3 De beoordeling in conventie en in reconventie
3.1 Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden behandeld.
3.2 Tussen partijen staan - onder meer - de volgende feiten vast:
a. [eiser] is een van de bestuursleden van de stichting Sociale Databank Nederland (hierna: "SDN").
b. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn advocaten, kantoorhoudende te Leiden respectievelijk Rotterdam.
c. SDN is - in de visie van [eiser] - "een vraagbaak, waar mensen terecht kunnen die op een of andere manier zijn opgelicht door corrupte advocaten en/of notarissen, vermalen in ambtelijke molens, die een kind hebben verloren door een door een plaatselijke overheid verzwegen gifbelt of door medisch falen, en zo verder…".
d. SDN onderhoudt een website, waar zij - nog steeds in de visie van [eiser] - een forum biedt voor al de tragische verhalen van beschadigde mensen zoals onder c hiervoor bedoeld.
e. Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank te
's-Hertogenbosch van 11 juli 2008 zijn SDN en vier bestuursleden van SDN waaronder [eiser] (hierna: "SDN c.s.") op vordering van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeeld om - kort weergegeven - bepaalde informatie van de website van SDN verwijderd te houden en om een rectificatie op die website te plaatsen, een en ander op straffe van een dwangsom.
f. SDN c.s. is in hoger beroep gekomen tegen voornoemd vonnis.
g. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben jegens SDN c.s. aanspraak gemaakt op in de visie van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] inmiddels door SDN c.s. verbeurde dwangsommen ten bedrage van in totaal meer dan € 1.000.000,00. In dat kader hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] executoriaal beslag doen leggen op de woning van een van de bestuurders van SDN.
h. Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 5 maart 2009 is op vordering van SDN c.s. de tenuitvoerlegging van het tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en SDN c.s. gewezen vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 11 juli 2008 geschorst totdat in een bodemprocedure zal zijn beslist of en in hoeverre dwangsommen zijn verbeurd door SDN c.s.
3.3 [eiser] grondt zijn vorderingen op onrechtmatige daad. Hij stelt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld door zich in processtukken en op meerdere openbare terechtzittingen uitermate negatief omtrent [eiser] uit te laten. Daardoor hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de visie van [eiser] (reputatie)schade bij hem veroorzaakt.
3.4 Ook [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gronden hun vorderingen op onrechtmatige daad, alsmede op schending van auteursrecht door [eiser]. Zij stellen dat [eiser] hen beschuldigd van het misbruik maken van procesrecht, van het dumpen van de grootste smaad en laster op het bord van de rechter, van het zijn van psychiatrisch patiënt, van het genieten van protectie bij Justitie, van het hebben van banden met de AIVD, van gezwendel in de politiek, bij de advocatuur, verzekeraars, banken en rechterlijke macht, van het in scène zetten van een rechtszaak om SDN te kunnen censureren en monddood te maken, van het plegen van karaktermoord, van het zijn van mee-eters in de rechten, van het liegen in de rechtszaal, van ontkennen, van verdraaien, van beschimpen en van lasteren.
3.5 De rechtbank zal achtereenvolgens de vorderingen van [eiser] en van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] behandelen. De rechtbank stelt echter het volgende voorop. De rechtbank is van oordeel dat een vordering die ertoe strekt de vrijheid van meningsuiting van een ander in te perken, volstrekt helder dient te zijn zowel ten aanzien van de inhoud van de onrechtmatig geachte uitlatingen als de context waarbinnen het doen van die uitlatingen onrechtmatig wordt geacht. In een democratische rechtsstaat dient ervoor te worden gewaakt dat te sterk wordt gereageerd op gemaakt misbruik van de vrijheid van meningsuiting, hetgeen uiteraard niet meebrengt dat het maken van misbruik geoorloofd is. Door te sterke reacties zou echter de kern van dit voor een democratische rechtstaat essentiële recht kunnen worden aangetast.