ECLI:NL:RBROT:2010:BL8571

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
324608 / HA ZA 09-437
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaringsprocedure inzake derdenbeslag en faillissement

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft Art Expo Handel B.V. een verklaringsprocedure aangespannen tegen Fortis Bank (Nederland) N.V. naar aanleiding van een derdenbeslag dat gelegd was op de vorderingen van Art&Lights Frames B.V. door Art Expo. De procedure is gestart op 5 februari 2009, voorafgaand aan het faillissement van Art&Lights op 24 maart 2009. Art Expo vorderde primair dat Fortis zou worden veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor beslag was gelegd, en subsidiair dat Fortis alsnog een deugdelijke derdenverklaring zou afleggen. Fortis verweerde zich door te stellen dat Art Expo geen belang had bij de vordering, aangezien het beslag vervallen was door het faillissement van Art&Lights. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van Fortis niet voldeden aan de vereisten van de wet en dat er geen basis was voor de vorderingen van Art Expo, omdat het beslag op het moment van faillissement van Art&Lights was vervallen. De rechtbank wees de vorderingen van Art Expo af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak vond plaats op 10 maart 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 324608 / HA ZA 09-437
Uitspraak: 10 maart 2010
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ART EXPO HANDEL B.V.,
gevestigd te Breda,
eiseres,
advocaat mr. M.A.C. Geurts,
- tegen -
de naamloze vennootschap FORTIS BANK (NEDERLAND) N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. P.A.J. Peeters.
Partijen worden hierna aangeduid als "Art Expo" respectievelijk "Fortis".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 5 februari 2009, met producties;
- conclusie van antwoord tevens incidentele conclusie tot het stellen van zekerheid, met producties;
- conclusie van antwoord in het incident;
- vonnis van deze rechtbank d.d. 4 november 2009 in het incident;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 18 november 2009, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- brief van mr. Peeters d.d. 19 november 2009, met bijlage;
- akte houdende wijziging van eis;
- brief van mr. Geurts d.d. 6 januari 2010;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 12 januari 2010.
2 De vaststaande feiten
2.1 Op 2 september 2008 heeft Art Expo conservatoir beslag gelegd onder Fortis op al hetgeen Fortis verschuldigd is aan Art&Lights Frames B.V. (hierna: Art&Lights).
2.2 Bij brief van 30 september 2008 aan de deurwaarder van Art Expo heeft Fortis op het beslag gereageerd. In deze brief meldt Fortis onder meer dat zij gebruik gemaakt heeft van haar “verrekeningsrecht, onder meer conform de Algemene Bankvoorwaarden”. Bij de brief is een stuk gevoegd dat getiteld is “Verklaring Derdenbeslag”. In dit stuk verklaart Fortis dat zij met Art&Lights op het moment van beslaglegging een rechtsverhouding had in de vorm van een rekening-courant en dat Art&Lights op dat moment niets van Fortis had te vorderen.
2.3 Bij verstekvonnis uitvoerbaar bij voorraad van 5 november 2008 heeft de rechtbank Dordrecht Art&Lights veroordeeld tot betaling aan Art Expo van € 28.537,73 met kosten.
2.4 Op een daartoe strekkend verzoek van de raadsman van Art Expo heeft Fortis bij brief van 10 november 2008 nader informatie verschaft over haar in 2.2 bedoelde verklaring. De brief luidt voor zover relevant als volgt:
“Op grond van het destijds met de cliënt gesloten incassotraject heeft de bank ingevolge de toepasselijke Algemene Voorwaarden Incasso (zie bijlage) de bevoegdheid om onterecht door de cliënt verrichte incasso’s ongedaan te maken. Aangezien de bank voorafgaand aan het moment van uw beslaglegging constateerde dat hiervan sprake was, heeft de bank van deze bevoegdheid gebruik gemaakt door o.a. tot stornering van de bewuste overboekingen over te gaan.”
2.5 Naar aanleiding van een vervolgverzoek om informatie heeft Fortis bij brief van 27 november 2009 onder meer het volgende aan de raadsman van Art Expo bericht:
“De door debiteur bij onze bank aangehouden rekening […] kende op het moment van beslaglegging een credit saldo van € 125.862,02. De bank had echter al een vordering op de rekeninghouder gekregen toen deze onterecht automatisch had geïncasseerd van derden. […] De eerder aan uw deurwaarder verzonden verklaring moet worden gelezen in het licht van genoemde verrekening. De vordering van debiteur op de bank, is voor haar gehele beloop komen te vervallen nadat de bank had verrekend. Het beslag heeft daardoor geen doel getroffen.”
2.6 Op 5 december 2008 heeft Art Expo het vonnis van de rechtbank Dordrecht aan Fortis doen betekenen.
2.7 Partijen hebben vervolgens nader gedebatteerd over de inhoud van de door Fortis afgegeven verklaring(en).
2.8 Bij geen van de berichten van Fortis aan Art Expo waren bewijsstukken gevoegd, anders dan algemene voorwaarden en ondanks herhaalde verzoeken van Art Expo.
2.9 Op 24 maart 2009 is Art&Lights failliet verklaard.
3 De vordering
De gewijzigde vordering luidt – verkort weergegeven – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad primair Fortis te veroordelen tot betaling van het bedrag waarvoor beslag is gelegd als ware Fortis daarvan zelf schuldenaar, subsidiair Fortis te veroordelen alsnog een deugdelijke derdenverklaring af te leggen en het door de rechtbank vast te stellen bedrag aan Art Expo over te dragen, met veroordeling van Fortis in de proceskosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Art Expo aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1 Fortis heeft niet verklaard conform het door de deurwaarder achtergelaten formulier als bedoeld in artikel 475 lid 2 Rv.
3.2 De door Fortis afgelegde verklaringen voldoen niet aan de vereisten van de artikelen 476a lid 2 en 476b lid 2 Rv. De verklaringen zijn immers onvoldoende gespecificeerd en niet van bewijsstukken voorzien. De juistheid van de afgelegde (en onderling tegenstrijdige) verklaringen kan daarmee niet worden geverifieerd.
3.3 De onderhavige procedure is nodig omdat Fortis in onvoldoende mate heeft verklaard. Dat betekent dat aanleiding bestaat Fortis in de proceskosten te veroordelen, ook als zij in deze procedure alsnog met de benodigde onderbouwing komt.
4 Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Art Expo bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van het geding.
Fortis heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1 Art Expo heeft geen belang bij haar vordering. Het gaat hier om een verklaringsprocedure in de zin van artikel 477a Rv in verband met het onder Fortis gelegde beslag ten laste van Art&Lights. Als gevolg van het faillissement van Art&Lights is dat beslag echter vervallen.
4.2 Overigens geldt dat de verklaring van Fortis inhoudelijk juist was: zij was op het moment van beslaglegging niets aan Art&Lights verschuldigd, zulks als gevolg van verrekening van vorderingen van Fortis op Art&Lights met het creditsaldo van Art&Lights.
4.3 Voor zover grond zou bestaan Fortis te veroordelen in de proceskosten, dan geldt dat de comparitie van partijen daarbij buiten beschouwing moet blijven. Art&Lights is immers reeds sinds 24 maart 2009 failliet, zodat reeds sindsdien duidelijk is dat Art Expo geen belang meer heeft bij een uitspraak in deze verklaringsprocedure.
5 De beoordeling
5.1 De onderhavige procedure betreft een verklaringsprocedure in de zin van artikel 477a Rv. Dat blijkt reeds uit de omschrijving van de vorderingen in het (gewijzigde) petitum. Het primair gevorderde is klaarblijkelijk gebaseerd op lid 1 van artikel 477a Rv, terwijl het subsidiair gevorderde onmiskenbaar gegrond is op lid 2. Ter comparitie is deze grondslag uitdrukkelijk door Art Expo bevestigd. Ook Fortis is er vanuit gegaan dat het in deze zaak gaat om een verklaringsprocedure als bedoeld in artikel 477a Rv.
5.2 Een verklaringsprocedure is bedoeld een derde-beslagene die in gebreke blijft (deugdelijk) te verklaren omtrent een derdenbeslag te dwingen hetzij tot betaling van het bedrag waarvoor beslag is gelegd, hetzij tot het alsnog afleggen van een deugdelijke verklaring. Een verklaringsprocedure veronderstelt dus de aanwezigheid van een derdenbeslag. Waar een dergelijk beslag ontbreekt, ontbreekt ook de basis om één van de voorzieningen bedoeld in artikel 477a Rv te treffen.
5.3 In het onderhavige geval staat vast dat degene ten laste van wie derdenbeslag is gelegd (Art&Lights) sinds 24 maart 2009 in staat van faillissement verkeert. Op grond van artikel 33 lid 2 Fw zijn op dat moment alle gelegde beslagen vervallen. Dat betekent dat de grondslag voor een voorziening als bedoeld in artikel 477a Rv (inmiddels) ontbreekt. Zowel de primaire als de subsidiaire vordering stuit hierop af. Zij zullen worden afgewezen.
5.4 Ter comparitie heeft Art Expo doen betogen dat Fortis onrechtmatig heeft gehandeld door niet tijdig openheid van zaken te geven omtrent haar rechtsverhouding met Art&Lights. Dit standpunt werpt geen ander licht op de zaak. De vorderingen van Art Expo zijn uitdrukkelijk gebaseerd op artikel 477a Rv. Zij vordert geen verklaring voor recht dat Fortis onrechtmatig heeft gehandeld. Evenmin vordert Art Expo schadevergoeding, zo heeft Fortis ter comparitie terecht opgemerkt. In dit verband wijst de rechtbank erop dat Art Expo bij akte van 25 november 2009 – dus van ruimschoots na het faillissement van Art&Lights en zelfs na de brief van mr. Peeters waarin hij van dat faillissement melding maakte – wel aanleiding heeft gezien haar eis te wijzigen, maar daarbij niet alsnog een op onrechtmatige daad gebaseerde eis heeft geformuleerd. Integendeel: blijkens haar verklaring ter comparitie heeft Art Expo met de gewijzigde eis willen bewerkstelligen dat haar vordering beter dan voorheen past binnen het kader van artikel 477a Rv. Het gestelde onrechtmatige handelen van Fortis kan dus niet tot toewijzing van de vordering leiden, ook niet als dat onrechtmatig handelen komt vast te staan. Eventueel onrechtmatig handelen van Fortis maakt immers niet dat grond zou bestaan voor toewijzing van een vordering als bedoeld in artikel 477a Rv, gegeven het feit dat het hier relevante beslag inmiddels is vervallen.
5.5 Ten aanzien van de proceskosten geldt het volgende. De onderhavige procedure is aangevangen bij dagvaarding van 5 februari 2009, dat wil zeggen van vóór de faillietverklaring van Art&Lights. Op het moment van dagvaarden rustte onder Fortis dus nog het beslag ten laste van Art&Lights. De rechtbank is van oordeel dat Art Expo op goede gronden de verklaringsprocedure is begonnen. Tot het moment van de conclusie van antwoord heeft Fortis in het kader van de “verklaring derdenbeslag” immers wisselende berichten gegeven, terwijl enige onderbouwing met bewijsstukken tot dat moment achterwege is gebleven. Dat laatste is in strijd met artikel 476b lid 2 Rv. Nu per saldo Art Expo in het ongelijk gesteld wordt, ziet de rechtbank in deze omstandigheden aanleiding de proceskosten te compenseren.
6 De beslissing
De rechtbank,
wijst de vorderingen af;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling.
Uitgesproken in het openbaar.
1980/1954