Zaak-/rolnummer: 338832 / HA ZA 09-2603
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENECO SERVICES B.V., in haar hoedanigheid van lasthebber van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid STEDIN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. J. Kneppelhout,
[gedaagde],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. Jhingoer.
Partijen worden hierna aangeduid als: Eneco en [gedaagde].
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding d.d. 3 september 2009 en de door Eneco overgelegde producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 11 november 2009, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 8 december 2009;
- beslagstukken.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 [gedaagde] was van 14 december 2007 tot 31 december 2008 huurder van de woning aan [adres] (hierna: de woning). [gedaagde] had daartoe een huurovereenkomst gesloten (hierna: de huurovereenkomst) met Amvest Woningen Nova Exploitatie B.V. (hierna: Amvest).
2.2 De huurovereenkomst bepaalt onder meer dat de ‘algemene bepalingen huurovereen¬komst woonruimte, vastgesteld op 30 juli 2003 en gedeponeerd op 31 juli 2003 bij de griffie van de rechtbank te Den Haag en aldaar ingeschreven onder nummer 74/2003’ van toepas¬sing zijn (hierna: de algemene voorwaarden).
2.3 De algemene voorwaarden bepalen - onder meer en kort gezegd - het volgende. De huurder dient het gehuurde daadwerkelijk, behoorlijk en zelf te gebruiken overeenkomstig de bestemming en met in achtneming van bestaande beperkte rechten en de van overheidswege, brandweer en de nutsbedrijven gestelde of nog te stellen eisen ten aanzien van het gebruik van het gehuurde (artikel 1.1). Verder is de huurder niet gerechtigd om zonder toestemming van de verhuurder veranderingen aan te brengen aan de woning. Geen toestemming wordt verleend indien de veranderingen en toevoegingen niet voldoen aan de terzake geldende overheidsvoorschriften en/of voorschriften van de nutsbedrijven (artikel 3). De kosten van verbruik van water, gas, elektriciteit en andere energie komen voor rekening van huurder en de huurder dient zich te houden aan de reglementen en voorschrif¬ten van de desbetreffende instanties en hij dient het voor zijn rekening plaatsen en opnemen van meters te gedogen. Boetes, onkosten en schade veroorzaakt door handelingen van huurder in strijd met die voorschriften komen ten laste van de huurder (artikel 15).
2.4 De woning is aangesloten op het elektriciteitsnet van Stedin. Voor de aansluiting van de woning heeft Stedin een overeenkomst gesloten met een derde, Rietveld.
2.5 Op 26 maart 2008 heeft de politie in de woning een hennepkwekerij aangetroffen. Bij inspectie door Eneco bleek de elektriciteitsmeter en de hoofdaansluiting in de woning zodanig te zijn gemanipuleerd dat elektriciteit voor deze kwekerij werd verbruikt zonder dat dit (volledig) door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd.
3.1 Eneco vordert - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 6.314,18, met rente en kosten. Het gevorderde bedrag bestaat uit: € 5.053,94 als hoofdsom, € 768,-- aan buitengerechtelijke incassokosten, € 486,19 aan wettelijke rente vanaf 26 maart 2008 tot 27 augustus 2009 en de kosten van een uittreksel GBA ad € 6,05.
3.2 Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Eneco bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van het geding.
3.3 Op de stellingen van partijen wordt, voorzover nodig, hieronder ingegaan bij de beoordeling.
4.1 De vraag die voorligt, is of [gedaagde] jegens Stedin aansprakelijk is voor de stroom die illegaal is gebruikt door de hennepkwekerij in de woning. Eneco beantwoordt deze vraag bevestigend en stelt dat [gedaagde] een zorgplicht jegens Stedin heeft geschonden. Deze zorgplicht hield volgens Eneco in dat [gedaagde] er voor moest zorgen dat er geen ongeoorloofde handelingen plaatsvonden met de meter en de hoofdaansluiting. Primair betoogt Eneco dat deze zorgplicht volgt uit de overeenkomsten met Stedin als netbeheerder. Echter, op de comparitie van partijen is gebleken dat er tussen [gedaagde] en Stedin geen contract bestaat, zodat van een contractuele zorgplicht tussen [gedaagde] en Stedin geen sprake is.
4.2 Daarnaast betoogt Eneco dat de door haar voorgestane zorgplicht behoort tot de in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke zorgvuldigheid, terwijl zij zich bovendien beroept op de hiervoor onder 2.3 aangehaalde bepalingen uit de algemene voorwaarden horend bij de huurovereenkomst tussen [gedaagde] en Amvest. Schending van die maatschappelijke zorgvuldigheid en/of de bepalingen uit de huurovereenkomst is volgens Eneco jegens Stedin onrechtmatig. [gedaagde] betwist de stellingen van Eneco. Hij voert aan dat hij de woning had onder¬verhuurd en niet zelf gebruikte en dat hij niet wist dat er een hennepkwekerij in de woning was. [gedaagde] betwist dat de algemene voor¬waarden van toepassing zijn in zijn relatie tot Amvest en betwist bovendien dat Eneco namens Stedin op de bepalingen uit de huurover¬eenkomst een beroep kan doen.
4.3 Over de gestelde onrechtmatige daad van [gedaagde] wordt als volgt overwogen. Bij deze beoordeling staat voorop dat niet in geschil is dat [gedaagde] geen overeenkomst met Stedin had en dat hij zelf niet betrokken was bij de hennepkwekerij in de woning. In een dergelijk geval geldt als algemeen uitgangspunt dat [gedaagde] niet aansprakelijk is jegens Stedin voor de door haar geleden schade, tenzij hij wist of behoorde te weten dat iemand anders in de door hem gehuurde woning een hennepkwekerij had gevestigd. Dat [gedaagde] dit wist of hoorde te weten, is door Eneco wel gesteld, maar is door haar niet concreet en feitelijk onder¬bouwd nadat [gedaagde] had aangevoerd dat hij de woning had onderverhuurd. In de kern stelt Eneco niet meer dan dat [gedaagde] huurder was, dat hij de contractuele verplichting had om de woning zelf te gebruiken en dat aannemelijk is dat hij moet hebben geweten wat er in de woning gebeurde danwel dat hij de woning had kunnen controleren. In het licht van de stelling van [gedaagde] dat hij had onderverhuurd, had het op de weg van Eneco gelegen om de gestelde kennis van [gedaagde] nader te onderbouwen. Anders dan Eneco lijkt te betogen, brengt de enkele omstandigheid dat [gedaagde] de mogelijkheid had om de woning te inspecteren nog niet mee dat [gedaagde] jegens Stedin gehouden was om dergelijke inspecties uit te voeren. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [gedaagde] niet bekend was met de hennepkwekerij en dat hij dat ook niet hoefde te zijn. Hij is hiervoor dan ook niet aansprakelijk.
4.4 Het voorgaande wordt niet anders door het feit dat de algemene bepalingen bij de huurovereenkomst diverse bepalingen bevatten die geschonden kunnen worden door de aanwezigheid van een hennepkwekerij en/of door de illegale afname van stroom. Niet nakoming van een contractuele verplichting kan onrechtmatig zijn jegens een derde wiens belangen zijn verbonden bij een correcte nakoming van die verplichting, maar dat geldt alleen in bijzondere gevallen. Hiervoor is vereist dat de belangen van de derde zo nauw zijn betrokken bij de behoorlijke uitvoering van een overeenkomst dat hij schade of ander nadeel kan lijden als een contractant in die uitvoering tekortschiet en dat de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, meebrengen dat die contractant deze belangen dient te ontzien door zijn gedrag mede door die belangen te laten bepalen (HR 16 februari 2007, RvdW 2007, 203).
4.5 Aan Eneco kan worden toegegeven dat Stedin belang heeft bij de nakoming van de onder 2.3 bedoelde bepalingen uit de algemene voorwaarden. Immers, Stedin had geen schade geleden indien die bepalingen waren nagekomen. Gesteld noch gebleken is echter dat Stedin op enigerlei wijze betrokken was bij de sluiting van de huurovereenkomst of dat zij überhaupt bekend was met het bestaan en de inhoud ervan. In het verlengde hiervan geldt dat Eneco evenmin heeft gesteld dat Stedin er op vertrouwde dat [gedaagde] zijn verplichtingen onder de huurovereenkomst jegens Amvest zou nakomen en dat Stedin in dit vertrouwen de woning niet heeft afgesloten. Gesteld noch gebleken is bovendien dat Amvest en/of [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst beoogd hebben om de belangen van Stedin te verdisconteren in hun overeenkomst. Het gaat om bepalingen uit algemene voorwaarden en gesteld noch gebleken is dat Amvest bij het opstellen van die bepalingen meer heeft beoogd dan het beschermen van haar eigen belangen. Verder geldt dat Stedin niet, althans niet uitsluitend, van [gedaagde] afhankelijk was om te voor¬komen dat de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning zou leiden tot schade voor Stedin. Stedin kan zich tot op zekere hoogte indekken, en heeft zich in dit geval ook ingedekt, tegen het nadeel dat zij lijdt door illegale stroomafname. Zij heeft immers een overeenkomst met Rietveld gesloten voor de aansluiting van de woning. Het is vaste rechtspraak dat een contractant van Stedin gehouden is om te zorgen dat er geen stroom buiten de meter om wordt afgenomen, ook als de woning is verhuurd. Stedin staat dus niet met lege handen, behoudens een mogelijk incassorisico op haar contractant.
4.6 Al met al is de rechtbank is van oordeel dat de belangen van Eneco niet zodanig nauw verbonden zijn met de uitvoering van de huurovereenkomst dat [gedaagde] niet alleen jegens Amvest maar ook jegens Stedin gehouden was om maatregelen te treffen om illegaal stroomverbruik door een hennepkwekerij in de woning te voorkomen. Of de algemene voorwaarden aan [gedaagde] ter hand zijn gesteld - zoals Eneco stelt en [gedaagde] betwist - kan verder in het midden blijven.
4.7 De slotsom is dat de vordering van Eneco zal worden afgewezen. Eneco zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
a. wijst de vorderingen van Eneco af;
b. veroordeelt Eneco in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] bepaald op € 1081,00, waarvan te voldoen:
(i) aan de griffier van deze rechtbank (rekeningnummer 56.99.90.688, ten name van MvJ Arrondissement Rotterdam [545]), onder vermelding van zaak- en rolnummer):
€ 234,75 aan in debet gesteld vast recht;
€ 768,00 aan salaris voor de advocaat;
(ii) aan de advocaat van [gedaagde]:
€ 78,25 voor het niet in debet gestelde deel van het vast recht;
c. verklaart dit vonnis voor zover het de procesveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn.
Uitgesproken in het openbaar.
1876/1884