ECLI:NL:RBROT:2010:BL9493
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vorderingen in incident tot niet-ontvankelijk verklaring en onbevoegd verklaring in civiele zaak
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres Welvreugd Agro B.V. een vordering ingesteld tegen gedaagde, die mede optreedt onder de naam [gedaagde]. De zaak betreft een incident waarin gedaagde verzoekt om niet-ontvankelijk verklaring van Welvreugd, subsidiair om onbevoegd verklaring van de rechtbank. De rechtbank heeft op 24 maart 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 337468 / HA ZA 09-2364.
Welvreugd vordert betaling van een bedrag van € 16.382,54, met rente en kosten, voor werkzaamheden die zij in opdracht van gedaagde heeft verricht. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd voor een andere vennootschap, [Ltd], die in het Verenigd Koninkrijk is gevestigd. Gedaagde stelt dat hij niet de contractspartij is van Welvreugd en dat de Nederlandse rechter daarom niet bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
De rechtbank overweegt dat de dagvaarding onmiskenbaar gericht is aan gedaagde en niet aan [Ltd]. Gedaagde heeft de dagvaarding ook zo begrepen. De rechtbank kan niet aanstonds beoordelen of gedaagde als contractuele wederpartij van Welvreugd moet worden aangemerkt, omdat dit een verweer ten gronde betreft dat in de conclusie van antwoord moet worden gevoerd. De rechtbank wijst de incidentele vordering van gedaagde af en veroordeelt hem in de proceskosten aan de zijde van Welvreugd, die tot dat moment op nihil aan verschotten en € 452,- aan salaris van de advocaat zijn vastgesteld. De zaak zal opnieuw worden uitgeroepen voor conclusie van antwoord aan de zijde van gedaagde op 21 april 2010.