in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 331801 / HA ZA 09-1526 van
[x],
wonende te Spijkenisse,
eiseres,
advocaat mr. P.A. Visser,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WOONVISIE IJSSELMONDE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J. Verhoeven,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WOONVISIE FINANCIELE DIENSTEN B.V., h.o.d.n. WOONVISIE HYPOTHEKEN,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. H.W. Gierman,
3. de naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. E.W. Bosch,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 336539 / HA ZA 09-2205 van
[x],
wonende te Spijkenisse,
eiseres,
advocaat mr. P.A. Visser,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WOONVISIE IJSSELMONDE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WOONVISIE FINANCIELE DIENSTEN B.V., h.o.d.n. WOONVISIE HYPOTHEKEN,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. H.W. Gierman,
3. de naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. E.W. Bosch.
Eiseres zal hierna [eiseres] worden genoemd. Gedaagden zullen hierna worden aangeduid als respectievelijk Woonvisie IJsselmonde, Woonvisie Hypotheken en de bank.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
in de zaak 09-1526
- de inleidende dagvaarding van 11 mei 2009, met producties, en het herstelexploot van 2
juni 2009,
- de conclusie van antwoord in vrijwaring van de zijde van Woonvisie IJsselmonde,
- de conclusie van antwoord van de zijde van Woonvisie Hypotheken, met producties,
- de conclusie van antwoord in vrijwaring van de zijde van de bank, met producties,
- het tussenvonnis van 7 oktober 2009, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 2 december 2009.
in de zaak 09-2205
- de inleidende dagvaarding van 20 juli 2009, met producties, en het herstelexploot van 7
augustus 2009,
- de conclusie van antwoord in vrijwaring van de zijde van Woonvisie Hypotheken, met
producties,
- de conclusie van antwoord in vrijwaring, tevens houdende een incidentele conclusie tot
voeging, met producties,
- de conclusie van antwoord in het incident tot voeging,
- het vonnis van 25 november 2009, waarbij de zaak is gevoegd met de zaak 09-1526,
- het tussenvonnis van 2 december 2009, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 2 december 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang – het volgende vast.
2.1. In verband met de door haar geplande aankoop van een appartement aan het Wilbertsoord 84 te Rotterdam (hierna: de woning) heeft [eiseres] op 4 juni 2008 aan Woonvisie IJsselmonde een opdracht tot bemiddeling bij aankoop verstrekt. In de opdracht is onder meer bepaald:
“1. De makelaar heeft op zich genomen de opdracht naar beste weten en kennis uit te voeren, de opdrachtgever van advies te dienen en zijn belangen te behartigen.
(…)
De werkzaamheden van de makelaar zullen o.a. bestaan uit de volgende diensten:
* kadastrale recherche
* het beoordelen van de aankoopwaarde van het registergoed
* het verstrekken van adviezen om tot aankoop van het registergoed te komen, alsmede het voeren van de onderhandelingen namens de opdrachtgever met de verkopende partij of diens vertegenwoordigers
* begeleiding bij de afwikkeling van koopovereenkomst”
2.2. Eveneens in verband met de door [eiseres] geplande aankoop van de woning heeft Woonvisie Hypotheken op 4 juni 2008 aan [eiseres] een “Persoonlijk hypotheekadvies” verstrekt.
2.3. Bij koopovereenkomst van 27 juni heeft [eiseres] van RC Vastgoed B.V. (hierna: RC) de woning gekocht (hierna: de koopovereenkomst). In de koopovereenkomst is onder meer bepaald:
“artikel 3 Eigendomsoverdracht
3.1 De akte van levering zal gepasseerd worden op 12 september 2008 of zoveel eerder of later als partijen tezamen overeenkomen (…)
artikel 4 Bankgarantie/waarborgsom
4.1 Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van koper zal deze uiterlijk 24 juli 2008 een schriftelijke door een in Nederland gevestigde bankinstelling afgegeven bankgarantie doen stellen voor een bedrag van € 10.500,- (…).
artikel 19 Ontbindende voorwaarden
19.1 Deze overeenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk:
(…)
b. op 24 juli 2008 koper voor de financiering van het appartement voor een bedrag van: € 115.500,-- geen hypothecaire geldlening of het aanbod daartoe van een erkende geldverstrekkende instelling heeft verkregen;
(…)”
2.4. Op 9 juli 2008 heeft de bank door tussenkomst van De Financiële Makelaar B.V. een (tweede) offerte voor een hypothecaire geldlening aan [eiseres] gezonden. In de offerte is onder meer bepaald:
“Deze offerte geschiedt onder voorbehoud van een ons conveniërend
- Aanvraagformulier woonlastenverzekering (ondertekend)
- Door de geldnemer(s) voor akkoord ondertekende contragarantie
- Opdracht storting woonlastenverzekering
- Acceptatie bevestiging woonlastenverzekering
- Opgave notaris
- Medische acceptatie Spaarpolis
- Gezondheidsverklaring
Betreffende aanvrager: M.J. [eiseres]
- Gewaarmerkte kopie Paspoort, Europese identiteitskaart
Betreffende aanvrager: M.J. [eiseres]
- Recente salarisstrook
Betreffende aanvrager: M.J. [eiseres]
- Originele werkgeversverklaring(en) (conform NHG voorwaarden)
Betreffende aanvrager: M.J. [eiseres]
- Origineel taxatierapport voor/na verbetering WILBERTOORD 84 3079
JW ROTTERDAM
- Koopakte woning (door partijen ondertekend)
- Specificatie Verbouwingskosten
- Aanvraag Spaarpolis (ondertekend)”
2.5. Bij brief van 17 juli 2008 heeft De Financiële Makelaar B.V. aan de bank de volgende documenten gestuurd:
- Getekende offerte;
- Legitimatiebewijs;
- Aanvraag levensverzekering;
- Gezondheidsverklaring;
- Aanvraag woonlastenbeschermer.
Bij brief van 24 juli 2008 zijn door De Financiële Makelaar B.V. aan de bank de volgende documenten gestuurd:
- Hypotheekaanvraagformulier;
- Inkomensgegevens;
- Verbouwingsspecificatie;
- Taxatierapport;
- Koopovereenkomst.
Ten slotte heeft De Financiële Makelaar B.V. de bank per brief van 31 juli 2008 gestuurd:
- Aanvraag spaarverzekering;
- Aanvraag woonlastenverzekering;
- Gezondheidsverklaring.
2.6. Op 19 augustus 2008 is een “Aanvraag garantiestelling en contragarantie” getekend door [eiseres], op basis waarvan Cardif Schadeverzekeringen N.V. (hierna: Cardif) een garantie heeft gesteld tot € 35.000,-- ten behoeve van RC, en op basis waarvan [eiseres] zich ten opzichte van Cardif heeft verbonden op eerste verzoek aan Cardif te betalen hetgeen Cardif uit hoofde van de garantiestelling aan RC heeft betaald.
2.7. Een Aanvraag Levensverzekering, ondertekend door [eiseres] op 29 juli 2008 en door [a ] als adviseur op 29 augustus 2008, is door de bank ontvangen op 5 september 2008. Op 9 september 2008 heeft de bank ontvangen een Acceptatiebewijs SNS Woonlastenverzekering. Op 12 september 2008 heeft de bank de medische acceptatie ontvangen.
2.8. In een e-mail van 15 september 2008 heeft De Financiële Makelaar B.V. aan Woonvisie Hypotheken geschreven:
“Bijgaand het finaal akkoord van de SNS bank. Het dossier is rond. Als je de 10 dagen wilt bespoedigen dan kun je de notaris naar Utrecht laten bellen om met spoed de stukken op te vragen.”
Het “finaal akkoord” van de bank waarnaar in deze e-mail wordt verwezen luidt:
“Wij hebben de benodigde stukken van bovengenoemde hypotheekaanvraag ontvangen en gecontroleerd. Het dossier is vandaag doorgestuurd naar Service Center Hypotheken in Utrecht. Zij zullen zorgdragen voor de verdere verwerking van het dossier.
Rekeninghoudend met een verwerkingstermijn van 10 werkdagen, kan een afspraak gemaakt worden bij de notaris voor het passeren van de hypotheekakte. (…).”
2.9. Eveneens op 15 september 2008 heeft de bank aan de notaris voor wie het transport van de woning zou plaatsvinden (hierna: de notaris) bericht dat de hypotheekakte gepasseerd kon worden. Daarbij heeft de bank de notaris geschreven:
“Zonder onze uitdrukkelijke toestemming mag de hypotheekakte niet worden gepasseerd indien het registergoed in een voor het passeren van de hypotheekakte gelegen periode van 6 maanden het voorwerp van meer dan één levering is geweest.”
2.10. De makelaar van RC heeft per brief van 22 september 2008 aan [eiseres] geschreven:
“Onze cliënt wendde zich tot ons met de mededeling dat u in gebreke bent gebleven om uw verplichtingen na te komen. Deze tekortkoming bestaat uit het feit dat u nagelaten hebt de woning af te nemen op de uiterste datum 12 september 2008.
Namens onze cliënt stellen wij u hierbij in gebreke. Tevens verzoeken, en zonodig sommeren wij u om uiterlijk op 26 september 2008 uw tekortkoming op te heffen en uw verplichtingen die voortvloeien uit de koopovereenkomst alsnog na te komen. Cliënt maakt vanaf heden tevens aanspraak op vergoeding van de als gevolg van uw tekortkoming geleden en nog te lijden schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Dit komt neer op € 25,-- per dag, te rekenen vanaf 12 september 2008.”
2.11. Op 24 september 2008 heeft de notaris de bank bericht dat de woning in de zes maanden voorafgaand aan het passeren van de akte voorwerp is geweest van meer dan één levering. De bank heeft daarop nader onderzoek laten verrichten en in dat kader het dossier overgedragen aan het Fraude Interventie Team van de bank.
2.12. Per brief van 30 september 2008 heeft de notaris aan Cardif geschreven:
“Hierbij maak ik U erop attent dat de bankgarantie afgegeven ten behoeve van [gedaagde ] op het onderpand [adres] hierbij wordt ingeroepen.
Het betreffende onderpand had op 12 september 2008 moeten passeren. De SNS Bank N.V. welke de lening verstrekt blijft echter tot op heden in gebreke. Mevrouw is door verkoper in gebreke gesteld welke in gebrekestelling heden 30 september a.s. verloopt.”
2.13. Op 6 oktober 2008 heeft de bank de notaris alsnog toestemming gegeven tot het verlijden van de hypotheekakte. Eveneens op 6 oktober 2008 heeft de makelaar van RC aan de notaris geschreven (onder meer):
“Het stuit verkoper tegen de borst dat de bank om onduidelijke redenen het transport blijft tegenhouden. Om deze zaak door te laten gaan wil hij een vergoeding van € 2.000,--. (dit in plaats van 25 euro per dag, zoals deze al was afgesproken). (…)”
2.14. Op 10 oktober 2008 heeft Cardif een bedrag van € 10.500,-- overgemaakt aan de notaris. Dit bedrag staat thans op de derdenrekening van de notaris.
2.15. Per brief van 19 december 2008 heeft de advocaat van RC aan [eiseres] geschreven (onder meer):
“Hierbij ontbind ik namens mijn cliënte de koopovereenkomst.
Namens mijn cliënte sommeer ik u thans om de navolgende bedragen te voldoen: (…)”
3. De vordering
3.1. De vordering luidt Woonvisie IJsselmonde, Woonvisie Hypotheken en de bank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk te veroordelen aan [eiseres] te voldoen al hetgeen [eiseres] in de hoofdzaak tegen RC aan RC en in de hoofdzaak tegen Cardif aan Cardif zal moeten voldoen, inclusief rente, te vermeerderen met de kosten in de hoofdzaak en in de vrijwaring, en met nakosten.
3.2. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten legt [eiseres] – zakelijk weergegeven – aan haar vordering de volgende stellingen ten grondslag.
3.3. Woonvisie IJsselmonde is tekortgeschoten in de nakoming van de met [eiseres] gesloten overeenkomst van opdracht. Woonvisie IJsselmonde heeft een verzwaarde zorgplicht op basis waarvan zij [eiseres] diende te waarschuwen voor de realisering van potentiële risico’s. In dat kader had Woonvisie IJsselmonde moeten aandringen op spoed bij de bank, had zij de termijnen moeten bewaken en [eiseres] dienen te waarschuwen voor het ongebruikt verstrijken hiervan, [eiseres] moeten wijzen op de risico’s die zij liep en moeten adviseren een langere termijn van financiering in de koopovereenkomst op te nemen. Een en ander geldt te meer nu Woonvisie IJsselmonde kennis had van de onzorgvuldigheden die door Woonvisie Hypotheken althans de bank zijn begaan. Woonvisie IJsselmonde heeft deze zorgplicht geschonden.
3.4. Ook Woonvisie Hypotheken is tekortgeschoten in de nakoming van de met [eiseres] gesloten overeenkomst van opdracht. Woonvisie Hypotheken heeft eveneens een verzwaarde zorgplicht op basis waarvan zij [eiseres] diende te waarschuwen voor de realisering van potentiële risico’s. Deze zorgplicht moet worden gelijkgesteld aan de zorgplicht die geldt voor assurantietussenpersonen. Van Woonvisie Hypotheken had een zekere mate van opmerkzaamheid mogen worden verwacht. In dat kader had Woonvisie Hypotheken moeten aandringen op spoed bij de bank, had zij de termijnen dienen te bewaken en [eiseres] moeten waarschuwen dat het financieringsvoorbehoud moest worden ingeroepen, had zij [eiseres] moeten wijzen op de risico’s die zij liep, had zij tijdig andere financiering moeten zoeken en had zij de nodige zorgvuldigheid in acht moeten nemen bij het in behandeling nemen van de aanvraag van [eiseres]. Woonvisie Hypotheken heeft deze zorgplicht geschonden. Woonvisie Hypotheken heeft [eiseres] op 21 juli 2008 zelfs medegedeeld dat de financiering rond was.
3.5. De bank heeft jegens [eiseres] onrechtmatig gehandeld, nu sprake is van buitensporige traagheid aan de zijde van de bank. Als de bank voortvarend had gehandeld, had zij ofwel [eiseres] tijdig kunnen laten weten dat [eiseres] geen hypotheek zou krijgen, ofwel had [eiseres] tijdig kunnen nakomen. In dit kader doet [eiseres] een beroep op de precontractuele goede trouw. Woonvisie Hypotheken moet worden gezien als vertegenwoordiger van de bank. Dat brengt mee dat voor zover documenten zijn ontvangen door Woonvisie Hypotheken, deze ontvangst moet worden toegerekend aan de bank.
3.6. De schade dient tussen Woonvisie IJsselmonde, Woonvisie Hypotheken en de bank te worden verdeeld naar de mate waarin zij ieder hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade.
4. Het verweer
Van de zijde van Woonvisie IJsselmonde
in de zaak 09-1526
4.1. Het verweer strekt tot niet-ontvankelijkheid, althans afwijzing van de vordering, althans afwijzing van de vordering voor zover deze een bedrag van € 2.000,-- te boven gaat, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [eiseres] in de proceskosten. Woonvisie IJsselmonde heeft daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
4.2. Woonvisie IJsselmonde heeft geen bemoeienis gehad met de financiering van de koopsom voor de woning. Woonvisie IJsselmonde heeft vóór het verstrijken van de termijn van het financieringsvoorbehoud van [eiseres] begrepen dat de financiering in orde was. Die mededeling heeft Woonvisie IJsselmonde ook ontvangen van de heer De Groot van Woonvisie Hypotheken. Dat er vervolgens acceptatieproblemen zijn ontstaan heeft zich buiten het gezichtsveld van Woonvisie IJsselmonde afgespeeld. De beslissing van de bank pas op de plaats te maken op basis van informatie die een indicatie voor fraude zou kunnen zijn, is een zelfstandige beslissing van de bank geweest, die voor Woonvisie IJsselmonde niet voorzienbaar was en niet kan worden gezien als een tekortkoming van Woonvisie IJsselmonde.
4.3. [eiseres] heeft gehandeld in strijd met haar verplichting tot schadebeperking. Zij heeft de mogelijkheid gehad de schade te beperken tot € 2.000,--, door op 6 oktober 2008 alsnog haar verplichting tot afname na te komen.
4.4. Voor toewijzing van de gevorderde proceskosten in de hoofdzaak is geen deugdelijke grondslag aangevoerd of aanwezig.
in de zaak 09-2205
4.5. Woonvisie IJsselmonde is in de zaak met rolnummer 09-2205 niet verschenen; tegen haar is verstek verleend.
Van de zijde van Woonvisie Hypotheken
in de zaak 09-1526
4.6. [eiseres] is niet ontvankelijk in haar vordering, nu deze vordering gebaseerd lijkt te zijn op vrijwaring, terwijl deze vrijwaring op geen enkele wijze is onderbouwd of beschreven in de dagvaarding. Bovendien heeft het incidentele vonnis van de rechtbank Rotterdam van 15 april 2009 geen gelding, nu [eiseres] op grond van dit vonnis Woonvisie Hypotheken uiterlijk op 13 mei 2009 had moeten oproepen, hetgeen niet is geschied.
4.7. Het verweer strekt tot afwijzing van de beide vorderingen, met veroordeling van [eiseres] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente. Woonvisie Hypotheken heeft daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
4.8. Krachtens de met [eiseres] gesloten overeenkomst behoorde Woonvisie Hypotheken te bemiddelen bij het verkrijgen van hypothecaire financiering voor de woning. Aan deze opdracht en de daaruit voortvloeiende zorgplicht heeft Woonvisie Hypotheken voldaan. De zorgplicht die geldt voor Woonvisie Hypotheken is niet gelijk aan de zorgplicht van een assurantietussenpersoon. Woonvisie Hypotheken heeft [eiseres] steeds en adequaat op de hoogte gehouden van de voortgang van de hypotheekaanvraag. Het behoort niet tot haar zorgplicht om de termijn van het verstrijken van de ontbindende voorwaarde uit de koopovereenkomst te bewaken. Woonvisie Hypotheken heeft niet op 21 juli 2008 toegezegd dat de financiering rond is.
4.9. Woonvisie Hypotheken heeft niets verdiend aan de overeenkomst met [eiseres], omdat [eiseres] geen gebruik heeft gemaakt van de hypotheek van de bank, en Woonvisie Hypotheken betaald zou worden door de provisie die zij van de bank zou ontvangen als [eiseres] gebruik zou hebben gemaakt van de hypotheek.
4.10. Dat de bank op 12 september 2008 nog geen definitief akkoord had gegeven is het gevolg van een samenloop van een omstandigheden, die niet aan Woonvisie Hypotheken kunnen worden toegerekend. Woonvisie Hypotheken heeft zich voldoende ingespannen om de financiering tijdig rond te krijgen. Op 15 september 2008 heeft Woonvisie Hypotheken een definitief akkoord ontvangen van de bank. De datum voor het passeren bij de notaris is toen gezet op 25 september 2008. Vervolgens heeft de bank echter, enkel om redenen die niet aan Woonvisie Hypotheken zijn toe te rekenen, kort voor het beoogde transport laten weten geen hypothecaire financiering te willen verstrekken. Daarna is de levering uitgesteld en is de bank teruggekomen op haar intrekking door alsnog hypothecaire financiering van de woning toe te zeggen aan [eiseres]. Als al plaats zou zijn voor het toerekenen van enige vertraging bij het verkrijgen van hypothecaire financiering aan Woonvisie Hypotheken, dan geldt dat hoogstens voor de periode tussen 12 en 15 september 2008.
4.11. Hoewel op 6 oktober 2008 een definitief akkoord ontvangen was van de bank, en RC op dat moment bereid was tot levering, heeft [eiseres] afname geweigerd. Derhalve ontbreekt causaal verband tussen het handelen van Woonvisie Hypotheken en de gestelde schade. In ieder geval ontbreekt causaal verband tussen enige tekortkoming van Woonvisie Hypotheken en de schade die is veroorzaakt door de vertraging na 15 september 2008. De schade waarvoor Woonvisie Hypotheken jegens [eiseres] aansprakelijk zou kunnen worden gehouden, is dan ook ten hoogste het bedrag dat [eiseres] aan RC was verschuldigd voor de vertraging van 12 tot 15 september 2008, derhalve drie dagen à € 25,-- per dag, althans € 2.000,--.
4.12. Op 6 oktober 2008 had [eiseres] haar schade kunnen beperken tot € 2.000,--, terwijl RC thans aanspraak maakt op € 39.900,--. Er is derhalve sprake van eigen schuld aan de zijde van [eiseres].
4.13. Het verweer strekt tot afwijzing van de beide vorderingen, met veroordeling van [eiseres] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten en de nakosten, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente. De bank heeft daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
4.14. De bank heeft niet onzorgvuldig gehandeld. Enige vertraging in het hypotheektraject is niet aan de bank te wijten. De bank heeft op 15 september 2008 een voorbehoud gemaakt jegens de notaris ter voorkoming van hypotheekfraude.
4.15. De bank verstrekt hypothecaire leningen onder meer door tussenkomst van onafhankelijk werkende intermediairbedrijven. In casu is De Financiële Makelaar B.V. opgetreden als tussenpersoon. Deze tussenpersoon kan niet worden aangemerkt als hulppersoon van de bank. Woonvisie Hypotheken is evenmin hulppersoon van de bank. Bovendien heeft Woonvisie Hypotheken geen werkzaamheden verricht die normaal door de bank zelf verricht hadden moeten worden. Handelingen van Woonvisie Hypotheken kunnen dan ook niet worden toegerekend aan de bank.
4.16. Een deel van de door RC respectievelijk Cardif van [eiseres] gevorderde schade wordt ten onrechte gevorderd.
4.17. Causaal verband tussen de gestelde onrechtmatige daad van de bank en de gevorderde schade ontbreekt. [eiseres] heeft er zelf voor gekozen de termijn van het financieringsvoorbehoud onbenut te laten verlopen. [eiseres] heeft er eveneens zelf voor gekozen niet in te gaan op het aanbod van RC de woning af te nemen tegen betaling van € 2.000,--.
4.18. Er is sprake van eigen schuld aan de zijde van [eiseres], nu zij pas zeer laat de benodigde stukken aan de bank heeft verstrekt, omdat zij binnen de termijn van het financieringsvoorbehoud de koopovereenkomst niet heeft ontbonden althans niet een verlenging van de overeengekomen termijn heeft verlangd en omdat zij geen invulling heeft gegeven aan haar schadebeperkingsplicht door tegen betaling van € 2.000,-- de woning af te nemen.
5. De beoordeling
Inleiding
5.1. Bij dagvaarding van 9 januari 2009 heeft RC [eiseres] aangesproken tot betaling aan RC van € 39.900,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2008, alsmede tot betaling van schadevergoeding op te maken bij staat, een en ander te vermeerderen met kosten (zaak/rolnummer: 322707/HA ZA 09-167, hierna: hoofdzaak I). [eiseres] heeft vervolgens een incidentele conclusie ingesteld tot oproeping in vrijwaring van Woonvisie IJsselmonde, Woonvisie Hypotheken en de bank, welke vordering is toegewezen bij incidenteel vonnis van de rechtbank Rotterdam van 15 april 2009. Het betreft de (vrijwarings-)zaak met rolnummer 09-1526.
5.2. Bij dagvaarding van 23 februari 2009 heeft Cardif [eiseres] aangesproken tot betaling van € 10.500,--, te vermeerderen met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten (zaak/rolnummer: 325942/HA ZA 09-640, hierna: hoofdzaak II). [eiseres] heeft vervolgens een incidentele conclusie ingesteld tot oproeping in vrijwaring van Woonvisie IJsselmonde, Woonvisie Hypotheken en de bank, welke vordering is toegewezen bij incidenteel vonnis van 17 juni 2009. Het betreft de (vrijwarings-)zaak met rolnummer 09-2205.
5.3. Hoewel [eiseres] in de dagvaarding separate verwijten heeft gemaakt aan de bank, heeft zij ter comparitie de grondslag van haar vordering tegen de bank in de beide zaken beperkt tot de verwijten die zij aan Woonvisie IJsselmonde en Woonvisie Hypotheken maakt; volgens [eiseres] moet hetgeen zij aan Woonvisie IJsselmonde en Woonvisie Hypotheken verwijt worden toegerekend aan de bank. In het hierna volgende zal de rechtbank dan ook beoordelen in hoeverre de aan Woonvisie IJsselmonde en Woonvisie Hypotheken gemaakte verwijten terecht zijn gemaakt. Vervolgens zal, voor zover deze verwijten inderdaad terecht zijn gemaakt, worden beoordeeld of deze tekortkoming van Woonvisie IJsselmonde en/of Woonvisie Hypotheken aan de bank kan worden toegerekend.
in de zaak 09-1526
5.4. Bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van Woonvisie Hypotheken, Woonvisie IJsselmonde en de bank stelt de rechtbank het volgende voorop. De schade van [eiseres] is veroorzaakt doordat de bank eerst op 24 september 2008 een nader onderzoek heeft ingesteld in verband met het feit dat de woning in de zes maanden voor de beoogde transportdatum het voorwerp is geweest van meer dan één levering. Dat heeft ertoe geleid dat de bank eerst op 6 oktober 2008 haar definitieve akkoord heeft gegeven. De vertraging tussen 15 september en 6 oktober 2008 en vanaf 6 oktober 2008 heeft ertoe geleid, zo heeft de rechtbank in het tussenvonnis van heden in hoofdzaak I overwogen, dat [eiseres] boetes heeft verbeurd en gehouden is de door RC geleden schade te vergoeden. Weliswaar heeft RC voor de periode tussen 12 september 2008 en 1 oktober 2008 ook aanspraak gemaakt op schadevergoeding (van € 25,-- per dag), maar in het tussenvonnis van heden in hoofdzaak I is overwogen dat de vordering van RC jegens [eiseres] tot betaling van bedoelde schadevergoeding zal worden afgewezen. In de onderhavige vrijwaringszaak is derhalve de vraag aan de orde of Woonvisie IJsselmonde, Woonvisie Hypotheken en/of de bank aansprakelijk is (zijn) voor de schade die is ontstaan doordat de bank eerst op 24 september 2008 een nader onderzoek heeft ingesteld in verband met het feit dat de woning in de zes maanden voor de beoogde transportdatum het voorwerp is geweest van meer dan één levering. In het hierna volgende zal deze vraag worden beoordeeld ten aanzien van achtereenvolgens Woonvisie Hypotheken, Woonvisie IJsselmonde en de bank.
Tekortkoming Woonvisie Hypotheken?
5.5. Volgens Woonvisie Hypotheken is [eiseres] in haar vordering niet-ontvankelijk, nu deze gebaseerd is op vrijwaring en deze vrijwaring op geen enkele wijze is onderbouwd, terwijl [eiseres] Woonvisie Hypotheken niet tijdig heeft opgeroepen. Dit verweer faalt. Nog afgezien van het feit dat de rechtbank bij incidenteel vonnis van 15 april 2009 [eiseres] heeft toegestaan (onder meer) Woonvisie Hypotheken in vrijwaring op te roepen – hetgeen impliceert dat de rechtbank van oordeel is dat de vordering tegen Woonvisie Hypotheken afhankelijk is althans kan zijn van de vordering in hoofdzaak I – blijkt uit het gestelde in de dagvaarding genoegzaam dat en waarom [eiseres] van mening is dat Woonvisie Hypotheken gehouden is de nadelige gevolgen te dragen van het verliezen van hoofdzaak I door [eiseres]. De in het incidenteel vonnis van 15 april 2009 genoemde termijn waartegen [eiseres] (onder meer) Woonvisie Hypotheken in vrijwaring kon oproepen, is geen fatale termijn. Overschrijding van deze termijn leidt dan ook niet tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] in haar vordering.
5.6. Zoals volgt uit hetgeen onder 5.4 is overwogen, is de schade van [eiseres] ontstaan doordat de bank eerst op 24 september 2008 een nader onderzoek heeft ingesteld in verband met het feit dat de woning in de zes maanden voor de beoogde transportdatum het voorwerp is geweest van meer dan één levering. Bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van Woonvisie Hypotheken is van belang of Woonvisie Hypotheken wist of behoorde te weten dat de bank dit nader onderzoek zou verrichten. De rechtbank oordeelt in dat verband als volgt.
5.7. Woonvisie Hypotheken is een professioneel hypotheekadviseur. [eiseres] heeft met Woonvisie Hypotheken een overeenkomst gesloten, waarbij [eiseres] aan Woonvisie Hypotheken opdracht heeft gegeven te bemiddelen bij het verkrijgen van hypothecaire financiering voor de woning. Als maatstaf voor het handelen van Woonvisie Hypotheken heeft te gelden of zij bij haar werkzaamheden de zorg van een redelijk handelend en redelijk bekwaam hypotheekadviseur heeft betracht (artikel 7:401 BW). In dat kader is de rechtbank van oordeel dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam hypotheekadviseur mag worden verwacht dat deze deskundig is, de nodige vakkennis heeft en op de hoogte is van het bestaan van bepaalde regelmatig door banken gebruikte clausules en acceptatievoorwaarden. Om die reden ligt het op de weg van Woonvisie Hypotheken om in het kader van een gemotiveerde betwisting van haar aansprakelijkheid uiteen te zetten dat zij niet ervan op de hoogte was of behoefde te zijn dat de bank het onder 2.11 bedoelde onderzoek zou verrichten, bijvoorbeeld omdat sprake is van een hoogst ongebruikelijk onderzoek, of van een onderzoek dat normaal gesproken niet wordt verricht bij woningen als de door [eiseres] te verwerven woning. Woonvisie Hypotheken heeft aan deze verzwaarde stelplicht niet voldaan. Zij heeft zich weliswaar op het standpunt gesteld dat haar niet kan worden toegerekend dat de bank op 15 september 2008 liet weten dat de financiering akkoord is en vervolgens dat akkoord intrekt, maar zij heeft niet gemotiveerd gesteld waaróm haar dat niet kan worden toegerekend. De rechtbank verbindt hieraan de consequentie dat voorshands, behoudens tegenbewijs, vaststaat dat Woonvisie Hypotheken er medio juli 2008 van op de hoogte was althans behoorde te zijn dat de bank nader onderzoek zou verrichten als woningen als de door [eiseres] te verwerven woning in de zes maanden voorafgaand aan de levering onderwerp zijn geweest van meer dan één levering. Woonvisie Hypotheken zal in de gelegenheid worden gesteld tegenbewijs te leveren.
5.8. Mocht Woonvisie Hypotheken in deze tegenbewijslevering niet slagen, dan staat vast dat Woonvisie Hypotheken medio juli 2008 wist althans behoorde te weten dat de bank nader onderzoek zou verrichten als de woning in de zes maanden voorafgaand aan de levering onderwerp was geweest van meer dan één levering. Daarvan uitgaande mocht van Woonvisie Hypotheken als redelijk handelend en redelijk bekwaam hypotheekadviseur worden verwacht dat zij tijdig zou onderzoeken of ten aanzien van de door [eiseres] te verwerven woning bedoeld onderzoek door de bank noodzakelijk zou zijn. Dat is door middel van een eenvoudig onderzoek in de registers vast te stellen. Vaststaat, dat Woonvisie Hypotheken dit onderzoek niet heeft verricht. Als Woonvisie Hypotheken dit onderzoek wél zou hebben verricht, had zij, zoals [eiseres] terecht stelt, er ofwel op aan kunnen sturen dat de bank bedoeld nader onderzoek in een eerder stadium zou hebben gedaan, ofwel had zij op zoek kunnen gaan naar een andere financier. In dat geval had niets er aan in de weg gestaan dat de woning op of omstreeks 12 dan wel 15 september 2009 aan [eiseres] was geleverd en was voor [eiseres] geen schade opgetreden (zie hiervoor, onder 5.4). Alle door Woonvisie Hypotheken ten aanzien van het causaal verband gevoerde verweren stuiten hierop af. Woonvisie Hypotheken is in dat geval dan ook gehouden de schade van [eiseres] te vergoeden. Daaraan doet niet af dat Woonvisie Hypotheken, zoals zij stelt, aan de overeenkomst met [eiseres] niets heeft verdiend.
5.9. Voor zover Woonvisie Hypotheken in de onder 5.7 bedoelde tegenbewijslevering niet zou slagen, komt op grond van hetgeen onder 5.8 is overwogen aan de orde het verweer van Woonvisie Hypotheken dat sprake is van eigen schuld aan de zijde van [eiseres], doordat zij op 6 oktober 2008 haar schade had kunnen beperken tot € 2.000,--. [eiseres] heeft in dat kader betoogd dat de notaris bij haar het idee heeft gewekt dat de bankgarantie was ingeroepen en betaald aan RC, en dat zij dus in de veronderstelling was dat zij moest afnemen tegen bijbetaling van € 2.000,-- plus de reeds betaalde € 10.500,--.
5.10. De rechtbank is van oordeel dat van [eiseres] in redelijkheid niet mocht worden verwacht dat zij haar schade zou beperken door de woning af te nemen tegen bijbetaling van € 12.500,--. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de tussen RC en [eiseres] overeengekomen koopsom voor de woning € 105.000,-- was, zodat het om een bijbetaling van ruim 10% zou gaan. Van [eiseres] mocht redelijkerwijs wel worden verlangd dat zij haar schade zou hebben beperkt door de woning af te nemen tegen bijbetaling van € 2.000,--.
Voor zover zou komen vast te staan dat [eiseres] haar schade had kunnen beperken tot € 2.000,-- en zij niet had mogen begrijpen dat zij de woning slechts zou kunnen afnemen tegen bijbetaling van € 12.500,--, heeft [eiseres] dan ook niet voldaan aan haar verplichting tot schadebeperking.
5.11. In de e-mail van 6 oktober 2006 (zie onder 2.13) wordt door de verkoper expliciet aanspraak gemaakt op een vergoeding van € 2.000,--, in de vorm van een voorwaarde aan het alsnog laten doorgaan van het transport. Uit deze mail, die heel duidelijk is, en uit de daaraan voorafgaande correspondentie blijkt niet dat voorts aanspraak wordt gemaakt op de boete van € 10.500,--. De rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat voorshands, behoudens tegenbewijs, vaststaat dat [eiseres] haar schade had kunnen beperken door tegen bijbetaling van € 2.000,-- de woning af te nemen en dat zij redelijkerwijs niet mocht menen dat zij de woning alleen had kunnen afnemen tegen bijbetaling van € 12.500,--. Ter comparitie heeft [eiseres] aangeboden te bewijzen dat zij meende althans redelijkerwijs kon menen dat zij de woning alleen had kunnen afnemen tegen bijbetaling van € 12.500,--. [eiseres] zal in de gelegenheid worden gesteld dit (tegen-)bewijs te leveren. Om proceseconomische redenen zal [eiseres] in de gelegenheid worden gesteld dit tegenbewijs te leveren gelijktijdig met de onder 5.7 bedoelde tegenbewijslevering aan de zijde van Woonvisie Hypotheken. De beslissing ten aanzien van de omvang van de schade zal worden aangehouden tot na de bewijslevering als hier bedoeld.
5.12. Voor zover Woonvisie Hypotheken zou slagen in de tegenbewijslevering als bedoeld onder 5.7, komt aan de orde de stelling van [eiseres] dat Woonvisie Hypotheken haar op 21 juli 2008 zou hebben bericht dat de financiering rond was. Woonvisie Hypotheken heeft betwist dat deze mededeling zou zijn gedaan. Voor zover zou komen vast te staan dat Woonvisie Hypotheken [eiseres] op 21 juli 2008 heeft bericht dat de financiering rond was, mocht [eiseres] daar op vertrouwen en komt een vertraging in de financiering voor rekening en risico van Woonvisie Hypotheken. Het komt er daarbij derhalve op aan dat [eiseres] bewijst dat Woonvisie Hypotheken haar op 21 juli 2008 heeft bericht dat de financiering rond was. Om proceseconomische redenen zal [eiseres] in de gelegenheid worden gesteld dit bewijs te leveren gelijktijdig met de onder 5.7 bedoelde tegenbewijslevering aan de zijde van Woonvisie Hypotheken en de onder 5.11 bedoelde tegenbewijslevering aan de zijde van [eiseres].
5.13. Voor zover [eiseres] slaagt in de onder 5.12 bedoelde bewijslevering, staat vast dat Woonvisie Hypotheken jegens [eiseres] tekort is geschoten. Ten aanzien van de omvang van de schade zij verwezen naar hetgeen onder 5.9-5.11 is overwogen.
5.14. Voor zover [eiseres] niet zou slagen in de onder 5.12 bedoelde bewijslevering, is naar het oordeel van de rechtbank van een tekortkoming van Woonvisie Hypotheken geen sprake. In dat geval heeft Woonvisie Hypotheken geen mededeling omtrent het rond-zijn van de financiering gedaan en is voorts uitgangspunt dat Woonvisie Hypotheken niet wist of behoorde te weten dat de bank het onder 2.11 bedoelde nader onderzoek zou doen. Dan kan niet worden gezegd dat Woonvisie Hypotheken aansprakelijk is omdat zij niet heeft gewaarschuwd dat de termijn van het financieringsvoorbehoud ongebruikt zou verstrijken, of omdat zij onvoldoende heeft aangedrongen op spoed bij de bank. Daarvoor was – uitgaande van de veronderstelling dat Woonvisie Hypotheken niet wist of behoorde te weten dat de bank het onder 2.11 bedoelde nader onderzoek zou doen – immers medio juli 2008 geen reden. Op dat moment was er een offerte van de bank, die door [eiseres] was getekend. Weliswaar was aan deze offerte een aantal voorwaarden verbonden, maar gesteld noch gebleken is dat deze voorwaarden dermate uitzonderlijk waren, dat reeds medio juli 2008 verwacht moest worden dat de bank deze offerte niet, althans niet tijdig gestand zou doen. Er was op dat moment derhalve geen aanleiding het financieringsvoorbehoud in te roepen of aan te dringen op bijzondere spoed bij de bank, laat staan dat kan worden aangenomen dat in dat geval tijdig nagekomen had kunnen worden – en de schade dus voorkomen had kunnen worden – omdat de bank dan op een eerder moment het onder 2.11 bedoelde onderzoek zou hebben verricht. Aansprakelijkheid van Woonvisie Hypotheken kan op deze gronden derhalve niet worden aangenomen. Datzelfde geldt voor het verwijt van [eiseres] aan Woonvisie Hypotheken, dat Woonvisie Hypotheken onvoldoende zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij het in behandeling nemen van de aanvraag van [eiseres]. Hoewel, zoals Woonvisie Hypotheken tijdens de comparitie van partijen ook heeft toegegeven, Woonvisie Hypotheken de aanvraag van [eiseres] sneller had kunnen behandelen, heeft [eiseres] onvoldoende gesteld om causaal verband tussen deze onzorgvuldigheid en de gestelde schade aan te nemen. De vertraging in de behandeling van het dossier van [eiseres] door Woonvisie Hypotheken heeft er immers slechts toe geleid dat de bank eerst op 15 september haar akkoord heeft gegeven. Zoals hierboven, onder 5.4 is overwogen, heeft deze vertraging van drie dagen niet tot schade geleid voor [eiseres]. Niet gesteld of gebleken is dat, indien het dossier door Woonvisie Hypotheken met de nodige voortvarendheid zou zijn behandeld, tijdig nagekomen had kunnen worden omdat de bank in dat geval het onder 2.11 bedoelde onderzoek eerder had kunnen doen.
Waar uitgangspunt is dat Woonvisie Hypotheken niet wist of behoorde te weten dat de bank het onder 2.11 genoemde onderzoek zou doen, kan aansprakelijkheid van Woonvisie Hypotheken ten slotte evenmin worden gegrond op de stelling van [eiseres] dat Woonvisie Hypotheken niet tijdig op zoek is gegaan naar andere financiering, althans niet zekerheidshalve een tweede financier achter de hand heeft gehouden. In zijn algemeenheid kan niet worden aangenomen dat hypotheekadviseurs steeds, derhalve ook als er in beginsel geen aanleiding is te veronderstellen dat de financiering bij de eerste bank niet rond zal komen, een tweede financier achter de hand moet hebben. Van [eiseres] had mogen worden verwacht dat zij had gesteld waarom, ondanks het feit dat reeds een door [eiseres] getekende offerte van de bank voorlag, Woonvisie Hypotheken in de gegeven omstandigheden – kennelijk reeds in een vroeg stadium – op zoek had moeten gaan naar een andere financier. Aan die stelplicht heeft zij niet voldaan. Evenmin heeft zij gesteld dat in dat geval tijdig nagekomen had kunnen worden – en de schade dus voorkomen had moeten worden – bijvoorbeeld omdat andere banken niet het onder 2.11 genoemde onderzoek plegen te verrichten, althans dat deze banken dat onderzoek reeds in een eerder stadium verrichten.
Tekortkoming Woonvisie IJsselmonde?
5.15. Tussen partijen staat vast dat [eiseres] met Woonvisie IJsselmonde een overeenkomst heeft gesloten, waarbij [eiseres] aan Woonvisie IJsselmonde opdracht heeft gegeven tot bemiddeling bij aankoop van de woning. Ter beoordeling staat derhalve of Woonvisie IJsselmonde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van deze met [eiseres] gesloten overeenkomst. De rechtbank stelt daarbij voorop dat als maatstaf voor het handelen van Woonvisie IJsselmonde heeft te gelden of zij bij haar werkzaamheden de zorg van een redelijk handelend en redelijk bekwaam makelaar heeft betracht (artikel 7:401 BW). De werkzaamheden van Woonvisie IJsselmonde betreffen daarbij niet slechts bemiddelingswerkzaamheden bij de aankoop van de woning, maar ook werkzaamheden in het kader van de afwikkeling van de koopovereenkomst. In de opdracht is immers vermeld dat de werkzaamheden van Woonvisie IJsselmonde (ook) bestaan uit de begeleiding bij de afwikkeling van de koopovereenkomst. In het hiernavolgende zal worden beoordeeld in hoeverre Woonvisie IJsselmonde aansprakelijk is jegens [eiseres] in verband met de door haar gestelde tekortkomingen in deze overeenkomst.
5.16. Gelet op hetgeen onder 5.4 is overwogen, is ook bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van Woonvisie IJsselmonde van belang of zij wist of behoorde te weten dat de bank het onder 2.11 genoemde onderzoek pleegt te verrichten. De rechtbank stelt in dat verband voorop dat uit de zorgplicht van een makelaar niet zonder meer voortvloeit dat deze op de hoogte is van door de bank veelvuldig gehanteerde clausules en acceptatievoorwaarden. [eiseres] heeft, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van Woonvisie IJsselmonde, onvoldoende gesteld om aan te nemen dat en waarom in het onderhavige geval Woonvisie IJsselmonde medio juli 2008 desondanks wist of behoorde te weten dat de bank het onder 2.11 genoemde onderzoek pleegt te doen. Weliswaar heeft zij gesteld dat Woonvisie IJsselmonde kennis had van de onzorgvuldigheden van de bank, maar zij heeft niet nader uitgewerkt welke onzorgvuldigheden dit zijn, en dat Woonvisie IJsselmonde hier kennis van zou hebben. Derhalve kan niet worden aangenomen dat Woonvisie IJsselmonde medio juli 2008 wist of behoorde te weten dat acceptatieproblemen zouden optreden in verband met dit nader onderzoek.
5.17. Dat brengt mee dat ten aanzien van het door [eiseres] aan Woonvisie IJsselmonde gemaakte verwijt dat Woonvisie IJsselmonde niet heeft gewaarschuwd dat de termijn van het financieringsvoorbehoud zou verstrijken en dat Woonvisie IJsselmonde onvoldoende heeft aangedrongen op spoed bij de bank voor Woonvisie IJsselmonde hetzelfde geldt als ten aanzien van Woonvisie Hypotheken op dit punt is overwogen voor het geval Woonvisie Hypotheken slaagt in het haar opgedragen tegenbewijs en [eiseres] niet slaagt in het haar opgedragen bewijs, en derhalve dat aansprakelijkheid van Woonvisie IJsselmonde op deze gronden niet kan worden aangenomen. Verwezen zij naar hetgeen onder 5.14 is overwogen. In het midden kan derhalve blijven of partijen al dan niet over het verstrijken van bedoelde termijn hebben gesproken, en of uit de met Woonvisie IJsselmonde gesloten overeenkomst voortvloeit dat Woonvisie IJsselmonde gehouden zou zijn aan te dringen op spoed bij de bank.
5.18. [eiseres] heeft Woonvisie IJsselmonde voorts verweten dat zij [eiseres] had moeten adviseren een langere termijn van financiering in de koopovereenkomst op te nemen. [eiseres] heeft deze stelling onvoldoende onderbouwd. Zo heeft zij niet gesteld op basis van welke omstandigheden Woonvisie IJsselmonde ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst had moeten besluiten [eiseres] te adviseren een langere termijn van financiering in de koopovereenkomst op te nemen, laat staan dat [eiseres] heeft gesteld dat en waarom in dat geval de koopovereenkomst door [eiseres] (tijdig) nagekomen had kunnen worden, althans dat en waarom in dat geval een (deugdelijk) beroep op het financieringsvoorbehoud zou zijn gedaan.
5.19. Van een tekortkoming van Woonvisie IJsselmonde is derhalve geen sprake, zodat de vordering tegen Woonvisie IJsselmonde voor afwijzing gereed ligt.
5.20. Nu [eiseres] de grondslag van haar vordering tegen de bank heeft beperkt tot de verwijten die zij aan Woonvisie IJsselmonde en Woonvisie Hypotheken maakt, kan van aansprakelijkheid van de bank slechts sprake zijn voor zover Woonvisie Hypotheken niet slaagt in het onder 5.7 bedoelde tegenbewijs, althans voor zover [eiseres] slaagt in het onder 5.12 bedoelde bewijs. Voor dat geval overweegt de rechtbank reeds thans als volgt.
5.21. De rechtbank begrijpt dat [eiseres] met haar stelling dat de aan Woonvisie Hypotheken te maken verwijten moeten worden toegerekend aan de bank, wil betogen dat sprake is van een vertegenwoordigingsrelatie tussen de bank en Woonvisie Hypotheken, en dat op die grond handelingen van Woonvisie Hypotheken moeten worden toegerekend aan de bank. Voor vertegenwoordiging is nodig dat de handelende partij (in casu: Woonvisie Hypotheken) zich als vertegenwoordiger heeft gepresenteerd en dat deze partij tot vertegenwoordiging is bevoegd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] onvoldoende gesteld om aan te nemen dat Woonvisie Hypotheken zich jegens [eiseres] heeft gepresenteerd als vertegenwoordiger van de bank. Veeleer moet worden aangenomen dat Woonvisie Hypotheken als professioneel hypotheekadviseur fungeert als bode van [eiseres] en de bank en dat van vertegenwoordiging geen sprake is. Reeds om die reden kan niet worden aangenomen dat sprake is van een vertegenwoordigingsrelatie tussen Woonvisie Hypotheken en de bank, zodat van toerekening van enig handelen van Woonvisie Hypotheken aan de bank op die grond geen sprake kan zijn. Ook de vordering tegen de bank ligt derhalve voor afwijzing gereed.
Ten aanzien van Woonvisie IJsselmonde
5.22. De vordering komt niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze voor toewijzing gereed ligt.
Ten aanzien van Woonvisie Hypotheken en de bank
5.23. De grondslag van de vordering in de onderhavige zaak is gelijk aan de grondslag van de vordering in de zaak met rolnummer 09-1526. Ook het verweer stemt overeen met het verweer in de zaak met rolnummer 09-1526. Gelet op hetgeen in het voorgaande ten aanzien van die grondslag is overwogen, wordt ook in de onderhavige zaak geoordeeld dat van aansprakelijkheid van de bank geen sprake is, terwijl de beoordeling van de aansprakelijkheid van Woonvisie Hypotheken wordt aangehouden in afwachting van de tegenbewijslevering als bedoeld onder 5.7 en de bewijslevering als bedoeld onder 5.12. De rechtbank verwijst naar hetgeen onder 5.7, 5.8. 5.12 en 5.14 is overwogen.
5.24. Bij het voorgaande zij aangetekend dat de rechtbank ervan uitgaat dat het door Cardif betaalde bedrag nog steeds op de derdenrekening van de notaris staat. De notaris zal uit dit op de derdenrekening betaalde bedrag uiteraard moeten voldoen het bedrag tot voldoening waarvan [eiseres] in hoofdzaak I wordt veroordeeld, en een eventueel restant moeten afdragen aan [eiseres]. In zoverre is van schade van [eiseres] geen sprake, zodat Woonvisie IJsselmonde en, bij een eventueel toewijzend vonnis in de onderhavige vrijwaringsprocedures jegens Woonvisie Hypotheken, Woonvisie Hypotheken in zoverre ook geen bedrag aan [eiseres] zullen hebben te voldoen.
5.25. De beslissing over de vraag of de vordering tot hoofdelijke veroordeling kan worden toegewezen zal worden aangehouden tot over de aansprakelijkheid van Woonvisie Hypotheken is beslist.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. laat Woonvisie Hypotheken toe tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat Woonvisie Hypotheken er medio juli 2008 van op de hoogte was althans behoorde te zijn dat de bank nader onderzoek zou verrichten als de door [eiseres] te verwerven woning in de zes maanden voorafgaand aan de levering onderwerp was geweest van meer dan één levering,
6.2. draagt [eiseres] op te bewijzen dat Woonvisie Hypotheken haar op 21 juli 2008 heeft bericht dat de financiering rond was,
6.3. laat [eiseres] toe tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling van Woonvisie Hypotheken dat [eiseres] haar schade had kunnen beperken door op 6 oktober 2008 tegen bijbetaling van € 2.000,-- de woning af te nemen,
6.4. bepaalt dat Woonvisie Hypotheken en/of [eiseres], indien zij geen bewijs door getuigen willen leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken bij akte ter rolle van 31 maart 2010 in het geding moeten brengen,
6.5. bepaalt dat Woonvisie Hypotheken en/of [eiseres], indien zij getuigen willen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden april tot en met juni bij akte ter rolle van 31 maart 2010 moeten opgeven, waarna dag en uur van de getuigenverhoren zullen worden bepaald,
6.6. bepaalt dat de getuigenverhoren zullen plaatsvinden op de terechtzitting van
mr. F. Damsteegt-Molier in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan het Wilhelminaplein 100 - 125,
6.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt-Molier en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2010.
2148/106