ECLI:NL:RBROT:2010:BM8417
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de verlenging van een huisverbod door de burgemeester van Rotterdam
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de verlenging van een huisverbod dat door de burgemeester van Rotterdam was opgelegd. Het huisverbod was oorspronkelijk opgelegd op 7 februari 2010 en verlengd op 17 februari 2010. Eiser, die niet bekend wil staan als iemand die zijn vrouw mishandelt, heeft zijn beroep ingediend op 19 februari 2010, waarbij hij ook om een voorlopige voorziening vroeg. Dit verzoek werd echter afgewezen door de voorzieningenrechter op 24 februari 2010. Tijdens de zitting op 26 mei 2010 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij benadrukte dat het huisverbod inmiddels was verstreken, maar dat hij belang had bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van de burgemeester.
De rechtbank heeft overwogen dat, ondanks het verstrijken van het huisverbod, eiser nog steeds een rechtens te beschermen belang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Eiser heeft aangevoerd dat hij bereid was om hulp te aanvaarden, maar dat hij deze hulp niet had ontvangen. Hij betwistte dat hij een afspraak had geweigerd en stelde dat hij samen met zijn vrouw naar het gesprek over de verlenging van het huisverbod was gegaan.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de burgemeester voldoende grond had om het huisverbod te verlengen, gezien de ernst van de feiten en omstandigheden die naar voren kwamen uit het risicotaxatie-instrument huiselijk geweld. De rechtbank heeft ook overwogen dat de kwetsbare positie van eisers echtgenote en het feit dat er geen hulp aan eiser was op gang gekomen, doorslaggevende waarde hadden in de afweging van belangen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadeloosstelling afgewezen, evenals het verzoek om een proceskostenveroordeling.