7.6 De kern van de vordering van [gedaagde] is gelegen in de functie van [eiser] (bestuurder) en de betalingen die hij heeft laten verrichten vanaf de bankrekening van Quadrant, waardoor de omzetbelasting (€ 731.500),= die was verschuldigd over verkoop en levering van onroerende zaken op 24 oktober 2003, niet is voldaan.
7.6.1 Vooropgesteld zij dat de rechtbank begrijpt dat de onroerend goed transactie heeft plaatsgevonden in de periode dat [eiser] nog niet betrokken was bij Quadrant. [gedaagde] licht niet toe waarom de aangifte omzetbelasting niet direct na 24 oktober 2003 kon plaatsvinden, terwijl de Belastingdienst – zo blijkt uit de stukken – blijkbaar uitgaat van de verplichting tot het doen van aangifte in oktober. [gedaagde] stelt echter dat [eiser] van de onroerend goed transactie op de hoogte was en wist dat hij de aangifte en afdracht van de omzetbelasting nog moest verzorgen. Die stelling lijkt te worden ondersteund door de pro forma balans van Quadrant per 31 oktober 2003 waarop een post te betalen omzetbelasting als kortlopende schuld vermeld staat. Daar staat echter tegenover dat [eiser] onbetwist stelt dat de overdracht van de zaken van Quadrant bestond uit het overhandigen van een aantal dozen met dossiers zonder uitleg of toelichting. De rechtbank leidt daar uit af dat er in het kader van de overdracht in ieder geval niet, althans niet expliciet, is meegedeeld dat de omzetbelasting nog niet was aangegeven en afgedragen. Op dit punt zou daarom slechts een verwijt aan [gedaagde] en niet aan [eiser] kunnen worden gemaakt.
7.6.2 Na de onroerend goedtransacties zijn verschillende betalingen vanaf de bankrekening van Quadrant gedaan. Door [gedaagde] zelf zijn nog tot 13 november 2003 betalingen gedaan, waardoor het saldo op de rekening daalde tot een bedrag dat genoeg was voor het betalen van de omzetbelasting. Na een (opgedragen) betaling van € 325.000,= op 13 (doch feitelijk uitgevoerd op 17) november 2003, was het saldo daarvoor niet langer toereikend. Deze betaling is weliswaar opgedragen door [eiser], maar de gerechtigde tot die betaling was uiteindelijk een BV van [gedaagde], namelijk [B.V.]. [eiser] heeft daar uitdrukkelijk opgewezen terwijl [gedaagde] dit onbesproken laat. [gedaagde] heeft bovendien eerder, op 27 oktober 2003, een betaling van € 561.099,= van de bankrekening van Quadrant aan [B.V.] gedaan.
7.6.3 Zowel [gedaagde] als [eiser] stellen dat de betalingen die gedaan zijn betalingen van facturen c.q. crediteuren betreffen. [eiser] betwist niet dat de betalingen die [gedaagde] heeft gedaan, naar de rechtbank begrijpt opeisbare, betalingen waren. Op zijn beurt betwist [gedaagde] evenmin gemotiveerd dat de betalingen die [eiser] heeft doen verrichten eveneens opeisbare vorderingen betroffen. Weliswaar stelt [gedaagde] daar niets van te weten en dat het hem onduidelijk is, maar in de situatie dat [eiser] stelt dat het voldoening van facturen wegens voorgeschoten bedragen betrof en dat bedoelde betalingen door de belastingdienst zijn onderzocht en juist bevonden, kan dat niet als een voldoende betwisting, laat staan een gemotiveerde betwisting gelden.
Aldus is sprake van een situatie waarin Quadrant BV onder twee verschillende bestuurders diverse opeisbare schulden voldoet en nalaat een aangifte omzetbelasting te doen en daarop te betalen, terwijl deze laatste verplichting al eind oktober 2003 is ontstaan. Waarom de ene (feitelijk) bestuurder die in de periode 24 oktober -13 november verantwoordelijk was en betalingsopdrachten verstrekte dan geen enkel verwijt kan worden gemaakt en de andere (feitelijk) bestuurder dat verwijt ten volle kan worden gemaakt, onderbouwt [gedaagde] onvoldoende.
7.6.4 Gelet op al het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen van [eiser] in de gegeven omstandigheden niet als onrechtmatige daad kunnen kwalificeren, althans dat [gedaagde] daarvoor onvoldoende gesteld heeft. Dat geldt zowel voor het doen van de betalingen als voor het doen van mededelingen aan de belastingdienst. Naar het oordeel van de rechtbank zijn laatstbedoelde mededelingen niet vals maar slechts een opsomming van de feiten zoals die zich in de beleving van [eiser] hebben voorgedaan.