ECLI:NL:RBROT:2010:BM0814

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
306752 / HA ZA 08-1162
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale handelskoop van druiven en betalingsvordering onder het Weens Koopverdrag (CISG)

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, gaat het om een geschil tussen Potipora Alimentos S.L. en een gedaagde partij over een betalingsvordering voortvloeiend uit een internationale handelskoop van druiven. De rechtbank heeft op 17 maart 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, die onder zaaknummer 306752 / HA ZA 08-1162 viel. Potipora, gevestigd in Spanje, had op 21 november 2005 een orderbevestiging gestuurd voor de levering van 1430 dozen druiven aan de gedaagde partij, die deze order bevestigde. De gedaagde heeft echter slechts een deel van de factuur betaald, waardoor Potipora een vordering heeft ingesteld voor het openstaande bedrag van € 5.940,-, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde partij de druiven heeft ontvangen, maar een deel van de factuur onbetaald heeft gelaten. De gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat Potipora niet volledig aan haar leveringsverplichting heeft voldaan, omdat er een manco zou zijn van 440 dozen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd om dit verweer te onderbouwen. De rechtbank heeft ook overwogen dat het Weens Koopverdrag (CISG) van toepassing is op de overeenkomst tussen partijen, aangezien zij in verschillende staten zijn gevestigd die partij zijn bij dit verdrag.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de gedaagde veroordeeld om het openstaande bedrag van € 5.940,- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente en de kosten van de procedure. De rechtbank heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.348,44. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.V. Scheffers en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 306752 / HA ZA 08-1162
Uitspraak: 17 maart 2010
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de vennootschap naar Spaans recht
POTIPORA ALIMENTOS S.L.,
gevestigd te Valle de Trapaga, Spanje,
eiseres,
advocaat mr. R.D. Rischen,
- tegen -
de besloten vennootschap
[gedaagde],
gevestigd te Barendrecht,
gedaagde,
advocaat mr. H.T. Kernkamp.
Partijen worden hierna aangeduid als "Potipora" respectievelijk "[gedaagde]".
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 25 april 2008 en de door Potipora overgelegde producties;
- conclusie van antwoord, met producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 15 oktober 2008, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- brief d.d. 13 november 2008 van de zijde van Potipora houdende een samenvatting van de juridische standpunten van Potipora;
- brief d.d. 19 november 2008 van de zijde van [gedaagde], met producties;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 18 maart 2009;
- akte aan de zijde van Potipora, met productie;
- akte aan de zijde van [gedaagde].
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast.
2.1 Partijen doen al geruime tijd zaken met elkaar. Steeds is de daarbij gevolgde handelswijze dat [gedaagde] mondeling haar bestelling bij Potipora plaatst en dat Potipora daarop aan [gedaagde] een orderbevestiging zendt, die [gedaagde] voor akkoord dient te tekenen en dient te retourneren aan Potipora.
2.2 Op 21 november 2005 heeft Potipora bij emailbericht aan [gedaagde] een orderbevestiging (GAPOT095051) gestuurd voor de levering van in totaal 1430 dozen druiven onder de bepaling ‘Net Prices FOT Seabrex Fruit Terminal Per Carton’ tegen een prijs van € 19.305,-.
2.3 [gedaagde] heeft de orderbevestiging geaccordeerd.
2.4 [gedaagde] heeft druiven opgehaald bij Seabrex Terminal te Rotterdam en behouden.
2.5 Potipora heeft [gedaagde] een factuur d.d. 22 november 2005 ten bedrage van
€ 19.305,- gezonden. Op de factuur staat, onder meer, in de kop orderbevestigingsnummer ‘GAPOT095051’ en invoice nr. 903/05 vermeld.
2.6 Seabrex heeft bij emailbericht van 22 november 2005 aan Potipora een afleverbewijs gezonden waarin zij, kort gezegd, aangeeft van opdrachtgever Potipora aan ontvanger [gedaagde] 1100 en 330 dozen te hebben afgegeven.
3. De vordering
De verminderde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen om aan Potipora te betalen een bedrag van € 9.160,27, vermeerderd met rente over € 5.940,-- vanaf 3 december 2008 tot de dag der voldoening, alsmede [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Potipora aan de vordering, verkort weergegeven, de volgende stellingen ten grondslag gelegd.
3.1 Op of omstreeks 21 november 2005 heeft Potipora aan [gedaagde] een partij druiven verkocht en geleverd van het type Festival Punnet Timbauba ten bedrage van € 19.305,-.
3.2 [gedaagde] heeft de terzake gestuurde factuur d.d. 22 november 2005 van € 19.305,- slechts gedeeltelijk betaald en een bedrag van € 5.940,- onbetaald gelaten.
3.3 [gedaagde] heeft, ondanks sommaties en ingebrekestellingen, nagelaten het openstaande bedrag te betalen.
3.4 [gedaagde] is bij gebreke van betaling de wettelijke rente naar Spaans recht vanaf de vervaldatum der factuur tot de dag der voldoening verschuldigd. De rente berekend tot en met 3 december 2008 bedraagt € 2.071,77.
3.5 Potipora maakt aanspraak op vergoeding van de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten ad € 1.148,50, primair op grond van artikelen 74 en 77 van het op de overeenkomst tussen partijen toepasselijke Weens Koopverdrag (hierna: CISG), subsidiair op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW.
4. Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Potipora in de kosten van het geding.
[gedaagde] heeft daartoe, verkort weergegeven, het volgende aangevoerd.
4.1 Partijen zijn levering Free On Truck overeengekomen (“Net Prices FOT Seabrex Fruit Terminal”) van een drietal partijen druiven bestaande in totaal uit 2640 dozen druiven.
4.2 Potipora heeft niet geheel aan haar leveringsverplichting voldaan. In plaats van de overeengekomen 2640 dozen druiven heeft Potipora slechts 2200 dozen druiven geleverd (4 pallets met elk 110 dozen ontbraken), hetgeen ook blijkt uit de CMR vrachtbrief d.d. 18 november 2005.
4.3 [gedaagde] heeft wegens de gedeeltelijke niet-nakoming van de overeenkomst door Potipora het daarmee corresponderende gedeelte van de koopprijs ten bedrage van
€ 5.940,- niet betaald.
4.4 Potipora heeft geen buitengerechtelijke kosten gemaakt. Voor zover er al kosten zijn gemaakt gaat het om normale kosten ter instructie van de zaak die niet kunnen worden beschouwd als redelijke en noodzakelijke kosten terzake van werkzaamheden ter verkrijging van voldoening buiten rechte.
5. De beoordeling
5.1 De rechtbank is op grond van artikel 2 EEX-Vo bevoegd om van het geschil tussen partijen kennis te nemen.
5.2 Op de onderhavige koopovereenkomst is het Weens Koopverdrag (CISG) van toepassing, nu partijen gevestigd zijn in verschillende staten die zich bij dat verdrag hebben aangesloten. De rechtbank merkt daarbij op dat voor zover het in dit geschil gaat over onderwerpen die niet zijn geregeld in het CISG en die niet aan de hand van de algemene beginselen waarop het verdrag berust kunnen worden beslecht, het toepasselijke recht ingevolge artikel 7 lid 2 CISG moet worden bepaald aan de hand van de regels van het materiële internationale privaatrecht.
5.3 Kern van het geschil tussen partijen is de vraag of Potipora het tussen partijen overeengekomen aantal dozen druiven aan [gedaagde] heeft geleverd en terecht aanspraak maakt op betaling van het restantbedrag van de factuur d.d. 21 november 2005.
5.4 Potipora heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij op 21 november 2005, overeenkomstig de opdracht van [gedaagde] daartoe, 1430 dozen druiven heeft geleverd, welke druiven [gedaagde] zonder protest heeft behouden, en die [gedaagde] deels onbetaald heeft gelaten.
5.5 [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van het openstaande bedrag gemotiveerd betwist en daartoe aangevoerd dat Potipora toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van haar leveringsverplichting, aangezien sprake was van een manco van 440 dozen.
[gedaagde] wijst ter onderbouwing van haar standpunt onder meer op een door haar overgelegde vrachtbrief waaruit volgens haar onomstotelijk blijkt dat er slechts 2200 dozen druiven zijn geleverd. Uit de vrachtbrief blijkt echter dat - wat er ook zij van de vraag of hier wel sprake was van een levering aan [gedaagde] - die goederen in ontvangst zijn genomen op 18 november 2005, zodat de betreffende (al dan niet gebrekkige) levering waaraan [gedaagde] refereert geen betrekking kan hebben op de ten processe bedoelde bestelling van 21 november 2005.
5.6 [gedaagde] heeft daarnaast gewezen op de navolgende passage in de door Potipora overgelegde uitdraai van haar verkoopgegevens:
“Potipora Alimentos S.L.
Sales by Customer Detail
All Transactions
(…)
Type Date Num Memo Name
(…)
Invoice 2/11/2005 906/05 [gedaagde] 2/11/2005 903/05 [gedaagde] 2/11/2005 903/05 [gedaagde]
Item Qty(Kg) Qty(c) Sales Price Amount Balance
Festival Punnet Timbauba 6.050 1.210 2,70 16,335,00 (…)
Festival Punnet Timbauba 1.100 220 2,70 2.970,00 (…)
Festival Punnet Timbauba 6.050 1.210 2,70 16.335,00 (…)”
[gedaagde] voert aan dat het gaat om deze 3 leveringen van in totaal 2640 dozen ten bedrage van in totaal (2 x € 16.335,- + € 2.970,- =) € 35.640,-.
Eerstgenoemde partij druiven heeft echter een ander invoicenr., te weten 906/05 in plaats van de ten processe bedoelde partij waarbij invoicenr. 903/05 hoort. Hieruit blijkt eveneens dat [gedaagde] het mede over een andere partij heeft. Het had dan ook op de weg van [gedaagde] gelegen duidelijk aan te geven dat het gestelde manco betrekking had op de leveringen op 21 november 2005 van de partijen behorende bij invoicenr. 903/05, hetgeen zij - onder verwijzing naar het hiervoor onder 5.4 overwogene - niet heeft gedaan. [gedaagde] heeft de met stukken onderbouwde vordering van Potipora dan ook onvoldoende gemotiveerd weersproken.
Nu, als onvoldoende gemotiveerd weersproken, vaststaat dat op 21 november 2005 aan
[gedaagde] de bestelde 1430 dozen druiven zijn geleverd en eveneens vaststaat dat
[gedaagde] een gedeelte van deze factuur onbetaald heeft gelaten, is de vordering ter hoogte van € 5.940,-- toewijsbaar, tenzij [gedaagde] bevoegd is tot opschorting hetzij tot verrekening van haar betalingsverplichting. [gedaagde] - die zich kennelijk op het standpunt stelt dat haar een beroep op verrekening toekomt, gelet op het door haar gestelde manco in de levering van 18 november 2005 - heeft echter nagelaten een reconventionele vordering in te stellen, zodat de rechtbank aan dit verweer voorbij zal gaan.
5.7 Ter beoordeling ligt nog voor de door Potipora ingestelde nevenvorderingen tot betaling van de wettelijke rente naar Spaans recht en vergoeding van gemaakte buitengerechtelijke kosten. Uitgangspunt daarbij is dat Potipora op grond van de artikelen 78 en 74 CISG jegens [gedaagde] recht heeft op betaling van rente over het nog openstaande bedrag aan hoofdsom respectievelijk op vergoeding van andere schade die zij heeft geleden tengevolge van de tekortkoming, waaronder mogelijk gemaakte buitengerechtelijke kosten.
5.8 Uit artikel 74 CISG volgt dat Potipora recht heeft op vergoeding van buiten¬gerechtelijke kosten. Het betreft in redelijkheid gemaakte kosten, waarbij een andere toetsingsmaatstaf geldt dan die van het corresponderende artikel 96, tweede lid, sub c BW. Anders dan het BW bevat het CISG geen regel die vergoeding van bepaalde werkzaamheden uitsluit, omdat die geacht moeten worden onder de proceskosten¬regeling te vallen. Daar staat tegenover dat de ook naar het CISG te hanteren maatstaf van de redelijkheid zich ertegen verzet dat een vergoeding wordt toegekend, voor zover deze al in de proceskostenveroordeling besloten ligt. Gelet hierop zal de rechtbank ex aequo et bono een bedrag van € 768,-- aan buitengerechtelijke incassokosten toekennen.
5.9 Krachtens het bepaalde in artikel 78 CISG is rente verschuldigd over achterstallige betalingen. Genoemd artikel regelt echter niet welk rentepercentage geldt, zodat dit op de voet van artikel 7 lid 2 CISG zal moeten worden bepaald volgens het krachtens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijke recht. Op de overeenkomst is (aanvullend) het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna aangeduid als: EVO) van toepassing, nu dit verdrag een universeel formeel toepassingsgebied kent.
Gesteld noch gebleken is dat partijen een rechtskeuze hebben gemaakt. Krachtens artikel 4 lid 1 EVO wordt, bij gebreke van een rechtskeuze, de overeenkomst beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst is verbonden. De overeenkomst wordt ingevolge art. 4 lid 2 EVO vermoed het nauwst verbonden te zijn met het land waar de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten, ten tijde van het sluiten van de overeenkomst,
haar hoofdbestuur had.
Potipora, die als verkoper de kenmerkende prestatie diende te verrichten, was ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, gevestigd in Spanje en had daar haar hoofdbestuur.
Nu gesteld noch gebleken is dat de overeenkomst nauwer verbonden is met een ander land, moet derhalve de rentevordering naar Spaans recht worden beoordeeld.
Potipora heeft bij haar brief van 13 november 2008 documenten in het geding gebracht waaruit volgens haar de hoogte van de wettelijke rente naar Spaans recht volgt. Uitgaande daarvan stelt Potipora dat de hoogte van de wettelijke rente berekend tot en met 3 december 2008 bedraagt € 2.071,77. [gedaagde] heeft de inhoud van deze stukken en de berekening niet betwist, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid van de stellingen van Potipora op dit punt. Toegewezen zal aldus worden dit voornoemd bedrag aan wettelijke rente alsmede de wettelijke rente naar Spaans recht over € 5.940,-- vanaf 3 december 2008 tot de dag der voldoening.
5.10 [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proces¬kosten.
6. De beslissing
De rechtbank,
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Potipora te betalen het bedrag van € 8.779,77 (zegge: achtduizend zevenhonderd en negenenzeventig euro en zevenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente naar Spaans recht vanaf 3 december 2008 tot aan de dag der voldoening, zulks over € 5.940,- ;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Potipora bepaald op € 303,- aan vast recht, op € 85,44 aan overige verschotten en op € 960,- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Scheffers.
Uitgesproken in het openbaar.
1182/1278