ECLI:NL:RBROT:2010:BM1606

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
341945 / HA ZA 09-3146
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot zekerheidsstelling ex artikel 224 Rv in een civiele procedure tussen Teleconnect en [gedaagde]

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres Teleconnect, een vennootschap gevestigd in de Verenigde Staten, een incidentele vordering ingediend tot het stellen van proceskostenzekerheid door gedaagde, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd in Nederland. De vordering van Teleconnect is gebaseerd op een leningsovereenkomst die op 23 februari 2007 is gesloten, waarbij gedaagde het geleende bedrag van € 350.000,- op 22 februari 2009 had moeten terugbetalen, maar dit heeft nagelaten. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan.

In het incident vordert gedaagde dat Teleconnect zekerheid stelt voor de proceskosten, omdat Teleconnect geen woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. Gedaagde beroept zich op artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat partijen zonder woonplaats in Nederland verplicht zijn om zekerheid te stellen voor proceskosten, tenzij er uitzonderingen van toepassing zijn. Gedaagde stelt dat het verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen Nederland en de Verenigde Staten geen uitzondering biedt voor Teleconnect, omdat deze vennootschap geen inkomsten meer heeft en aan de rand van faillissement staat.

De rechtbank oordeelt dat het verdrag wel degelijk een uitzondering biedt voor Teleconnect, aangezien artikel V van het verdrag bepaalt dat onderdanen en vennootschappen van de Verenigde Staten in Nederland vrijgesteld zijn van het stellen van proceskostenzekerheid. De rechtbank wijst de incidentele vordering van gedaagde af en stelt dat het begrip 'vennootschappen' in het verdrag niet beperkt is tot bepaalde typen vennootschappen, zoals brievenbusvennootschappen. De rechtbank concludeert dat de financiële situatie van Teleconnect geen grond biedt voor het toewijzen van de vordering van gedaagde. Gedaagde wordt veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van Teleconnect worden begroot op € 452,- aan salaris voor de advocaat. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere behandeling in de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 341945 / HA ZA 09-3146
Uitspraak: 14 april 2010
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van de staat Florida in de Verenigde Staten TELECONNECT INC.,
mede kantoorhoudende te Marbella, Spanje,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. N.C.M. Koch,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] HOLDING B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R.A. Oskamp.
Partijen worden hierna aangeduid als “Teleconnect” respectievelijk “[gedaagde]”.
1 Het verloop van het geding
1.1 De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding d.d. 6 maart 2009 en de door Teleconnect overgelegde producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende conclusie van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de incidentele conclusie van antwoord;
- het vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch d.d. 21 oktober 2009 met zaak-/ rolnummer 190129/009-638 HA ZA;
- het exploot van oproeping;
- de incidentele conclusie ex artikel 224 Rv;
- de incidentele antwoordconclusie.
1.2 Bij voornoemd vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch is de procedure verwezen
naar deze rechtbank.
1.3 Vervolgens is vonnis bepaald in het incident.
2 Het geschil in de hoofdzaak
2.1 Teleconnect vordert - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 350.000,- vermeerderd met rente en kosten. Aan haar vordering heeft Teleconnect een tussen partijen gesloten leningsovereenkomst van 23 februari 2007 (hierna: de leningsovereenkomst) ten grondslag gelegd. Op basis van deze overeenkomst dient [gedaagde] het geleende bedrag af te lossen op 22 februari 2009. Dit heeft [gedaagde] nagelaten.
2.2 [gedaagde] betwist de vordering van Teleconnect en voert daartoe aan dat zij haar verplichtingen op grond van de leningsovereenkomst is nagekomen.
3 Het geschil in incident
3.1 [gedaagde] vordert - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Teleconnect te veroordelen tot het stellen van zekerheid ter waarborging van de door [gedaagde] te maken proceskosten ten belope van € 14.190,- of een in goede justitie bepaald bedrag. [gedaagde] stelt daartoe dat Teleconnect is gevestigd in de staat Florida van de Verenigde Staten van Amerika en geen woon- of verblijfplaats in Nederland kent. Verder gaan de in artikel 224 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) genoemde uitzonderingen, zoals een beroep op het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika van 27 maart 1956 (hierna: het verdrag), niet op. Daarbij is tevens van belang dat Teleconnect geen inkomsten meer heeft en aan de rand van haar faillissement staat.
3.2 Teleconnect betwist de incidentele vordering van [gedaagde]. Zij voert daartoe aan dat het verdrag een uitzondering vormt zoals genoemd in artikel 224 lid 2 Rv, zodat de incidentele vordering dient te worden afgewezen.
4 De beoordeling in incident
4.1 [gedaagde] vordert zekerheidstelling op basis van artikel 224 Rv. Krachtens artikel 224 Rv - weergegeven voor zover hier van belang - zijn allen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instellen, op vordering van de wederpartij verplicht tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten en de schadevergoeding waarvan zij veroordeeld kunnen worden. In lid 2 van dit artikel zijn onder a tot en met d vier gevallen opgesomd waarin geen verplichting tot het stellen van proceskostenzekerheid bestaat.
4.2 Vast staat dat Teleconnect gevestigd is in de Verenigde Staten van Amerika. Op grond van artikel V lid 1 van het verdrag in verbinding met artikel 5 van het bij dit verdrag behorende protocol vloeit voort dat onderdanen en vennootschappen van de Verenigde Staten van Amerika in Nederland vrijgesteld zijn van het storten van een waarborgsom voor proceskosten. Nu het voorgaande een uitzondering als genoemd in artikel 224 lid 2 sub a Rv vormt, zal de incidentele vordering van [gedaagde] worden afgewezen.
4.3 Dit wordt niet anders in het licht van het betoog van [gedaagde] dat, gezien de wetgeschiedenis, jurisprudentie en het verdrag zelf, geen beroep op het verdrag kan worden gedaan. Het verdrag ziet niet op een brievenbusvennootschap als Teleconnect, aldus [gedaagde]. [gedaagde] miskent hiermee dat het uitgangspunt van voornoemd verdrag bestaat uit het wederzijds toekennen van nationale behandeling, waaronder het recht op rechtskundige bijstand, op kosteloos procederen en op vrijstelling van het storten van een waarborgsom voor de kosten. Artikel V van het verdrag spreekt van “vennootschappen” zonder meer, dus zonder specificatie van bepaalde typen vennootschappen en zonder bepaalde typen vennootschappen uit te sluiten. De tekst van het verdrag biedt dus geen aanknopingspunt voor het standpunt van [gedaagde]. Ook de door [gedaagde] aangehaalde verdragsgeschiedenis biedt dat aanknopingspunt niet. Niet valt in te zien dat het doel van het verdrag – volgens de considerans onder meer het aanmoedigen van nauwere economische betrekkingen – niet betrokken is bij een handelsovereenkomst tussen een Nederlandse en een Amerikaanse vennootschap, ook al is laatstgenoemde slechts een brievenbusvennootschap (daargelaten of dat zo is). Aan het standpunt van [gedaagde] zal daarom voorbij worden gegaan. [gedaagde] heeft tevens gesteld dat de financiële situatie van Teleconnect een grond vormt op basis waarvan de proceskostenzekerheid dient te worden toegewezen. Ook aan deze stelling van [gedaagde] zal voorbij worden gegaan, nu de wet hiervoor geen grondslag biedt.
4.4 [gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het incident, welke aan de zijde van Teleconnect worden begroot op € 452,- aan salaris voor de advocaat.
5 De beslissing
De rechtbank,
in het incident
wijst de incidentele vordering van [gedaagde] af;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident aan de zijde van Teleconnect, tot aan deze uitspraak begroot op € 452,- aan salaris voor de advocaat.
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 26 mei 2010 voor het nemen van conclusie van dupliek in conventie/ conclusie van repliek in reconventie;
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling.
Uitgesproken in het openbaar.
2057/1980