ECLI:NL:RBROT:2010:BL4438

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
305394 / HA ZA 08-987
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijwaringsincident en incident tot voeging in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is er een vrijwaringsincident en een incident tot voeging aan de orde. De rechtbank heeft op 3 februari 2010 uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer 305394 / HA ZA 08-987. De eiseres, aangeduid als [eiseres], heeft Limoni SRL en Castinghome GMBH gedagvaard. De vordering van [eiseres] betreft een schadevergoeding in verband met een zending parfum die tijdens het vervoer is verdwenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrijwaringszaak nog niet op de rol is ingeschreven, omdat de dagvaarding in de vrijwaringszaak nog niet is betekend. Dit betekent dat voeging op grond van artikel 222 lid 1 Rv in dit stadium van de procedure niet mogelijk is. De rechtbank heeft de vordering tot voeging afgewezen en Limoni en Castinghome in de kosten van het incident veroordeeld. De rechtbank heeft de uitspraak over de kosten gereserveerd tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak zal opnieuw worden uitgeroepen op de rolzitting van 3 maart 2010 voor conclusies van antwoord aan de zijde van Limoni en Castinghome.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 305394 / HA ZA 08-987
Uitspraak: 3 februari 2009
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. O.E. Meijer.
- tegen -
1. de rechtspersoon naar het recht van haar plaats van haar vestiging
LIMONI SRL.
gevestigd te Bentivoglio, Italië,
gedaagde sub 3,
eiseres in het incident,
2. de vennootschap naar het recht van haar plaats van haar vestiging,
CASTINGHOME GMBH,
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
gedaagde sub 4,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A.J. van Steenderen.
[eiseres] wordt hierna aangeduid als [eiseres], Limoni SRL als "Limoni" en Castinghome GMBH als "Castinghome".
1 Het verloop van het geding
1.1
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaardingen d.d. 14 februari 2008, met internationale betekeningstukken;
- akte overlegging producties door [eiseres], met 3 producties;
- incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring tevens tot voeging van Limoni en Castinghome;
- akte tot referte in het incident tot oproeping in vrijwaring en voeging van [eiseres].
1.2
[eiseres] heeft in de hoofdzaak Limoni en Castinghome met vijf anderen gedagvaard. In dit vonnis worden alleen de door Limoni en Castinghome opgeworpen incidenten tot oproeping in vrijwaring en tot voeging behandeld.
2 De vordering in de hoofdzaak
2.1
De vordering van [eiseres] luidt dat de rechtbank bij vonnis voor recht verklaart primair:dat gedaagden, althans gedaagde sub 1 en/of gedaagde sub 2 en/of Limoni en/of Castinghome en/of gedaagde sub 5 en/of gedaagde sub 6 en/of gedaagde sub 7 in een eventuele schadevordering jegens eiseres niet ontvankelijk zijn/is;
subsidiair: dat [eiseres] niet aansprakelijk is jegens gedaagden, althans gedaagde sub 1 en/of gedaagde sub 2 en/of Limoni en/of Castinghome en/of gedaagde sub 5 en/of gedaagde sub 6 en/of gedaagde sub 7 ter zake van de transportschade met betrekking tot de zending parfum van Italië naar Nederland ter aflevering aan gedaagde sub 1, onder CMR vrachtbrief d.d. 24 juli 2007;
meer subsidiair: dat [eiseres] niet verder aansprakelijk is jegens gedaagden, althans gedaagde sub 1 en/of gedaagde sub 2 en/of Limoni en/of Castinghome en/of gedaagde sub 5 en/of gedaagde sub 6 en/of gedaagde sub 7 dan tot het verschuldigde blijkens artikel 23 CMR, daaronder niet vallende de invoerrechten/accijnzen/BTW en/of overige douanerechten, welke door ladingbelanghebbenden mogelijk verschuldigd zijn geworden of zullen worden als gevolg van de diefstal van parfum,
alles met veroordeling van gedaagden, althans gedaagde sub 1 en/of gedaagde sub 2 en/of Limoni en/of Castinghome en/of gedaagde sub 5 en/of gedaagde sub 6 en/of gedaagde sub 7 in de kosten van het geding bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
2.2
[eiseres] heeft aan haar vordering - verkort weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.
[eiseres] heeft op of omstreeks 24 juli 2007 in opdracht van [betrokkene]. een zending parfum van Bentivoglio, Italië naar Farmsum vervoerd. Tijdens dit vervoer is een gedeelte van de zending parfum verdwenen. [eiseres] is op grond van artikel 17 lid 2 CMR niet aansprakelijk is voor de schade ten gevolge van de verdwijning daarvan.
Subsidiair stelt [eiseres] dat zij niet aansprakelijk is voor een hoger bedrag dan de beperking welke is opgenomen in artikel 23 CMR. Voorts zijn de invoerrechten, accijnzen of BTW geen kosten die ingevolge artikel 23 lid 4 CMR voor rekening van [eiseres] komen.
3 De vorderingen in de incidenten
3.1
Limoni en Castinghome vorderen dat de rechtbank zal gelasten dat JTG Trading B.V. (gedaagde sub 1 in de hoofdzaak en hierna te noemen: JTG) op hun verzoek zal worden gedagvaard om op de eis in vrijwaring te antwoorden en voort te procederen, onder voeging van de vrijwaringszaak met de onderhavige zaak, kosten rechtens.
3.2
Limoni en Castinghome stellen daartoe - kort gezegd - het volgende.
Limoni heeft de zending parfum verkocht aan Castinghome, die op haar beurt de zending parfum heeft verkocht en "ex-works" geleverd aan JTG. Castinghome heeft de zending parfum bij Limoni aan [betrokkene]. althans [eiseres] ten vervoer meegegeven. De zending parfum reisde voor risico van JTG, niet van Limoni of Castinghome. Voorts handelt JTG onrechtmatig jegens Limoni en Castinghome door te weigeren akkoord te gaan met een schikking. JTG dient alle kosten die Limoni en Castinghome als gevolg van de procedures maken, te vergoeden.
Limoni en Castinghome stellen daarnaast dat zowel de oorzaak als het feitencomplex zo zijn verweven dat om redenen van doelmatigheid gelijktijdige behandeling van de vrijwaringszaak met de hoofdzaak geboden is, zodat deze gevoegd dienen te worden.
3.3
[eiseres] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank in de incidenten.
4 De beoordeling
in het vrijwaringsincident
4.1
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is in het eerste processtuk en derhalve tijdig genomen.
4.2
Voor toewijzing van een vordering tot vrijwaring is noodzakelijk, maar ook voldoende dat uit de stellingen van de eiser tot vrijwaring genoegzaam kan volgen dat de in vrijwaring op te roepen persoon krachtens zijn rechtsverhouding tot de eiser tot vrijwaring verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak te dragen.
4.3
Limoni en Castinghome hebben gemotiveerd gesteld dat tussen hen en JTG een rechtsverhouding bestaat die voor laatstgenoemde zodanige verplichting tot het dragen van de nadelige gevolgen in de hoofdzaak meebrengt. De incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is daarom voor toewijzing vatbaar, terwijl deze niet is weersproken.
4.4
De rechtbank zal de beslissing ten aanzien van de proceskosten aanhouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.
in het incident tot voeging
4.5
Uit artikel 222 lid 1 Rv volgt dat voeging kan worden gevorderd van verknochte zaken die voor dezelfde rechter aanhangig zijn. Hoewel uit artikel 125 Rv volgt dat een zaak aanhangig is vanaf de dag van dagvaarding, brengt een redelijke uitleg van het begrip "aanhangig" in de zin van artikel 222 Rv mee dat slechts ter rolle ingeschreven zaken gevoegd kunnen worden.
Nu de dagvaarding in de vrijwaringszaak (hangende de beslissing in het vrijwaringsincident) nog niet is betekend, is de vrijwaringszaak niet op de rol ingeschreven. Voeging op grond van artikel 222 lid 1 Rv is daarom in dit stadium van de procedure niet mogelijk.
Daarom zal de incidentele vordering tot voeging van de vrijwaringszaak met de onderhavige zaak worden afgewezen.
Overigens brengt het bepaalde in artikel 215 Rv mee dat indien mogelijk in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak gelijktijdig en door dezelfde rechter zal worden beslist. Daarmee wordt aan het belang van Limoni en Castinghome tegemoetgekomen.
4.6
Limoni en Castinghome zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit incident.
in de hoofdzaak
4.7
De zaak zal naar de rol worden verwezen voor het nemen van conclusies van antwoord door Limoni en Castinghome.
5 De beslissing
De rechtbank,
in het vrijwaringsincident
staat Limoni en Castinghome toe om JTG Trading B.V., gevestigd te Dordrecht, te dagvaarden tegen de roldatum woensdag 3 maart 2010 teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden en voort te procederen;
reserveert de uitspraak over de kosten tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in het incident tot voeging
wijst de vordering af;
veroordeelt Limoni en Castinghome in de aan de zijde van [eiseres] gevallen kosten van dit incident, tot aan deze uitspraak bepaald op nihil aan verschotten en € 226,00 aan salaris voor de advocaat;
in de hoofdzaak
bepaalt dat deze zaak wederom zal worden uitgeroepen op de rolzitting van woensdag 3 maart 2010 voor conclusies van antwoord aan de zijde van Limoni en Castinghome.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger.