerking. Verdedigt in voorkomende gevallen het standpunt van de gemeente”.
De bandbreedte geeft de niveaubepalende bestanddelen binnen een functiefamilie weer. Bandbreedte B komt op de relevante onderdelen meer overeen met de aangepaste functiebeschrijving dan bandbreedte C. Verweerders stelling dat de werkzaamheden die nodig zijn voor de afhandeling van klachten alle terugkomen in de in bandbreedte C genoemde werkzaamheden, kan voorts niet afdoen aan het feit dat het aspect van klachtenafhandeling in bandbreedte C geheel ontbreekt, terwijl daarop in bandbreedte B juist het accent lijkt te liggen. Bovendien heeft verweerder erkend dat het afhandelen van klachten een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de functie. In de aangepaste functiebeschrijving is klachtenafhandeling bovendien als kerntaak opgenomen. De stelling van verweerder, dat het binnen bandbreedte B gaat om een meer formele manier van klachtenafhandeling, waarbij ook besluiten moeten worden gemaakt, vindt geen steun in het functieprofiel met bandbreedte B en is evenmin anderszins onderbouwd.
3.3.3 Op grond van het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat bandbreedte B ten aanzien van de aspecten toezicht houden en afhandeling van klachten beter lijkt te passen bij de werkzaamheden die eiser volgens de aangepaste functiebeschrijving uitvoert. Beide aspecten moeten als niveaubepalende aspecten worden aangemerkt, niet alleen gelet op de aangepaste functiebeschrijving, maar ook gelet op de omschrijving van de functiebestanddelen in de bandbreedtes en het OFS. De stelling van verweerder, dat bij de inpassing een keuze moet worden gemaakt tussen de bandbreedtes en dat soms bandbreedte B beter aansluit en soms bandbreedte C, kan in het licht van het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de Regeling – te weten dat een nieuwe bandbreedte wordt toegevoegd als de plaatsing in een bestaande bandbreedte niet passend is – niet zondermeer worden gevolgd. Verweerder heeft dan ook onvoldoende gemotiveerd waarom is gekozen voor inpassing in bandbreedte C. Geconcludeerd moet worden dat deze beide taken een zodanig substantieel onderdeel vormen van het totale takenpakket in de functie, dat deze onvoldoende motivering maakt dat de inpassing niet in stand kan blijven.
3.4 Reeds op grond van het voorgaande is het beroep gegrond. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking. Het bestreden besluit is in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb tot stand gekomen en komt voor vernietiging in aanmerking. Gezien het vorenstaande ziet de rechtbank geen aanleiding om nader te onderzoeken of de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand kunnen blijven.
3.5 De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep tot aan deze uitspraak redelijkerwijs heeft moeten maken. De rechtbank bepaalt de proceskosten op € 644,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 322,00 en wegingsfactor 1) aan kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
3 Beslissing
De rechtbank,
1 verklaart het beroep gegrond;
2 vernietigt het bestreden besluit,
3 bepaalt dat verweerder binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak een nieuwe beslissing op het bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak;
4 bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 150,- vergoedt;
5 veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 622,-.
Aldus gedaan door mr. E.R. Houweling, voorzitter, en mr. E.A. Poppe-Gielesen en mr. J. de Gans, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.M.J. Bos, griffier.
De griffier: De voorzitter:
Uitgesproken in het openbaar op: 24 juni 2010.
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiser wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.