zaaknummer / rolnummer: 332593 / HA ZA 09-1631
1. [eiser sub 1],
wonende te Rhoon,
2. [eiseres sub 2],
wonende te Rhoon,
eisers,
advocaat mr. A.L.S. Verhoog,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE HYPOTHEEKSHOP BARENDRECHT B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
gedaagde,
advocaat mr. S.J. Nauta.
Eisers zullen hierna afzonderlijk worden aangeduid als [eiser sub 1], respectievelijk [eiseres sub 2], en gezamenlijk ook wel als [eisers] Gedaagde zal hierna de Hypotheekshop genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding van 9 juni 2009, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen het volgende vast.
2.2. Bij koopovereenkomst, door [eisers] ondertekend op 18 april 2008, hebben [eisers] een woning gekocht. De overeengekomen datum voor de levering van de woning is 30 september 2008.
2.3. [eisers] hebben zich voor de verkrijging van een hypothecaire geldlening voor de aankoop van deze woning gewend tot de Hypotheekshop.
2.4. Op 6 mei 2008 heeft Fortis Bank Nederland B.V. (hierna: Fortis) [eisers] een hypotheekofferte gestuurd. Op 9 mei 2008 is een aantal wijzigingen op deze offerte doorgegeven. De offerte gaat uit van een te financieren bedrag van € 330.000,-- en is gesplitst in een spaarhypotheek en een aflossingsvrij gedeelte. De offerte gaat wat de spaarhypotheek betreft uit van een levensverzekering gesloten bij Interlloyd Levensverzekering Maatschappij N.V. (hierna: Interlloyd). De rente bedraagt 5,3% (effectief) per jaar. De offerte is uitgebracht onder voorbehoud van (onder meer) een aanvraagformulier en een acceptatieverklaring levensverzekering.
2.5. In de gezondheidsverklaring van [eiser sub 1], ondertekend door [eiser sub 1] op 8 mei 2008, is vermeld dat hij de ziekte van Crohn heeft. Deze verklaring is gecontroleerd door de Hypotheekshop.
2.6. Op 5 juni 2008 heeft de Hypotheekshop aan [eisers] geschreven (onder meer):
“uw aanvraag leven is medisch akkoord, u ontvangt een acceptatieverklaring van de Fortis Bank.”
2.7. In juli 2008 is gebleken dat de aanvraag voor de overlijdensrisicoverzekering van [eiser sub 1] door Interlloyd was afgewezen. Dat is [eiser sub 1] bevestigd per brief van 4 augustus 2008 van Interlloyd.
2.8. Op 7 augustus 2008 heeft [eiser sub 1] – met tussenkomst van de Hypotheekshop – een aanvraagformulier voor een levensverzekering bij Cordares ingevuld.
2.9. Per e-mail van 8 augustus 2008 heeft (de heer [S] namens) de Hypotheekshop aan Fortis geschreven (onder meer):
“ik had voor je vakantie begrepen dat uitsluitend de verzekering van dhr. [eiser sub 1] niet akkoord was, nu begrijp ik dat zijn dossier is afgewezen. wij zijn bezig een alternatieve verz. voor hem te regelen.”
Hierop is door Fortis geantwoord per mail van dezelfde datum:
“Ik heb toen tegen jou gezegd dat zonder acceptatie van de verzekering bij Interlloyd de hypotheek geen doorgang kon vinden. Ik wilde wel gaan kijken of doorgang wel plaats kon vinden als de klant bij een andere partij alsnog een overlijdensrisico verzekering geaccepteerd kon krijgen. (en die zou verpanden aan ons) De reden van afwijzing en een eventuele aanvraag ORV bij een andere partij zou jij gaan regelen. Tot op heden hebben wij daar niets meer over gehoord. (…)
Dus zodra jij weet of acceptatie obv gewenste dekking op leven van dhr [eiser sub 1] elders mogelijk is dan horen wij dat graag. Wij gaan dan bekijken hoe we dit verder kunnen verwerken op basis van de uitgebrachte offerte.
De aanvraag ligt dus op hold, in afwachting van jullie bericht, en zal pas definitief worden afgewezen als aan de gestelde voorwaarden niet kan worden voldaan.”
(De heer [S] namens) de Hypotheekshop heeft vervolgens de heer [eiser sub 1] diezelfde dag gemaild:
“er zaten blijkbaar wat communicatieproblemen in je dossier.
zoals je onderstaand kunt lezen is het dus volgens Fortis niet mogelijk de hypotheek af te nemen zonder overlijdensrisicoverzekering. ze kunnen uitsluitend het dossier doorgang laten vinden als er een nieuwe acceptatie komt van een andere verzekering, eventueel aanvechten van interloyd standpunt ook zodra we reactie ontvangen.
ondanks dat ik vandaag niet op kantoor ben heb ik rondgebeld en het blijkt wel mogelijk te zijn een hypotheek af te sluiten zonder levensverzekering bij een dochterbank van ABN AMRO. Dus mocht verzekering een probleem worden is er altijd nog een plan b. ik stel voor dat wij z.s.m. je spullen van de verzekeringsaanvraag retour ontvangen zodat we dit direct kunnen oppakken. (…)”
2.10. Per brief van 8 augustus 2008 heeft mr. Wiersum van DAS rechtsbijstand namens [eisers] aan de Hypotheekshop geschreven:
“Op 30 september 2008 moeten cliënten de nieuw gekochte woning afnemen. Hoewel u cliënten eerder op 9 juli 2008 schriftelijk heeft bevestigd dat de aanvraag voor de levensverzekering medisch akkoord zou zijn, heeft u hen op 16 juli 2008 bericht dat deze aanvraag niet akkoord is. (…) Ondanks deze weigering heeft u cliënten medegedeeld dat u er op vertrouwt dat de financiering rond komt. (…) Vandaag heeft u cliënt per email bericht dat u er zich voor zal inspannen om alsnog een hypothecaire geldlening voor cliënten te regelen. Op dit moment zie ik mij echter genoodzaakt u om formele redenen voor een laatste maal in de gelegenheid te stellen om binnen 4 weken na heden alsnog uw verplichtingen uit hoofde van de gesloten bemiddelingsovereenkomst na te komen.”
Mr. Wiersum heeft daar bij brief van 13 augustus 2008 aan toegevoegd:
“Wellicht ten overvloede wijs ik u in het kader van de schadebeperkingsplicht op dat ik er met cliënten van uit ga dat u zich er voor inspant een voor cliënten zo gunstig mogelijk voorstel te verkrijgen. In dat verband lijkt het bekijken van meerdere opties verstandiger dan het louter wedden op één paard, maar cliënten vertrouwen in dit opzicht op uw expertise.”
2.11. [eiser sub 1] heeft per e-mail van 19 augustus 2008 aan de Hypotheekshop geschreven:
“wat is inmiddels de status met betrekking tot de aangevraagde overlijdensrisicoverzekering? Je gaf aan dat ik een seintje zou krijgen als de medische vragen bij mijn specialist zouden liggen, zodat ik daar wat vaart achter kan zetten. Zou je geen andere aanvragen doen?”
2.12. Op 22 augustus 2008 heeft de Hypotheekshop [eisers] een nieuwe offerte van Fortis gestuurd. Daarin is bepaald (onder meer):
“Om de aanvraag direct te kunnen afhandelen hebben wij de volgende bescheiden nog nodig: Medische acceptatie gelijkblijvende overlijdensrisicoverzekering op het leven van de heer [eiser sub 1] met een minimale dekking van € 163.750,00, looptijd 30 jaar. Definitieve acceptatie vindt plaats na ontvangst van bovengenoemde bescheiden.”
2.13. Op 24 augustus 2008 hebben [eisers] De Hypotheekshop gemaild (onder meer):
“Allereerst bevreemd het ons dat je niet op onze e-mails reageert. Je gaf aan dat je strak zou sturen op het verkrijgen van een overlijdensrisicoverzekering bij Codares en dat je ons op de hoogte zou stellen als de aanvraag bij de specialist van Rob ligt, zodat wij daar vaart achter kunnen zetten. We zijn alweer 2,5 week verder. We horen niets, terwijl we vorige week om een statusupdate vroegen. Kennelijk neem je ook niet de moeite om meerdere aanvragen voor een overlijdensrisicoverzekering te doen, zoals door ons (tezamen met Das rechtsbijstand) is verzocht.(…)”
Hierop heeft (de heer [S] namens) de Hypotheekshop op 26 augustus gemaild:
“zoals ik in mijn vorige mail heb aangegeven wil ik jullie dossier graag tot een goed einde brengen maar dan wel volgens de door mij voorgestelde route. Jullie zijn het daar blijkbaar niet mee eens, regel het dan zelf. (…)”
2.14. Mr. Wiersum heeft de Hypotheekshop per brief van 28 augustus 2008 namens [eiser [eisers] bericht:
“Laat ik vooropstellen dat cliënten in kwestie op uw expertise afgaan en dus volledig afgaan op uw advies. (…) Cliënten gaan mee in de door u gevolgde route. Kennelijk wedt u niet op meerdere paarden en cliënten hebben in dat verband slechts hun bezorgdheid uitgesproken.”
2.15. Op 3 september heeft (de heer [S] namens) de Hypotheekshop [eiser sub 1] gevraagd aanvullende vragen voor een bij TAF B.V. aangevraagde polis te beantwoorden. Daarop heeft [eiser sub 1] de Hypotheekshop gemaild:
“Codares is een no go? Ik begreep van jou dat je vragen had ontvangen… Ik neem deze vanavond ingevuld mee.”
Daarop heeft (de heer [S] namens) de Hypotheekshop geantwoord:
“je krijgt nog vragen van cordares, die heb ik nog niet, ze hebben me gemeld dat ze komen. ik heb alvast een aanvraag bij taf ingediend just in case. zoals gemaild bel ik je nog even inzake onze afspraak vanavond, deze is gemaakt onder voorbehoud (…)”
[eiser sub 1] heeft in reactie daarop diezelfde dag gemaild:
“Ik weet nu niet wat er allemaal gaande is en wil graag een stappenplan neerzetten. Ik begrijp dat jij nu ook meerdere aanvragen doet. De afspraak van 19.00 moet gewoon doorgaan om alle zaken te bespreken. We hebben geen tijd meer te verliezen nu.”
2.16. Per e-mail van 7 september 2008 hebben [eisers] de Hypotheekshop bericht:
“De termijn die we gesteld hebben waarbinnen je de financiering alsnog rond moest krijgen is verstreken. Daarnaast moeten helaas concluderen dat we geen vertrouwen hebben dat we via jou bemiddeling snel en tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden een financiering geregeld krijgen. Daarom beëindigen we hierbij de samenwerking. (…)”
Daarop heeft (de heer [S] namens) de Hypotheekshop [eisers] per e-mail van 9 september 2008 bericht:
“De termijn waar jij over spreekt is nieuw voor mij, er staat zelfs nog een afspraak gepland dinsdag. (…)”
2.17. [eisers] hebben een hypothecaire geldlening voor de aankoop van de woning verkregen bij MoneYou. Het rentepercentage is 5,9%. De hypotheekakte is op 30 september 2008 gepasseerd. [eiser sub 1] heeft na 7 september 2008 voorts van verschillende maatschappijen – door hemzelf aangevraagde – aanbiedingen ontvangen voor een overlijdensrisicoverzekering.
3. De vordering
3.1. De vordering luidt bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
i. de Hypotheekshop te veroordelen tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 18.300,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
subsidiair:
ii. te verklaren voor recht dat de Hypotheekshop toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst met [eisers] en uit dien hoofde gehouden is de schade die [eisers] daardoor hebben geleden te vergoeden;
iii. te bepalen dat de onder (ii) genoemde schade zal worden opgemaakt door een door de rechtbank te benoemen deskundige, althans dat deze zal worden opgemaakt bij staat;
iv. de Hypotheekshop te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 10.000,-- althans een ander door de rechtbank te bepalen bedrag, bij wijze van voorschot op de nader door een deskundige althans bij staat op te maken schadevergoeding;
primair en subsidiair:
v. de Hypotheekshop te veroordelen tot betaling aan [eisers] van de buitengerechtelijke kosten van € 800,-- en de wettelijke rente;
vi. de Hypotheekshop te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten leggen [eisers] – zakelijk weergegeven – aan deze vordering de volgende stellingen ten grondslag.
3.3. De Hypotheekshop had ervoor moeten zorgen dat voor het verstrijken van de termijn van het financieringsvoorbehoud de financiering van de woning rond was, ofwel door een spaarhypotheek bij Fortis met een externe verpandbare levensverzekering, ofwel in de vorm van een hypotheekvorm zonder verplichte verpandbare polis. De Hypotheekshop heeft [eisers] voorts verkeerd voorgelicht omtrent de financiering door Fortis. Bovendien mag van een redelijk handelend en redelijk bekwaam hypotheekadviseur worden verwacht dat deze, gelet op de belangen van [eisers] bij het tijdig rondkomen van de financiering, geen enkele twijfel laat bestaat over de gang van zaken, met de grootst mogelijke voortvarendheid te werk gaat en het dossier tot een goed einde brengt in de periode die hem daarvoor is gegund, in casu bijna vijf maanden. Aan voornoemde verplichtingen heeft de Hypotheekshop niet voldaan. Daardoor is zij tekortgeschoten in de nakoming van de met [eisers] gesloten overeenkomst.
3.4. Door de tekortkoming van de Hypotheekshop lijden [eisers] schade; zij betalen nu een hypotheekrente van 5,9% in plaats van 5,3%. De schade wordt voorshands begroot op € 18.030,--, namelijk het verschil tussen 5,3% over de hypotheeksom in de offerte van Fortis van € 330.000,-- en 5,9% over de hypotheeksom bij MoneYou van € 327.000,-- maal de looptijd van tien jaar.
3.5. [eisers] hebben voorts buitengerechtelijke kosten moeten maken. Er is door de rechtsbijstandverzekeraar en de advocaat van [eisers] een aantal brieven geschreven. De kosten moeten forfaitair worden berekend conform het rapport Voorwerk II.
3.6. De Hypotheekshop is over de door haar aan [eisers] te betalen bedragen de wettelijke rente verschuldigd vanaf de dag der dagvaarding.
4. Het verweer
4.1. Het verweer strekt tot niet-ontvankelijkheid althans afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eisers] in de kosten van de procedure. De Hypotheekshop heeft daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
4.2. De Hypotheekshop heeft aan haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst met [eisers] voldaan. Zij heeft gezorgd voor een goede offerte voor de hypothecaire geldlening en voor een passende levensverzekering voor [eiseres sub 2]. Ook de levensverzekering voor [eiser sub 1] is uiteindelijk rondgekomen. De opdracht van [eisers] aan de Hypotheekshop was niet om voor 23 mei 2008 een hypothecaire geldlening af te sluiten en een levensverzekering. Het financieringsvoorbehoud is slechts in de koopovereenkomst opgenomen om de koper in de gelegenheid te stellen te bezien of het mogelijk is financiering te krijgen. Vaak lukt het binnen die termijn de financiering af te sluiten, maar in dit geval was in verband met de medische situatie van [eiser sub 1] aanvullende informatie nodig. De Hypotheekshop heeft geen invloed op de termijn van de beoordeling en acceptatie van de levensverzekering. De Hypotheekshop heeft [eisers] voorts juist en volledig voorgelicht.
4.3. De Hypotheekshop is niet in verzuim. De ingebrekestelling van 8 augustus 2008 heeft geleid tot nadere afspraken, namelijk dat de Hypotheekshop het dossier tot een goed einde zou brengen. Aan die afspraken is uitvoering gegeven door de Hypotheekshop. [eisers] komt om die reden geen beroep (meer) toe op de sommatie van 8 augustus 2008. Het had op de weg van [eisers] gelegen de Hypotheekshop in gebreke te stellen en haar een nadere termijn te gunnen waarbinnen de hypothecaire geldlening en verzekering tot stand dienden te zijn gebracht, voor zover zij zich niet konden vinden in de in augustus gemaakte afspraken.
4.4. [eisers] hebben niet voldaan aan hun verplichting tot schadebeperking. Op het moment dat [eisers] te kennen gaven de Hypotheekshop niet langer in staat te stellen de financiering rond te krijgen, waren [eisers] en de Hypotheekshop in afwachting van de acceptatie van de levensverzekering door een derde. Dat [eisers] het dure voorstel van MoneYou hebben geaccepteerd komt voor hun risico. Eveneens voor hun risico komt de omstandigheid dat zij elders aanvragen hebben gedaan voor een overlijdensrisicoverzekering, maar dat niet bekend hebben gemaakt aan de Hypotheekshop, althans dat zij deze verzekering niet hebben verpand aan Fortis. [eisers] wisten dat Fortis de geldlening zou verstrekken als er een levensverzekering was voor [eiser sub 1] die aan Fortis was verpand, zodat zij alsnog financiering hadden kunnen krijgen bij Fortis tegen een hypotheekrente van 5,3%.
4.5. De Hypotheekshop betwist de hoogte van de door [eisers] gevorderde bedragen. De gevorderde wettelijke rente moet worden afgewezen. In ieder geval kan deze pas worden toegewezen vanaf het moment dat de schade zich heeft gerealiseerd. [eisers] hebben voorts niet onderbouwd waarom de Hypotheekshop zekerheid zou moeten stellen.
4.6. [eisers] hebben de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet gespecificeerd.
4.7. De Hypotheekshop is geen proceskosten verschuldigd. [eisers] hadden moeten kiezen voor een procedure bij de Ombudsman Financiële Dienstverlening. De kosten voor deze procedure bedragen € 50,--.
5. De beoordeling
5.1. De Hypotheekshop is een professioneel hypotheekadviseur. [eisers] hebben met de Hypotheekshop een overeenkomst gesloten, waarbij [eisers] aan de Hypotheekshop opdracht hebben gegeven te bemiddelen bij het verkrijgen van hypothecaire financiering voor de door hen aangekochte woning. Als maatstaf voor het handelen van de Hypotheekshop heeft te gelden of zij bij haar werkzaamheden de zorg van een redelijk handelend en redelijk bekwaam hypotheekadviseur heeft betracht (artikel 7:401 BW). In het hierna volgende zal de rechtbank beoordelen of sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de Hypotheekshop en zo ja, of en in hoeverre deze de Hypotheekshop verplicht tot vergoeding van eventueel door [eisers] geleden schade.
Toerekenbare tekortkoming
5.2. [eisers] hebben gesteld dat de Hypotheekshop is tekortgeschoten in de nakoming van de met hen gesloten overeenkomst. In dat kader hebben zij er onder meer op gewezen dat de Hypotheekshop:
- er in ieder geval vanaf (omstreeks) 8 mei 2008 van op de hoogte was dat [eiser sub 1] leed aan de ziekte van Crohn;
- er vanaf 8 juli 2008 van op de hoogte was dat de aanvraag voor de overlijdensrisicoverzekering van [eiser sub 1] om die reden door Interlloyd was afgewezen;
- er niet in is geslaagd tussen 8 juli 2008 en 7 september 2008 een overlijdensrisicoverzekering voor [eiser sub 1] bij een andere maatschappij te regelen;
- eerst begin augustus 2008 heeft getracht bij een andere maatschappij (Cordares) een overlijdensrisicoverzekering voor [eiser sub 1] af te sluiten;
- [eisers] niet op de hoogte heeft gesteld van het verloop van die aanvraag, ook niet in reactie op verzoeken van [eisers] en daarentegen in eerste instantie heeft volstaan met het zonder begeleidend schrijven doorsturen van een gewijzigde offerte van Fortis en vervolgens (op 3 september 2008) [eiser sub 1] heeft gevraagd aanvullende vragen voor een kennelijk door de Hypotheekshop bij TAF B.V. aangevraagde polis te beantwoorden;
- ervoor heeft gekozen niet al in een eerder stadium bij andere maatschappijen een overlijdensrisicoverzekering voor [eiser sub 1] aan te vragen.
Bovengenoemde omstandigheden zijn door de Hypotheekshop niet (voldoende gemotiveerd) betwist.
5.3. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de Hypotheekshop, gelet op de haar bekende datum voor het transport van de door [eisers] aangekochte woning, bekend was met de belangen van [eisers] bij het tijdig – dat wil zeggen voor de datum van het transport van de woning – rondkomen van de financiering. Voorts staat, gelet op de door [eisers] zelf – zoals door de Hypotheekshop niet is betwist: – binnen korte termijn verkregen aanbiedingen voor een overlijdensrisicoverzekering voor [eiser sub 1] en de door hen verkregen financiering bij MoneYou, vast dat de Hypotheekshop een verzekering voor [eiser sub 1] althans financiering bij een andere bank binnen een periode van enkele weken had moeten kunnen realiseren.
5.4. De rechtbank is van oordeel dat van de Hypotheekshop als professioneel hypotheekadviseur mocht worden verwacht dat zij, na de afwijzing van [eiser sub 1] door Interlloyd, gelet op de haar bekende belangen van [eisers] bij het tijdig verkrijgen van financiering voor de aankoop van de woning, zou hebben getracht op de kortst mogelijke termijn de financiering rond te krijgen, en in dat kader [eisers] een duidelijk stappenplan zou hebben gepresenteerd, met de nodige voortvarendheid een overlijdensrisicoverzekering voor [eiser sub 1] zou hebben aangevraagd bij een of meer andere maatschappijen en dat zij [eisers] adequaat op de hoogte zou hebben gehouden van het verloop van deze aanvraag. Aan deze verplichtingen heeft de Hypotheekshop niet voldaan. De Hypotheekshop is daarmee tekortgeschoten in de nakoming van de met [eisers] gesloten overeenkomst. Deze tekortkoming kan de Hypotheekshop worden toegerekend, nu deze is te wijten aan haar schuld.
5.5. Deze tekortkoming heeft ertoe geleid dat, gelijk [eisers] hebben betoogd, [eisers] minstgenomen in onzekerheid verkeerden of de Hypotheekshop erin zou slagen tijdig de voor het transport van de woning benodigde financiering rond te krijgen en dat zij om die reden, in verband met het feit dat zij na 7 september 2008 nog maar enkele weken hadden tot de overeengekomen datum voor het transport van de woning, zelf op zoek zijn gegaan naar (alternatieve) financiering, waarbij alleen nog financiering tegen een rentepercentage van 5,9% kon worden verkregen. De toerekenbare tekortkoming heeft aldus geleid tot schade aan de zijde van [eisers]
5.6. Met haar betoog dat de verzekering bij Cordares tijdig rondgekomen zou zijn, miskent de Hypotheekshop dat zij [eisers] er niet van op de hoogte heeft gesteld dat die verzekering rond zou zijn gekomen. Zoals [eisers] hebben gesteld, is de reden dat zij de samenwerking met de Hypotheekshop hebben beëindigd en zelf op zoek zijn gegaan naar een (alternatieve) overlijdensrisicoverzekering en een (alternatieve) hypotheekverstrekker geweest dat zij, gelet op de gang van zaken tussen medio april 2008 en begin september 2008, er geen vertrouwen (meer) in hadden dat de financiering door tussenkomst van de Hypotheekshop tijdig rond zou komen, terwijl dat, in verband met de overeengekomen datum voor het transport van de woning, voor [eisers] van groot belang was. Voor zover de Hypotheekshop aanwijzingen had dat de verzekering bij Cordares tijdig rond zou komen, had het op de weg van de Hypotheekshop gelegen [eisers] naar aanleiding van de e-mail van 7 september 2008 te berichten dat de verzekering bij Cordares tijdig rond zou komen. De Hypotheekshop heeft weliswaar gesteld dat [eisers] niet zijn komen opdagen bij een afspraak op 9 september 2008, maar zij heeft niet gesteld dat zij [eisers] op het belang van deze afspraak had gewezen, namelijk dat besproken zou worden dat de verzekering bij Cordares alsnog (binnen afzienbare tijd) rond zou komen. Gelet op de correspondentie tussen partijen tussen 8 augustus 2008 en 7 september 2008 mocht dat wel van de Hypotheekshop worden verwacht. Nu de Hypotheekshop dat heeft nagelaten, kan zij er jegens [eisers] geen beroep op doen dat de verzekering bij Cordares tijdig rondgekomen zou zijn.
5.7. Het verweer dat de Hypotheekshop heeft gezorgd voor een goede offerte voor de hypothecaire geldlening en een passende levensverzekering voor [eiseres sub 2] slaagt evenmin. [eisers] en de Hypotheekshop zijn gezamenlijk het traject ingegaan voor een hypotheek in de vorm van (gedeeltelijk) een spaarpolis met overlijdensrisicoverzekering op het leven van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2]. Gesteld noch gebleken is dat deze hypotheekvorm voor [eiser sub 1] niet mogelijk was, althans dat deze niet binnen een periode van enkele maanden rond zou kunnen komen. Integendeel, zowel [eisers] als – volgens haar eigen stellingen: – de Hypotheekshop zijn er uiteindelijk in geslaagd voor 30 september 2008 een levensverzekering te regelen voor [eiser sub 1]. De taak van de Hypotheekshop was dan ook te bemiddelen bij het verkrijgen van financiering in deze vorm. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, is de Hypotheekshop daarin tekortgeschoten. Om deze reden kan ook in het midden blijven of – zoals de Hypotheekshop betoogt – [eisers] uitdrukkelijk hebben verzocht om financiering met levensverzekering voor [eiser sub 1].
5.8. Aan het oordeel dat sprake is van een tekortkoming van de Hypotheekshop doet niet af de stelling van de Hypotheekshop dat zij geen invloed heeft op het acceptatieproces van een aangevraagde overlijdensrisicoverzekering. Dat neemt immers niet weg dat het op de weg van de Hypotheekshop lag om, gelet op de haar bekende belangen van [eisers] bij de in de koopovereenkomst vastgelegde transportdatum, te bewerkstelligen dat Cordares tijdig een duidelijk standpunt zou hebben ingenomen over de vraag of de aanvraag voor de overlijdensrisicoverzekering van [eiser sub 1] zou worden geaccepteerd en, voor het geval de Hypotheekshop daar niet tijdig althans een ontkennend antwoord op zou hebben verkregen, dat een alternatieve verzekering althans een alternatieve hypotheekverstrekker zou worden aangezocht.
5.9. Aan dit oordeel doet evenmin af het betoog van de Hypotheekshop dat “haar strategie was om gericht te werken en niet met hagel te schieten”. De Hypotheekshop heeft niet uitgewerkt waarom deze strategie nuttig zou zijn in het kader van het verkrijgen van een overlijdensrisicoverzekering voor [eiser sub 1]. Met haar stelling dat met deze strategie een “scherpe offerte” kan worden gerealiseerd, heeft de Hypotheekshop kennelijk het oog op de door haar verkregen offerte voor een hypothecaire geldlening; zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom ten aanzien van de benodigde overlijdensrisicoverzekering voor [eiser sub 1] de “strategie” van de Hypotheekshop (uiteindelijk) zou hebben geresulteerd in een uiterst scherpe offerte.
5.10. Aan het voorgaande doet ten slotte niet af het betoog van de Hypotheekshop dat er met Fortis “de nodige discussie is geweest of het extern afsluiten van een levensverzekering op basis van de offerte kon die reeds in mei 2008 was uitgebracht, of dat hier een nieuwe offerte voor diende te worden uitgebracht”, en dat Fortis eerst op 8 augustus 2008 heeft medegedeeld dat er een nieuwe offerte moest worden aangevraagd. Voor zover de Hypotheekshop daarmee zou willen betogen dat het geen zin zou hebben gehad vóór 8 augustus 2008 een overlijdensrisicoverzekering bij een andere maatschappij aan te vragen faalt dit betoog, nu niet valt in te zien waarom de Hypotheekshop, vooruitlopend op een stellingname van Fortis en gelet op de belangen van [eisers], niet zekerheidshalve in een eerder stadium een overlijdensrisicoverzekering voor [eiser sub 1] bij een andere maatschappij heeft aangevraagd. Bovendien heeft de Hypotheekshop daarmee nog niet verklaard waarom zij er niet in is geslaagd tussen 8 augustus 2008 en 7 september 2008 een verzekering voor [eisers] te regelen, terwijl, zoals onder 5.3 is overwogen, vaststaat dat het mogelijk moet zijn geweest binnen enkele weken een overlijdensrisicoverzekering voor [eiser sub 1] te verkrijgen.
Verplichting tot schadevergoeding?
5.11. Van een verplichting tot schadevergoeding op grond van voornoemde toerekenbare tekortkoming kan ingevolge artikel 6:74 lid 2 BW eerst sprake zijn als de Hypotheekshop in verzuim is, tenzij nakoming reeds blijvend onmogelijk is. In dat kader heeft de Hypotheekshop betoogd dat de ingebrekestelling van 7 augustus 2008 heeft geleid tot nadere afspraken, namelijk dat de Hypotheekshop het dossier samen met [eisers] “tot een goed einde zou brengen”, en dat het op de weg van [eisers] had gelegen om, als zij zich in deze afspraak niet zouden kunnen vinden, de Hypotheekshop een nadere termijn te gunnen waarbinnen de hypothecaire geldlening en verzekering tot stand dienden te zijn gebracht.
5.12. Zoals volgt uit hetgeen onder 5.4 is overwogen, mocht van de Hypotheekshop een zekere mate van inspanning worden verwacht in het kader van het verkrijgen van financiering voor de door [eisers] te verwerven woning, namelijk (samengevat) het met de nodige voortvarendheid aanvragen van een overlijdensrisicoverzekering voor [eiser sub 1] en [eisers] adequaat op de hoogte houden van het verloop van deze aanvraag. Het betreft hier een voortdurende verplichting, die in ieder geval opeisbaar is vanaf het moment dat duidelijk was dat de aanvraag voor de overlijdensrisicoverzekering door Interlloyd was afgewezen. Zoals hiervoor is overwogen, is de Hypotheekshop deze verplichting niet nagekomen. Nakoming van deze verplichting voor het verleden is niet meer mogelijk. Dat brengt mee dat voor het intreden van een verplichting tot schadevergoeding op grond van deze tekortkoming geen verzuim is vereist. In zoverre wordt niet toegekomen aan de vraag of de Hypotheekshop deugdelijk in gebreke is gesteld. Een en ander neemt niet weg dat het, gelet op het uiteindelijk van de Hypotheekshop verlangde resultaat – namelijk het verzorgen van de door [eisers] benodigde financiering – in de rede lag de Hypotheekshop een termijn te stellen waarbinnen de Hypotheekshop dit resultaat moest hebben bereikt. [eisers] hebben de Hypotheekshop deze termijn gesteld door middel van de brief van 7 augustus 2008. Deze brief geeft in heldere bewoordingen aan dat de Hypotheekshop een laatste kans krijgt de financiering binnen vier weken na 7 augustus 2008 te regelen. Hierin is de Hypotheekshop niet geslaagd. Dat zou zijn afgesproken dat de Hypotheekshop “het dossier tot een goed einde zou brengen” betekent niet dat [eisers] in dat verband niet langer vasthielden aan de gestelde termijn. Daar komt bij dat de Hypotheekshop ermee bekend was dat de woning op 30 september 2008 moest worden geleverd. Tegen die achtergrond moest de Hypotheekshop redelijkerwijs begrijpen dat haar, voor zover zij er niet in zou slagen binnen de gestelde periode de financiering rond te krijgen, niet een nadere termijn zou worden gegeven de financiering (alsnog) rond te krijgen. Zoals [eisers] terecht hebben gesteld, moest de Hypotheekshop zich realiseren dat zij de resterende periode (tot aan 30 september 2008) behoefden om eventueel zelf de financiering rond te krijgen.
5.13. Uit het voorgaande volgt dat de Hypotheekshop jegens [eisers] aansprakelijk is voor de schade die zij hebben geleden door de tekortkoming van de Hypotheekshop.
5.14. Met betrekking tot de omvang van de schade hebben [eisers] (primair) gesteld dat deze begroot moet worden op € 18.030,--, namelijk het verschil tussen 5,3% over de hypotheeksom in de offerte van Fortis van € 330.000 en 5,9% over de hypotheeksom bij MoneYou van € 327.000,--, maal de looptijd van tien jaar. De Hypotheekshop heeft de hoogte van dit bedrag betwist, en betoogd dat het gaat om toekomstige schade, waarvan onduidelijk is of [eisers] deze werkelijk over de gestelde periode en in de gestelde mate zullen lijden, dat de stijging van de hypotheekrente gedeeltelijk wordt gecompenseerd indien de spaarrente van de levensverzekering hieraan is gekoppeld, dat in de schade verdisconteerd moet worden dat [eisers] kunnen profiteren van de voordelen van de hypotheekrenteaftrek en dat de schade contant gemaakt moet worden. [eisers] hebben gesteld dat de door hen afgesloten levensverzekering niet is gekoppeld aan de hypotheek. Voor het overige hebben zij de door de Hypotheekshop genoemde aspecten niet betwist. Hieruit volgt reeds dat de door [eisers] gepresenteerde berekening niet kan worden gevolgd.
5.15. De rechtbank is van oordeel dat de stellingen van partijen en de in het geding gebrachte stukken voldoende aanknopingspunten bieden om de schade te schatten op grond van artikel 6:97 BW in combinatie met artikel 6:105 BW. De rechtbank schat deze schade op € 6.400,--. De rechtbank heeft bij deze schatting in aanmerking genomen het verschil tussen het bedrag dat [eisers] jaarlijks aan Fortis zouden hebben betaald en het bedrag dat zij thans jaarlijks aan MoneYou betalen, het fiscale voordeel van [eisers] in verband met de hogere hypotheekrente die zij bij MoneYou betalen en het feit dat het hier (in ieder geval gedeeltelijk) toekomstige schade betreft, zodat de schade gekapitaliseerd dient te worden en rekening moet worden gehouden met de kans dat [eisers] niet daadwerkelijk over de gestelde periode en in de gestelde mate schade zullen lijden. Nu de schade is geschat als een contant gemaakt bedrag per datum dagvaarding, is de gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 1 BW over dit bedrag toewijsbaar vanaf 9 juni 2009.
5.16. [eisers] hebben voorts vergoeding gevorderd van de buitengerechtelijke kosten ad € 800,--. Zij hebben hieraan ten grondslag gelegd dat hun rechtsbijstandsverzekeraar en hun advocaat kosten hebben moeten maken ter voldoening buiten rechte. De Hypotheekshop heeft betwist dat [eisers] deze kosten daadwerkelijk hebben gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat uit de in het geding gebrachte stukken afdoende blijkt dat [eisers] kosten hebben gemaakt ter verkrijging buiten rechte. De gevorderde kosten zullen overeenkomstig de aanbevelingen van het rapport Voorwerk II worden begroot op € 768,--, omdat de daarin gehanteerde tarieven in zijn algemeenheid redelijk worden geacht en [eisers] onvoldoende hebben gesteld waaruit blijkt dat meer werkzaamheden zijn verricht dan in het forfaitaire tarief besloten.
5.17. De Hypotheekshop heeft zich erop beroepen dat [eisers] niet hebben voldaan aan hun verplichting tot schadebeperking. Volgens de Hypotheekshop was de schade niet opgetreden, als [eisers] de door hen verkregen aanbiedingen voor een overlijdensrisicoverzekering voor [eiser sub 1] zouden hebben verpand aan Fortis; in dat geval hadden [eisers] van Fortis financiering verkregen tegen 5,3% rente. Voorts heeft de Hypotheekshop zich er in dit kader op beroepen dat zij in afwachting was van de acceptatie van de levensverzekering van een derde op het moment dat [eisers] te kennen gaven dat zij de Hypotheekshop niet langer in staat zouden stellen de financiering rond te krijgen. Volgens [eisers] zijn de aanbiedingen voor overlijdensrisicoverzekeringen bij door henzelf benaderde externe verzekeraars verkregen nadat de samenwerking met de Hypotheekshop was opgezegd en nadat zij zelf de financiering bij MoneYou hadden geregeld, zodat het verpanden van deze verzekeringen aan Fortis een gepasseerd station was.
5.18. [eisers] waren binnen redelijke grenzen gehouden tot het nemen van maatregelen ter voorkoming of beperking van de schade (artikel 6:101 BW). De rechtbank is van oordeel dat in redelijkheid niet van [eisers] kon worden verlangd dat zij hadden afgewacht of de door de Hypotheekshop aangevraagde levensverzekering zou worden geaccepteerd. [eisers] hebben terecht gesteld dat zij er, gezien de korte periode die nog restte tot de transportdatum, niet vanuit konden gaan dat de Hypotheekshop de financiering rond zou krijgen. Zoals onder 5.6 is overwogen, had van de Hypotheekshop mogen worden verwacht dat zij [eisers] zou hebben bericht dat de verzekering bij Cordares tijdig zou rondkomen, hetgeen zij heeft nagelaten.
Naar het oordeel van de rechtbank kon in redelijkheid evenmin van [eisers] worden verlangd dat zij zouden hebben getracht de door henzelf aangevraagde aanbiedingen voor een levensverzekering voor [eiser sub 1] te verpanden aan Fortis. Op het moment dat deze aanbiedingen werden ontvangen – in de processtukken bevindt zich een aanbieding van 10 september 2008 – was de samenwerking met de Hypotheekshop reeds beëindigd en hadden [eisers] nog maar een korte periode om de financiering rond te krijgen vóór de transportdatum. Of Fortis [eisers] vóór de transportdatum zou hebben bericht of zij deze verzekering daadwerkelijk zou accepteren is nog maar de vraag, terwijl voorts onzeker is óf Fortis deze verzekering zou hebben geaccepteerd. Gelet op deze onzekerheid in combinatie met de korte termijn tot de transportdatum, kon in redelijkheid niet van [eisers] worden verlangd dat zij de offerte van MoneYou nog niet zouden accepteren, maar eerst nog zouden afwachten of zij een van de aangezochte levensverzekeringen zouden kunnen afsluiten en dat zij vervolgens zouden trachten Fortis ertoe te bewegen op basis van die aan haar te verpanden verzekering de via de bemiddeling van de Hypotheekshop uitgebrachte offerte gestand te doen. De conclusie is dat [eisers] geen schadebeperkingsplicht hebben geschonden.
5.19. De Hypotheekshop zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Het verweer dat [eisers] hadden moeten kiezen voor een procedure bij de Ombudsman Financiële Dienstverlening gaat reeds niet op omdat [eisers] daartoe wellicht gerechtigd waren, maar in hun verhouding tot de Hypotheekshop geenszins verplicht.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. veroordeelt de Hypotheekshop om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 6.400,-- (zesduizend vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 9 juni 2009,
6.2. veroordeelt de Hypotheekshop om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 768,-- (zevenhonderdachtenzestig euro),
6.3. veroordeelt de Hypotheekshop in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eisers] bepaald op € 415,-- aan vast recht, € 85,98 aan overige verschotten en € 768,-- aan salaris voor de advocaat,
6.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door F. Damsteegt-Molier en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2010.?
2148/1729