Zaak-/rolnummer: 348030/KG ZA 10-98
VONNIS in kort geding in de zaak van:
de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Banque Artesia Nederland N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Spanjaart,
de vennootschap naar vreemd recht Aston Agro Industrial AG,
gevestigd te Zug, Zwitserland,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. H. van der Wiel.
Partijen worden hierna aangeduid als “Artesia” respectievelijk “Aston”.
1 Het verloop van het geding
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 4 februari 2010 met producties;
- conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie, met producties
- pleitnotities en nadere producties van mr. Spanjaart.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 23 februari 2010. Ter terechtzitting van 23 februari 2010 is de behandeling van de zaak pro for-ma aangehouden, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen een minnelijke regeling te beproeven. Beide partijen hebben bij faxbericht van 8 maart 2010 de voorzieningenrechter gevraagd vonnis te wijzen, omdat zij geen minnelijke regeling hebben kunnen bereiken.
2 De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van de inhoud van de door partijen overgelegde producties, kan in dit kort geding van de volgende feiten worden uitgegaan.
2.1
Artesia is de bank van de besloten vennootschap Schouten Ceralco B.V. (hierna: Schouten). Voor de financiering van de activiteiten van Schouten is tussen Artesia en Schouten een overeenkomst van geldlening tot stand gekomen. Tot zekerheid van terugbetaling van de door Schouten van Artesia geleende bedragen, heeft Schouten ten behoeve van Artesia een pandrecht gevestigd op haar (toekomstige) voorraden. De pandakte d.d. 22 juli 2008 is gere-gistreerd en luidt voor zover thans van belang:
“(…)
1. Schouten Ceralco B.V. (…) hierna te noemen: “de Pandgever”.
2. Schouten Ceralco B.V. (…), hierna (…) te noemen: “de Kredietnemer”.
3. GE Artesia Bank (…) hierna te noemen: “de Bank”.
zijn overeengekomen als volgt:
de Pandgever verklaart hierbij ten behoeve van de Bank, tot meerdere zekerheid voor de voldoening van al hetgeen de Kredietnemer aan de Bank nu of te eniger tijd mocht blijken verschuldigd te zijn, uit welken hoofde ook, zo in als buiten rekening-courant en al of niet in het gewone bankverkeer in eerste pand te geven, respectievelijk reeds nu voor alsdan in eerste pand te geven, welke inpandgeving de Bank hierbij verklaart aan te nemen:
al zijn bedrijfs- en handelsvoorraden, waaronder begrepen gerede producten, grondstoffen en halffabricaten, al of niet na verwerking, bewerking, natrekking, vermenging of zaaks-vorming, een en ander in de ruimste zin.
welke de Pandgever reeds nu toebehoren, respectievelijk zullen gaan toebehoren, hierna te noemen: “de Zaken”.
De vestiging van het pandrecht geschiedt door registratie van deze akte en voorts onder de navolgende bepalingen en bedingen:
1) De Pandgever verklaart hierbij dat de Zaken hem toebehoren, dat hij tot het verpanden ervan bevoegd is en dat, voor zover aan de voet van deze akte niet anders is vermeld, op de Zaken geen beslag is gelegd en geen ander pandrecht dan ten behoeve van de Bank of een recht van vruchtgebruik of een retentierecht rust.
2) De Pandgever verklaart voorts dat, voor zover aan de voet van deze akte niet anders is vermeld, hij de Zaken die hem nog niet toebehoren, niet reeds eerder geheel of gedeeltelijk bij voorbaat heeft geleverd dan wel heeft verpand aan een ander dan de Bank, of hierop bij voorbaat een recht van vruchtgebruik heeft gevestigd. De Pandgever verbindt zich, voor zover zijn eigendomsverkrijging door de vervreemder afhankelijk is gesteld van een door de Pandgever te verrichten prestatie, deze prestatie tijdig en deugdelijk na te komen, opdat op voet van deze akte voor de Bank een onaantastbaar eerste pandrecht kan ont-staan.
(…)”.
2.2
Op 11 september 2009 heeft Schouten van Aston een partij van 1000 mt zonnebloemolie (hierna: de zonnebloemolie) gekocht. Bij deze transactie is Aston vertegenwoordigd door het bedrijf Transocean (hierna: Transocean). Schouten werd vertegenwoordigd door haar procuratiehouder dhr. [K.] (hierna: [K.]). De koopovereenkomst luidt voor zover thans van belang:
“(…)
Seller: Aston Agro Industrial A.G.
(…)
Buyer: Schouten Ceralco B.V.
(…)
E.E.C./Any origin duty paid sunflowerseed oil
(…)
All other terms and conditions as per FOSFA 52
(…)”.
2.3
De in de koopovereenkomst tussen Aston en Schouten genoemde FOSFA 52-bepalingen zijn de voorwaarden van de Federation of Oils, Seeds and Fats Associations en luiden voor zover thans van belang:
“(…)
15 Payment: Buyers shall pay on presentation of documents (…) the invoice amount by cash against clean “on board” Bill(s) of Lading or (…).
(…)
28. Domicile: This contract shall be deemed to have been made in England and the con-struction, validity and performance thereof shall be governed in all respects by English low. Any dispute arising out of or in connection therewith shall be submitted to arbitration in accordance with the Rules of the Federation (...).
(…)
30. Arbitration: Any dispute arising out of this contract, including any question of law ari-sing in connection therewith, shall be referred to arbitration in London (…) in accordance with the Rules of Arbitration and Appeal of the Federation of Oils, Seeds and Fats Asso-ciations Limited, in force at the dat of this contract and of which both parties hereto shall be deemed to be cognizant (…).
(…)”.
2.4
Aston heeft de zonnebloemolie gekocht van de vennootschap Société Agro Industrielle de Patrimoine Oléagineux S.A.S (hierna: Saipol) te Parijs, Frankrijk, die ten aanzien van deze koop een eigendomsvoorbehoud heeft bedongen. Aston heeft de koopprijs niet voldaan.
Saipol heeft de zonnebloemolie op haar beurt gekocht van de besloten vennootschap Cargill B.V. (hierna: Cargill). Saipol heeft de koopprijs aan Cargill voldaan.
2.5
Op 28 oktober 2009 is de zonnebloemolie door Cargill ten vervoer afgegeven. Ten behoeve van dit vervoer zijn zes gelijkluidende originele cognossementen afgegeven. De tekst van deze cognossementen luiden voor zover thans van belang:
“(…)
De ondergetekende Dhr [B.], Schipper van het tankschip, Kenora
Verklaart van: Cargill, Amsterdam
De volgende lading te hebben ontvangen (…)
Product: Classic Crude Sunflowerseedoil 500.925 kg.
Geladen in tanks: 1,3 en 4 Center & 5Bb/Sb
En verplicht zich deze lading na behouden aankomst te: Vlaardingen
Ter beschikking te houden van : Romij, Vlaardingen
Tegen betaling van de overeengekomen vracht (…).
Een konnossement aan ORDER moet bij aankomst van het schip, door ontvanger afgete-kend, de schipper getoond worden, waarvan de schipper op het konnossement aantekening doet. (…)
Shipper: Cargill B.V. Amsterdam
Consignee: to order
Notify: Schouten Ceralco
Port of discharge: Vlaardingen
(…)”.
2.6
Op 29 oktober 2009 heeft de schipper van de ‘Kenora’ de zonnebloemolie vervoerd van Vopak-terminal, tank 3712 te Vlaardingen naar de opslag bij de Rotterdamsche Raffinage Maatschappij B.V. (hierna: Romij) eveneens te Vlaardingen. Romij is een zustermaatschap-pij van Schouten. De schipper van de ‘Kenora’ heeft de zonnebloemolie gelost zonder dat enig origineel cognossement aan hem is getoond of door hem is ingenomen.
2.7
De e-mail van [K.] aan Transocean d.d. 12 november 2009 luidt voor zover thans van belang:
“(…)
We herewith confirm receipt of below mentioned e-mail regarding the delivered quantity of 1.001.850 kos Crude Sun Oil in m.v. “Kenora” B/L dated 28-10-2009 ex storage Vopak, Vlaardingen. Although we have received mentioned goods in good order at our refinery (Romij) in Vlaardingen, The Netherlands we cannot pay for these goods due to the fact that our banker Artesia has informed us that this week no payments will be effected.
(…)
For your information: we will keep mentioned 1.001.850 kos Sun oil available at your dis-posal.
(…)”.
2.8
De e-mail van Transocean aan [K.] d.d. 12 november 2009 luidt voor zover thans van belang:
“(…)
We, for and on behalf of sellers and sellers herewith guarantee to hand over the original documents to your nominated address directly once seller aston have been paid (…)”.
2.9
Op 24 november 2009 is Schouten in staat van faillissement verklaard.
2.1
Bij verzoekschrift ingekomen ter griffie op 25 november 2009 heeft Aston de voorzienin-genrechter te Rotterdam verlof gevraagd voor het leggen van conservatoir beslag tot afgifte op de zonnebloemolie. Aston heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd de stelling dat zij de zonnebloemolie aan Schouten heeft geleverd onder eigendomsvoorbehoud. De voorzie-ningenrechter heeft Aston dezelfde dag nog verlof verleend om conservatoir beslag tot afgif-te te leggen op de zonnebloemolie. Aston heeft van het verlof gebruikt gemaakt.
2.11
Op 10 december 2009 zijn de onder 2.5 genoemde cognossementen gecorrigeerd. Deze cor-rectie van luidt voor zover thans van belang:
“Certificate
We herewith confirm that barge “Kenora” has loaded 2 lots of crude sunflower oil at Vopak, Vlaardingen October 28th.
These lots were discharged at Romi, Vlaardingen on October 29th
(…)”.
2.12
Op 2 februari 2010 heeft Saipol de voorzieningenrechter te Rotterdam verzocht om conser-vatoir beslag tot afgifte te mogen leggen op de zonnebloemolie. Saipol heeft haar verzoek gebaseerd op de stelling dat de verkoop van de zonnebloemolie aan Aston een overeen-komst van documentenkoop betrof en dat de schipper van de Kenora de zonnebloemolie heeft gelost zonder presentatie op inname van een of meer van de cognossementen. Saipol heeft verder gesteld dat Aston de aangeboden cognossementen heeft geweigerd en de koop-prijs niet heeft voldaan. Omdat Saipol nog steeds recht- en regelmatig houder van de cog-nossementen is, is zij gerechtigd tot aflevering van de zonnebloemolie.
De voorzieningenrechter heeft het verlof dezelfde dag nog verleend. Saipol heeft van het verlof gebruik gemaakt en heeft op 3 februari 2010 conservatoir beslag tot afgifte doen leg-gen op de partij zonnebloemolie.
3 Het geschil in conventie
3.1
Artesia vordert opheffing van het door Aston gelegde beslag tot afgifte op de zonnebloem-olie op straffe van verbeurte van een dwangsom, althans veroordeling van Aston voornoemd beslag op te heffen met de zekerheid dat de opbrengst van de zonnebloemolie na verkoop in escrow zal worden gehouden, totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist. Daarnaast vor-dert Artesia veroordeling van Aston in de proceskosten.
3.2
Artesia stelt voorop dat, nu gebleken is dat Aston geen eigendomsvoorbehoud ten aanzien van de zonnebloemolie heeft, de grondslag voor het verkregen beslagverlof is komen te ver-vallen. Reeds om die reden dient het beslag te worden opgeheven.
Voorts stelt Artesia dat de vraag wie eigenaar is van de zonnebloemolie beantwoord moet worden naar Nederlands recht, nu de olie zich in Nederland bevindt. Naar Nederlands recht is Schouten eigenaar van de zonnebloemolie. De koopovereenkomst is een geldige titel en de olie is geleverd door terhandstelling. Weliswaar is gebleken dat Aston niet beschikkings-bevoegd was, maar Schouten was te goeder trouw en wordt derhalve beschermd tegen deze beschikkingsonbevoegdheid. Betaling van de koopprijs is in ieder geval geen vereiste voor een geldige overdracht van de zonnebloemolie.
Artesia stelt dat op het moment dat Schouten eigenaar van de olie is geworden, ten gunste van Artesia een pandrecht op die olie gevestigd. Artesia mag de zonnebloemolie derhalve verkopen.
3.3
Aston concludeert tot afwijzing van de vordering van Artesia. Zij stelt hiertoe dat het lossen van de zonnebloemolie bij Romij niet als leveringshandeling kan worden gezien en dat Schouten het eigendomsrecht niet heeft verkregen. De koop tussen Aston en Schouten be-trof ‘cash against documents’, derhalve documentenkoop. Levering onder het koopcontract diende te geschieden door levering van de documenten. De documenten zijn echter niet ge-leverd, omdat Schouten niet heeft betaald. De omstandigheid dat de zonnebloemolie, voor-uitlopend op de levering van de documenten, alvast is vervoerd naar Romij, maakt dat niet anders. Na aflevering bij Romij is Schouten de zonnebloemolie middels Romij gaan houden voor Aston.
Aston kon de eigendom van de zonnebloemolie ook niet overdragen, omdat niet zij, maar Saipol op 29 oktober 2009 nog eigenaar van de zonnebloemolie was. Schouten komt geen beroep op art. 3:86 BW toe, omdat zij wist dat zij de documenten en daarmee de eigendom pas zou verkrijgen zodra de koopprijs zou zijn betaald.
Nu Schouten geen eigenaar van de zonnebloemolie is geworden, is op die zonnebloemolie geen geldig pandrecht ten behoeve van Artesia gevestigd.
Aston stelt dat zij belang heeft bij beslag tot afgifte, omdat zij de zonnebloemolie aan Saipol dient af te geven.
3.4
Voor zover nodig zal op hetgeen partijen overigens over en weer hebben aangevoerd bij de beoordeling worden ingegaan.
4 Het geschil in reconventie
4.1
In reconventie vordert Aston veroordeling van Artesia om de zonnebloemolie aan Saipol ter beschikking te stellen en te houden en op eerste verzoek van Saipol aan Saipol af te geven, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van Artesia in de proceskosten.
4.2
Aston stelt hiertoe dat zij er recht en belang bij heeft dat de zonnebloemolie aan Saipol wordt afgegeven. Saipol is immers eigenaar van de zonnebloemolie. Indien de zonnebloem-olie aan Saipol beschikbaar wordt gesteld, kan die olie verkocht worden en kan de door As-ton aan Saipol verschuldigde koopprijs worden voldaan. Zolang de zonnebloemolie opge-slagen blijft bij Romij, lopen de opslagkosten op, gaat de kwaliteit van de olie achteruit en bestaat het risico dat de marktprijs van de zonnebloemolie daalt.
4.3
Artesia voert gemotiveerd verweer tegen de vordering in reconventie. Voor zover nodig zal op dit verweer en op hetgeen Aston verder nog heeft aangevoerd nader worden ingegaan bij de beoordeling.
In conventie
5.1
Op grond van het bepaalde in art. 705 lid 2 Rv dient een beslag onder meer te worden opge-heven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt. Daarom moet degene die de opheffing vor-dert, met inachtneming van de beperkingen van de kort gedingprocedure, aannemelijk ma-ken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk is. Dit komt er op neer dat ook wanneer twijfel mocht bestaan doch anderzijds het bestaan van de vordering niet bij voorbaat onwaarschijnlijk voor komt, het beslag in beginsel gehandhaafd moet wor-den. Daarnaast kan een beslag worden opgeheven indien het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag zwaarder weegt dan het belang van de beslaglegger bij handhaving daarvan.
5.2
In dit kort geding staat de vraag centraal wie rechthebbende is ten aanzien van de zonne-bloemolie. Deze vraag moet worden beantwoord naar Nederlands recht. Weliswaar staat vast dat op de koopovereenkomst tussen Schouten en Aston Engels recht van toepassing is, maar de vraag aan wie de zonnebloemolie in eigendom toebehoort is van goederenrechtelij-ke aard en dient naar Nederlands internationaal privaatrecht te worden beantwoord aan de hand van het recht van het land op welk grondgebied de zaak zich bevindt, als neergelegd in artikel 2 lid 1 jo lid 4 Wet conflictenrecht goederenrecht. Vaststaat dat de zonnebloemolie zich op 29 oktober 2009 bevond en thans nog steeds bevindt in Vlaardingen, Nederland.
5.3
Tussen partijen is op zich niet in geschil Saipol na de koop van de zonnebloemolie van Car-gill eigenaar van de olie is geworden. Evenmin is tussen partijen in geschil dat Saipol de zonnebloemolie aan Aston heeft doorverkocht onder eigendomsvoorbehoud en dat Aston de koopprijs niet heeft voldaan, zodat Aston geen eigenaar van de olie is geworden, hetgeen ook door Aston is erkend. Dat betekent dat Aston ook niet bevoegd was om de eigendom van de zonnebloemolie over te dragen. De vraag is of de eigendom van de zonnebloemolie desondanks door feitelijke aflevering van die olie bij Romij van Saipol over is gegaan op Schouten.
5.4
Vaststaat dat de zonnebloemolie is vervoerd onder cognossement en dat op de koopover-eenkomst tussen Schouten en Aston de FOSFA-bepalingen van toepassing zijn.
Gelet op de bewoordingen van in art . 15 FOSFA “Buyers shall pay on presentation of do-cuments (…) the invoice amount by cash against clean ‘on board’ Bill(s) of Lading” lijkt het er vooralsnog op dat tussen Schouten en Aston de afspraak ‘betaling tegen documenten’ gold. Anders dan Artesia stelt houdt deze afspraak -naar algemeen wordt aangenomen- niet alleen een betalingsafspraak in, maar ook een leveringsbeding. Dat betekent dat -behoudens afwijkende partijbedoeling, waarvan gesteld noch gebleken is dat daarvan in de verhouding tussen Schouten en Aston sprake is- de juridische levering wordt geacht plaats te vinden op het moment dat de vereiste documenten worden overgegeven tegenover betaling van de koopsom.
De enkele omstandigheid dat de schipper in strijd met zijn (contractuele) verplichtingen de zonnebloemolie bij Romij heeft gelost zonder presentatie en/of inname van het cognosse-ment, maakt dat niet anders. In het licht van voornoemde afspraak ‘betaling tegen documen-ten’ is immers voorshands voldoende aannemelijk dat de wil van Aston om de eigendom van de zonnebloemolie aan Schouten over te dragen op het moment dat die olie feitelijk werd afgeleverd bij Romij, ontbrak, omdat op dat moment de koopprijs nog niet door Schouten was voldaan.
De voorzieningenrechter acht voorts voorshands voldoende aannemelijk dat ook Schouten op het moment van feitelijke aflevering van de zonnebloemolie op 29 oktober 2009 nog niet van eigendomsoverdracht uitging. Tussen partijen is immers niet in geschil dat Schouten steeds is uitgegaan van een eigendomsvoorbehoud ten gunste van Aston. Bovendien wist zij dat op 29 oktober 2009 de koopprijs nog niet aan Aston was betaald. Op grond van de over-gelegde stukken en de verklaringen van beide partijen over en weer is ook voorshands vol-doende aannemelijk dat Schouten zich nooit als eigenaar van de zonnebloemolie heeft be-schouwd. De omstandigheid dat achteraf is gebleken Aston geen eigendomsvoorbehoud had bedongen en dat Schouten zich dus op grond van een verkeerde veronderstelling geen eige-naar van de zonnebloemolie waande, maakt een en ander niet anders. Van belang is immers of Schouten er op 29 oktober 2009 vanuit ging dat zij de zonnebloemolie voor zichzelf of voor een ander hield.
5.5
Het voorgaande leidt voorshands reeds tot de conclusie dat de eigendom van de zonne-bloemolie bij gebreke van een rechtsgeldige levering nooit over is gegaan op Schouten en dat Saipol derhalve nog steeds eigenaar van de zonnebloemolie is. De vraag of Schouten eventueel beschermd wordt tegen de eerder genoemde beschikkingsonbevoegdheid van As-ton behoeft derhalve geen bespreking.
Nu Saipol vooralsnog als eigenaar van de zonnebloemolie moet worden aangemerkt, is voorshands voldoende aannemelijk dat op de zonnebloemolie geen stil pandrecht ten gunste van Artesia is gevestigd, zodat Artesia ook geen aanspraak op de zonnebloemolie kan ma-ken.
5.6
Het beslag van Aston moet evenwel worden opgeheven, nu Aston geen eigenaar van de zonnebloemolie is en ook overigens geen recht tot afgifte op die olie heeft, zodat de on-deugdelijkheid van het door Aston inroepen recht voorshands voldoende aannemelijk is.
5.7
Ten aanzien van de proceskosten oordeelt de voorzieningenrechter als volgt.
Aan de ene kant wordt het door Aston gelegde beslag opgeheven, zodat Aston in beginsel als de in het ongelijk gestelde partij zou moeten worden veroordeeld in de proceskosten. Aan de andere kant is geoordeeld dat geen geldig pandrecht ten behoeve van Artesia is ge-vestigd op de zonnebloemolie, zodat ook Artesia geen aanspraak op die olie kan maken. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding de proceskosten in conventie te compenseren.
In reconventie
5.8
Zoals reeds overwogen in conventie kan Artesia geen aanspraak maken op de zonnebloem-olie. Voorzover de vordering tot afgifte van de zonnebloemolie aan Saipol al toewijsbaar zou zijn, strandt zij vooralsnog op de omstandigheid dat Artesia niet over de zonnebloem-olie kan beschikken. Daar komt bij dat Saipol zelf ook beslag tot afgifte op de zonnebloem-olie heeft gelegd. De vordering in reconventie dient derhalve te worden afgewezen.
5.9
Aston zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie.
6 De beslissing
De voorzieningenrechter,
heft op het door Aston ten laste van Schouten gelegde beslag tot afgifte op de zonnebloem-olie;
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
veroordeelt Aston in de kosten van dit kort geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Artesia bepaald op € 408,-- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.A. Bosch, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.
2083/676