ECLI:NL:RBROT:2010:BL7155

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
348838/KG ZA 10-141
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over geheimhouding en besluitvorming gemeenteraad Rotterdam inzake project Zalmhaven Urban

In deze zaak, die op 17 februari 2010 door de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, hebben eisers, omwonenden van het project Zalmhaven Urban, een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Rotterdam. De eisers stellen dat het College van B&W van Rotterdam geheime afspraken heeft gemaakt met de projectontwikkelaar LSI over het gunnen van het project Zalmhaven Urban, in ruil voor het afzien van LSI van aanspraken op een ander project. De eisers hebben eerder een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) ingediend om informatie over deze afspraken te verkrijgen, maar de Gemeente heeft deze informatie nog niet verstrekt. De eisers vorderen in dit kort geding dat de gemeenteraad de besluitvorming over het project Zalmhaven Urban aanhoudt totdat de gevraagde informatie is verstrekt.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat hij onbevoegd is ten aanzien van de subsidiaire vordering. De primaire vorderingen zijn afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van mening is dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een onzorgvuldige handelwijze van de gemeenteraad rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gemeenteraad inmiddels over voldoende informatie beschikt en dat er geen evident gebrek aan informatie is. De eisers zijn in de proceskosten veroordeeld, omdat zij in het ongelijk zijn gesteld.

Deze uitspraak benadrukt het belang van transparantie in de besluitvorming van overheidsorganen en de rol van de rechter in kort geding procedures, waarbij terughoudendheid wordt betracht ten aanzien van het primaat van de gemeenteraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 348838/KG ZA 10-141
Uitspraak: 17 februari 2010
VERKORT VONNIS in kort geding in de zaak van:
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4. de stichting STICHTING BIS,
gevestigd te Rotterdam,
eisers,
advocaat mr. H.A. Steendam,
- tegen -
de openbare rechtspersoon GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.M.M. Ferwerda.
Gedaagde wordt hierna aangeduid als "de Gemeente".
1 Het verloop van het geding
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 16 februari 2010;
- pleitnotities en producties van mr. Steendam;
- pleitnotities en producties van mr. Ferwerda.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 17 februari 2010, waarbij zij gebruik maakten van pleitnotities.
2 Het geschil
De vordering luidt dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
- het gemeentebestuur gelast de gemeenteraad direct volledig en juist te informeren over de vaststellingsovereenkomst tussen het gemeentebestuur en LSI inzake het project Oud-Postkantoor en alle andere afspraken en correspondentie over het project Zalmhaven Urban die daarmee verband houden;
- het gemeentebestuur alsmede de gemeenteraad gelast de besluitvorming over het project Zalmhaven Urban aan te houden zolang genoemde informatie niet aan de gemeenteraad is verstrekt door het gemeentebestuur;
- het gemeentebestuur gelast geen voorstel te doen aan de gemeenteraad tot het nemen van een voorbereidingsbesluit zolang genoemde informatie niet aan de gemeenteraad is verstrekt;
- de gemeenteraad gelast geen voorbereidingsbesluit te nemen zolang genoemde informatie niet aan de gemeenteraad is verstrekt,
Subsidiair:
- de Gemeente gelast met onmiddellijke ingang na betekening van het te dezen vonnis haar besluitvorming over het project Zalmhaven Urban uit te stellen totdat de bestuursrechter uitspraak zal hebben gedaan op het verzoek van eisers op grond van de Wet openbaarheid van bestuur,
Primair en subsidiair:
de Gemeente veroordeelt in de kosten van dit geding.
3 De beoordeling
3.1
Eisers hebben bij brief van 10 februari 2010 (prod. 2 van eisers) het college van B&W van de Gemeente verzocht op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) om een kopie van "geheime" afspraken die volgens hen door de Gemeente met projectontwikkelaar LSI zouden zijn gemaakt naar aanleiding van een geschil tussen LSI en de Gemeente over het project Oud-Postkantoor. Tot op heden heeft de Gemeente deze informatie nog niet verstrekt aan eisers.
De Wob voorziet in een bestuursrechtelijke rechtsgang tegen overheidsorganen die niet bereid zijn verzochte informatie te verstrekken. Eisers hebben van deze bestuursrechtelijke rechtsgang tot op heden geen gebruik gemaakt, zoals van de mogelijkheid van een voorlopige voorziening voor de bestuursrechter. Met hun subsidiaire vordering beogen eisers in feite via een omweg de informatie van de Gemeente te verkrijgen waarom zij in hun brief van 10 februari 2010 met een beroep op de Wob reeds hadden verzocht. Naar het voorlopige oordeel van voorzieningenrechter is hij dan ook niet bevoegd met betrekking tot dit subsidiair gevorderde, nu de bestuursrechtelijke rechtsgang een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang is.
3.2
Met betrekking tot het primair gevorderde overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
3.3
Met hun primaire vorderingen beogen eisers dat de gemeenteraad van de Gemeente (hierna: de Raad) volledig wordt geïnformeerd over voormelde geheime afspraken die volgens eisers door de Gemeente met projectontwikkelaar LSI zijn gemaakt naar aanleiding van een geschil tussen LSI en de Gemeente over het project Oud-Postkantoor. Op de agenda van de Raad voor zijn vergadering van 18 februari 2010 staat een te nemen voorbereidingsbesluit geagendeerd inzake het project Zalmhaven Urban, een nieuwbouwproject. Doel van hun primaire vorderingen is volgens eisers om te voorkomen dat de Raad met voorbijgaan aan het zorgvuldigheidsbeginsel tot een (voorbereidings)besluit komt.
3.4
Eisers baseren zich voor wat betreft hun (primaire) vorderingen op geruchten uit de, zoals zij het noemen, 'vastgoedwereld', inhoudende dat het College van B&W van de Gemeente bepaalde toezeggingen heeft gedaan aan LSI in het kader van het project Zalmhaven Urban als uitvloeisel van de beëindiging van een geschil tussen de Gemeente en LSI over het project Oud-Postkantoor. De notarieel vastgelegde vaststellingsovereenkomst die onlangs tussen deze partijen is gesloten zou mogelijk op zulke afspraken betrekking hebben. Volgens eisers kan het niet geheel toeval zijn dat kort na de beëindiging van dit geschil tussen de Gemeente en LSI over het project Oud-Postkantoor de voortgang van het project Zalmhaven Urban van het ene moment op het andere in, zoals zij het omschrijven, 'een stroomversnelling is geraakt' daar waar dit project al ongeveer zes jaar geleden is gestart en het lange tijd niet erg heeft gevlot met dit project.
3.5
Bij zijn beoordeling neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat:
- de Raad bij brief van 24 juli 2009 door het College van B&W (prod. 3 van de Gemeente) is geïnformeerd over - samengevat - de ontwikkeling van een erfpachtfaciliteit ten behoeve van LSI in verband met het bouwproject Weenaboulevard en in dat verband gerezen geschillen tussen de Gemeente en LSI. Overigens heeft de Gemeente ter zitting met gebruikmaking van bescheiden betoogd dat voormelde vaststellingsovereenkomst uitsluitend betrekking heeft op het project Weenaboulevard;
- de Raad, naar gebleken is, inmiddels de beschikking heeft gekregen over het faxbericht van 10/13 februari 2010 dat eisers hebben gestuurd aan het College van B&W van de Gemeente (prod. 3 van eisers), over het faxbericht van 13 februari 2010 van eisers aan de Raad (prod. 3 van eisers), over het faxbericht van 16 februari 2010 dat door de raadsvrouwe van eisers is gestuurd aan de Raad (prod. 4 van eisers) en over het faxbericht van 16 februari 2010 dat door de raadsvrouwe van eisers is gestuurd aan het College van B&W van de Gemeente (prod. 5 van eisers), waarin - kort gezegd - wordt gewezen op vorenbedoelde geheime afspraken tussen de Gemeente en LSI met betrekking tot het project Zalmhaven Urban;
- de Raad beschikt over afschriften van het Wob-verzoek dat eisers hebben gedaan bij de Gemeente;
- de Raad inmiddels ook op de hoogte is van het onderhavige kort geding, waaruit de bezwaren van eisers blijken.
3.6
Tegen deze achtergrond wordt het volgende overwogen.
In bijzondere omstandigheden is denkbaar dat de Raad onzorgvuldig handelt in het kader van de voorbereiding van besluitvorming als hij nalaat alle informatie op te vragen die redelijkerwijs daarvoor nodig is. Als de Raad willens en wetens van kennisneming van relevante informatie afziet, is zelfs denkbaar dat hij aldus onrechtmatig handelt jegens eisers. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is in dit geding echter niet van zodanige bijzondere omstandigheden gebleken. Eisers zijn ook ter zitting niet in staat gebleken nader aan te geven waarop vorenbedoelde geruchten over toezeggingen van de Gemeente aan LSI gebaseerd zijn, anders dan dat het volgens hen wel zeer toevallig is dat vlak na de beëindiging van een gerezen geschil tussen de Gemeente en LSI over het project Oud-Postkantoor de voortgang van het project Zalmhaven Urban 'in een stroomversnelling is geraakt'. Daarentegen heeft de Gemeente nu juist gemotiveerd betwist zowel dat vorenbedoeld geschil het project Oud-Postkantoor betrof als dat pas sinds kort het project Zalmhaven Urban versneld zou zijn 'opgepakt'. Van een gebrek aan informatie bij de Raad over deze volgens eisers rondzingende geruchten is, gelet op alle hierboven in rov. 3.5 genoemde informatie waarover de Raad inmiddels beschikt, geen sprake meer. De informatie waarover de Raad inmiddels beschikt, waaronder ook de verklaring van voormelde notaris dat de voor hem verleden overeenkomst geen relatie heeft met het project Zalmhaven Urban, hoefde, naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter, voor de Raad geen aanleiding te zijn om navraag te doen naar aanvullende informatie over mogelijke afspraken tussen het College van B&W van de Gemeente en LSI. Zo bevat de informatie die de Raad in handen heeft gekregen geen evidente innerlijke tegenstrijdigheden.
3.7
Mede gelet op het terughoudende karakter van de toetsing in kort geding en de terughoudendheid die een rechter in acht dient te nemen waar het gaat om het primaat van de Raad ten aanzien van het tijdstip en de inhoud van door hem te nemen voorgenomen besluiten kan in deze omstandigheden geen sprake zijn van onrechtmatige gedragingen van de Raad die aanleiding moeten zijn voor toewijzing van eisers' primaire vorderingen. Het is nu dus aan de Raad om alle relevante aspecten te betrekken bij zijn besluitvorming en de voorbereiding daarvan.
3.8
De primaire vorderingen van eisers moeten daarmee afgewezen worden.
3.9
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen eisers in de proceskosten worden veroordeeld.
4 De beslissing
De voorzieningenrechter,
verklaart zich onbevoegd ten aanzien van de subsidiaire vordering;
wijst de primaire vorderingen af;
veroordeelt eisers in de proceskosten, die aan de zijde van de Gemeente zijn bepaald op
€ 263,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris voor de procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.F. de Heer, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.