ECLI:NL:RBROT:2010:BL3506

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
347052 / HA RK 10-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaak

In deze zaak heeft verzoekster op 24 december 2009 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Rotterdam, met het doel haar voorlopige hechtenis te schorsen. Dit verzoek werd op 19 januari 2010 behandeld door een meervoudige kamer van rechters, die het verzoek afwezen. Kort na deze beslissing, op 20 januari 2010, heeft de advocaat van verzoekster de rechters gewraakt. De wrakingsprocedure vond plaats op 29 januari 2010, waarbij de rechters in de gelegenheid werden gesteld om schriftelijk te reageren op het wrakingsverzoek. De oudste gewraakte rechter heeft hierop gereageerd via een e-mailbericht, waarin zij ook namens de andere gewraakte rechters sprak.

De rechtbank heeft in haar beslissing op het wrakingsverzoek geoordeeld dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot wraking. De rechtbank stelde vast dat de behandeling van de zaak door de gewraakte rechters al was geëindigd op het moment dat het wrakingsverzoek werd ingediend. Dit betekent dat de rechters niet meer betrokken waren bij de zaak, waardoor het wrakingsverzoek niet ontvankelijk kon worden verklaard. De rechtbank benadrukte dat wraking alleen mogelijk is zolang de zaak nog in behandeling is bij de betreffende rechters.

De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en werd ter openbare terechtzitting uitgesproken. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden waren om het verzoek tot wraking te honoreren, en dat verzoekster niet kon worden ontvangen in haar verzoek. De rechtbank gaf aan dat de enkele omstandigheid dat een eerder verzoek tot wraking was afgewezen, niet voldoende aanleiding vormde voor een nieuwe beoordeling van de zaak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 29 januari 2010
Zaaknummer: 347052
Rekestnummer: HA RK 10-14
Parketnummer: 10/050053-99
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoekster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
preventief gedetineerd in P.I. Noord-Holland Noord, Huis van Bewaring Amerswiel te Heerhugowaard,
verzoekster,
advocaat mr. P.J. Zandt,
strekkende tot wraking van [namen van de gewraakte rechters], vice-president van respectievelijk rechters in de rechtbank Rotterdam, sector strafrecht (hierna: de rechters).
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in deze rechtbank is in behandeling de tegen verzoekster als verdachte aanhangig gemaakte strafzaak onder parketnummer 10/050053-99. Laatstelijk op 19 november 2009 werd in die zaak het onderzoek ter terechtzitting geschorst voor onbepaalde tijd, waarbij de termijn van schorsing werd gesteld op maximaal drie maanden en waarbij de zaak tevens werd verwezen naar de rechter-commissaris in strafzaken voor - kort samengevat - nadere onderzoekshandelingen.
Op 24 december 2009 heeft verzoekster bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend, strekkende tot schorsing van haar voorlopige hechtenis.
Voormeld verzoekschrift is op 19 januari 2010 in raadkamer van de rechtbank, samengesteld door de rechters, behandeld. Bij beslissing van diezelfde datum hebben de rechters het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
Bij fax-bericht van 20 januari 2010 heeft de advocaat van verzoekster de rechters gewraakt.
De rechtbank heeft kennis genomen van het dossier van vorenomschreven strafzaak tegen verzoekster als verdachte, waarin zich onder meer bevinden:
- het verzoekschrift tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
- het proces-verbaal van het verhandelde in raadkamer van de rechters op 19 januari 2010;
- de beslissing van de rechters van 19 januari 2010.
Verzoekster, haar advocaat, de officier van justitie, alsmede de rechters zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechters zijn in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. [Naam van de oudste gewraakte rechter] heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt door middel een e-mailbericht, gericht aan de secretaris van de wrakingskamer en gedateerd 21 januari 2010, welk bericht zij mede namens [namen van de andere twee gewraakte rechters] aan de wrakingskamer heeft gestuurd.
Ter zitting van 29 januari 2010, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen:
de advocaat van verzoekster, alsmede officier van justitie mr. W.D. de Boer.
De advocaat heeft ter zitting meegedeeld dat verzoekster vanwege de fysieke belasting, welke de reis naar de rechtbank voor haar betekent, heeft afgezien van haar recht ter zitting op het verzoek te worden gehoord en dat hij gemachtigd is namens haar het woord te voeren ter zitting van de wrakingskamer.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1
Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan de wraking worden verzocht van elk van de rechters die een zaak behandelen. Met andere woorden: wraking van een rechter kan alleen worden verzocht zolang bij die rechter de zaak nog in behandeling is. Wraking is aldus een rechtsmiddel dat ertoe dient te voorkomen dat een rechter, door wiens handelen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, bij de behandeling van de zaak betrokken blijft. Is er eenmaal een eindbeslissing genomen, dan is de behandeling geëindigd en doet die omstandigheid zich niet meer voor.
2.2
Door de rechters werd het verzoekschrift van verzoekster tot schorsing van haar voorlopige hechtenis ter zitting van de raadkamer in deze rechtbank behandeld op 19 januari 2010.
De rechters hebben op dat verzoekschrift op diezelfde datum een afwijzende beslissing gegeven. Daarmee was de behandeling van de zaak door de rechters beëindigd. In het daarna gedane verzoek tot wraking kan verzoekster dan ook niet worden ontvangen.
Daaraan doet niet af dat verzoekster van de omstandigheid waarop zij haar wrakingsverzoek heeft gegrond - te weten het ontbreken van een deugdelijke motivering van de beslissing - eerst heeft kunnen kennisnemen nadat die beslissing door de rechters was gegeven.
2.3
De uitspraken waaraan de advocaat van verzoekster heeft gerefereerd ter onderbouwing van de ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek brengen de rechtbank niet tot een ander oordeel.
2.4
Verzoekster heeft in haar wrakingsverzoek gevraagd te bepalen dat haar verzoekschrift tot schorsing van haar voorlopige hechtenis door de rechtbank opnieuw in behandeling wordt genomen. Die mogelijkheid komt de wrakingskamer niet toe.
2.5
Nu verzoekster niet kan worden ontvangen in haar verzoek tot wraking van de rechters, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van het verzoek van de rechters om op voet van artikel 515, lid 4 van het Wetboek van Strafvordering te bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekster niet in behandeling zal worden genomen. Ten overvloede voegt de rechtbank daar aan toe dat zij onder de huidige omstandigheden voor toewijzing van een dergelijk verzoek geen gronden aanwezig ziet. De enkele omstandigheid dat een eerder verzoek van verzoekster tot wraking van de behandelend rechters is afgewezen, vormt voor een dergelijke beslissing onvoldoende aanleiding.
3. De beslissing
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van [namen van de gewraakte rechters].
Deze beslissing is gegeven op 29 januari 2010 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr M.C. van der Kolk en mr. H. van Lokven-van der Meer, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter en de oudste rechter is deze beslissing door de jongste rechter en de griffier ondertekend.