2.2
De gemeente is eigenaar van de grond waarop het Dijkgebouw zou worden gebouwd. De gemeente had de locatie reeds bepaald, alsmede een leidraad geformuleerd die voor zover van belang inhoudt:
“(…)
Uitleg van het programma en vragen:
. woningen in dijkgebouw
. Grandcafe in dijkgebouw
. 2 lagen parkeren waarvan onderste verdiept of half verdiept
. Openbare dek
. Fietsenstalling (50 plaatsen) t.b.v. deelgemeente
. Wat is uw visie op woonkwaliteit tbv dijkgebouw (dure woningen) (m2 bvo prijs)
(…)
Art 19 procedure dient gevolgd te worden
(…)
Start bouw is gepland 2e helft 2004
(…)”
2.3
Later- op 20 maart 2003- is een uitvoerige en gedetailleerde notitie getiteld “stedenbouwkundige randvoorwaarden” door het planteam van de gemeente opgesteld en aan Baas en Groen verstrekt; deze notitie is uiteindelijk niet door het bevoegd gezag vastgesteld.
In deze notitie komt onder het kopje “Waterkering” de volgende tekst voor:
“Aangrenzend aan de zuidkant van het projectgebied ligt het tracé van de primaire waterkering. De afspraken met het Hoogheemraadschap Delfland zijn:
-de dijkhoogte wordt (voor de 1e 50 jaar) + 7.00 meter NAP;
-de dijktafel is 5.50 meter breed;
- de minimumafstand tussen noordelijke binnenkruinlijn van de dijk en rooilijn van het eerste gebouw (aan de dijk) is 10.75 meter.
- het profiel van waterkering (talud boven en ondergronds) is 1:3.
Voor de fundering van het eerste gebouw en de ondergrondse parkeergarage moet hier rekening mee gehouden worden.”
2.4
Omdat de gemeente de visie van Baas en Groen de beste vond is ten gunste van Baas en Groen begin 2003 een (gratis) voorreservering gevolgd, die is verlengd tot 1 oktober 2004. Op 7 april 2005 is een grondreservering gevolgd. De tekst van de reservering luidt voor zover van belang als volgt:
“(…)
De hiervoor bedoelde grondreservering - hierna te noemen "grondreservering" - geschiedt onder de navolgende bepalingen.
1.De grondreservering (…) strekt niet verder dan het gedurende die periode voor belanghebbende vrijhouden van de grond. Zij geeft met name nog geen recht op uitgifte in eigendom van het onderhavige perceel grond noch op enig feitelijk gebruik daarvan.
2.De grondreservering wordt verleend ten einde belanghebbende in staat te stellen op het gereserveerde perceel grond een project te ontwikkelen bestaande uit: 22 appartementen aan de Rietdijkstraat met een gemiddelde von-prijs van € 226.094,00, 19 appartementen in het Dijkgebouw met een gemiddelde von-prijs van € 382.632,00, 510 m2 (netto) horeca, eventuele uitbreiding van de Albert Heijnvestiging en een gebouwde parkeervoorziening met tenminste 81 parkeerplaatsen (bij uitbreiding Albert Heijn).
De ontwikkeling van bedoeld project geschiedt voor rekening en risico van belanghebbende. Dit betekent onder meer, dat in geval de grondreservering eindigt en geen gronduitgifte zal volgen belanghebbende geen enkele aanspraak kan maken op vergoeding van reeds gemaakte kosten en van schade als gevolg van het niet doorgaan van het onderhavige project.
(…)6.Met ingang van heden is belanghebbende voor de grondreservering een vergoeding verschuldigd ten bedrage van € 66.000,00.
Dit bedrag is exclusief de verschuldigde omzetbelasting.
(…)”
2.5
Voor de bouw van het Dijkgebouw op de voorziene locatie is, vanwege de nabijheid van een primaire waterkering, op grond van Delflands Algemene Keur een vergunning nodig. Het al dan niet verstrekken van een dergelijke vergunning is een discretionaire bevoegdheid van het Hoogheemraadschap Delfland, dat daarbij in het bijzonder op waterstaatkundige belangen dient te letten
In de planteamvergaderingen waaraan Baas en Groen vanaf 2003 heeft deelgenomen is regelmatig gesproken over de aanwezigheid van de primaire waterkering en daarmee samenhangende vraagstukken.
2.6
Een ontwerpconvenant, gevoegd bij een brief van het Hoogheemraadschap aan de gemeente van 18 juli 1996 luidt voor zover thans van belang als volgt::
“(…)
partijen, te weten;
Het Hoogheemraadschap van Delfland, (…)
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam, (…)
De deelgemeente Hoek van Holland, (…):
overwegende.:
dat ten gevolge van de bouw van de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg de Delflandsedijk tussen de stormvloedkering en de Harwichweg te Hoek van Holland dient te worden verhoogd;
(…)
dat de (deel)gemeente voorbereidingen treft voor de aanleg van een tweede ontsluitingsweg naar de woonkern Hoek van Holland, welke voor een deel ven het tracé parallel aan de Delflandsedijk is geprojecteerd;
(…)
Komen overeen dat
(…)
4. ten laste van de (deel)gemeente in het bestek voor de dijkverhoging de volgende werken worden opgenomen:
a.de in de ontwerpnota voor de dijkverzwaring voorgestelde verhoging van het voorland tussen de Harwichweg en het station Hoek van Holland, opdat de dijk in het bedoelde tracé-gedeelte bij de thans voorgenomen verzwaring niet hoger behoeft te worden dan NAP + 7.20 m(…)
(…)
6. het hoogheemraadschap een aanvraag om vergunning op grond van Delflands Algemene Keur voor het stichten van een gebouw met bijkomende werken en een terreinverharding aan de noordzijde van de Delflandsedijk, nabij de Rietdijkstraat, zal honoreren mits de veiligheid van de waterkering niet wordt geschaad en mits de mogelijkheid tot dijkinstandhouding en -verzwaring gedurende tenminste 100 jaar wordt gegarandeerd en onder het voorbehoud dat hiervoor een bouwvergunning wordt verleend.
(…)”
Het ontwerpconvenant is niet getekend.
Rond maart 2004 is door de betrokken partijen, onder wie de gemeente, besloten om de in het concept-convenant bedoelde tweede ontsluitingsweg niet aan te leggen.
2.7
Een brief d.d. 20 oktober 2004 van de gemeente aan het Hoogheemraadschap luidt voor zover van belang als volgt
“(…)In het gebied tussen de Delflandse dijk, de Pastoor Onderwaterhof en de Rietdijkhof te Hoek van Holland is projectontwikkelaar Baas & Groen bezig met de ontwikkeling van het bouwplan Centrum Dijkgebouw. (…)
Door middel van deze brief bevestigt het OBR de ambtelijke afspraken, die in het verleden gemaakt zijn met uw organisatie (…). Deze afspraken vormen thans een integraal onderdeel van de stedenbouwkundige randvoorwaarden van het plan Centrum Dijkgebouw en de toekomstige inrichting van de buitenruimte.
Het betreft de volgende afspraken:
•De gevel van het Dijkgebouw staat in de teen van het binnentalud van de Delflandse dijk;
•Het Dijkgebouw zelf zal het theoretische binnentalud (helling 1:3 onder maaiveld) van de Delflandse dijk niet doorsnijden, de palen waarop het gebouw komt te staan wel;
•Tussen het Dijkgebouw en de Delflandse dijk zal een plein worden aangelegd op gelijke hoogte met de kruin van de waterkering;
•De bestrating van het plein zal tot op de kruin van de waterkering worden doorgetrokken;
•Vanaf de kruin tot aan de buitendijkse voet van de waterkering zal een trap op de waterkering worden aangelegd; en
•Toekomstige dijkverzwaringen ter plaatse van het Dijkgebouw zullen in buitendijkse richting worden gerealiseerd.
Het spreekt voor zich dat, voor de realisatie van het Dijkgebouw, het plein, de trap en alle andere objecten binnen de beschermingszone van de Delflandse dijk, vergunning zal worden aangevraagd op basis van Delflands Algemene Keur.
(…)”
2.8
Een brief d.d. 27 december 2004 van het Hoogheemraadschap aan de gemeente luidt voor zover van belang als volgt:
“(…)
Hierbij geef ik u een korte toelichting op de randvoorwaarden die Delfland hanteert en waar bij het ontwerp van moet worden uitgegaan.
Ruimtereservering.
Voor Delfland is het van groot belang dat de veiligheid van het achterland tegen overstromen, nu en in de toekomst (met het stijgen van de zeespiegel, de toename van het golfklimaat en de daling van het maaiveld) duurzaam kan worden gewaarborgd. Om op termijn de veiligheid te kunnen blijven waarborgen moet nu reeds de ruimte worden gereserveerd die in de toekomst noodzakelijk is om de dan vereiste versterking van de waterkering te kunnen realiseren. Planologisch moet die ruimte ook voor dat doel verankerd zijn.
Uitvoeren versterkingswerken.
Bij de dijkversterking van 1996/1997 is uitgegaan van een ophoging van het voorland zodat met een geringere ophoging van de dijk volstaan zou kunnen worden. Deze ophoging heeft (nog) niet plaatsgevonden.
Met het wegvallen van de doortrekking van de 2e Ontsluitingsweg tot aan de Harwichweg, is deze verhoging van het voorland ter discussie komen te staan. Indien afgesproken verhoging van het voorland niet wordt uitgevoerd zullen met name ter hoogte van het dijkgebouw (alsnog) versterkingswerken/ophoging moeten worden uitgevoerd.
Aangezien op dit moment nog niet is aan te geven op welke wijze de dijk in de toekomst zal worden versterkt, moet bij het ontwerp van het dijkgebouw met de verschillende versterkingsvarianten rekening worden gehouden. (…)
Ontwerpeisen dijkgebouw.
Bij het ontwerpen van het dijkgebouw dient rekening te worden gehouden met een gewenste dijkhoogte ter plekke, zoals gewenst is over 200 jaar. Daarnaast is het gebouw vergunningplichtig (Delflands Algemene Keur). Aan die vergunning worden voorschriften verbonden die ten doel hebben de standzekerheid, nu en in de toekomst, alsmede het beheer en onderhoud van de dijk duurzaam te kunnen blijven waarborgen. Daarbij wordt gekeken
naar de verschillende mechanismen die de standzekerheid van de dijk in gevaar kunnen brengen.
Bovendien mag, zoals impliciet uit uw opsomming ook naar voren komt, het gebouw (en eventueel bijkomende werken) constructief gezien geen deel uitmaken van de waterkering. De aan de vergunning te verbinden voorschriften zullen onder meer betrekking hebben op de aandachtspunten 2 t/m 5 uit uw brief.
(…)”
2.9
Baas en Groen heeft op 5 juli 2005 aan het Hoogheemraadschap een keurvergunning gevraagd. Het Hoogheemraadschap heeft die vergunning geweigerd. Het betreffende besluit luidt voor zover van belang als volgt:
“(…)Naar aanleiding van uw aanvraag om een keurvergunning voor de realisatie van een nieuwbouwcomplex genaamd "Dijkgebouw" (…)
Met uw aanvraag beoogt u vergunning te verkrijgen van de verbodsbepalingen uit de artikelen 60 en 61 van Delflands Algemene Keur.
(…)
Ingevolge de Waterschapswet heeft Delfland de waterstaatkundige verzorging van zijn beheersgebied tot doel. Delflands taak ligt onder ander in de zorg voor de waterkeringen. (…)
De Delflandsedijk staat onder druk door de gevolgen van klimatologische veranderingen waaronder de gevolgen van een verwachte zeespiegelstijging alsmede vernieuwde inzichten in (zwaardere) randvoorwaarden ten aanzien van golfoploop en golfoverslag. Maar ook ondervindt de Delflandsedijk druk vanuit het land. Daarbij ligt het traject van deze dijk tussen Hoek van Holland en Rotterdam in een van de dichtstbevolkte delen van Nederland. (…)Een duurzame bescherming van het achterland loopt op twee manieren gevaar. Enerzijds doordat op en nabij de dijk activiteiten plaatsvinden die de standzekerheid van het grondlichaam in gevaar brengen (de waterkering ’faalt’ dan). Anderzijds doordat activiteiten in het heden een versterking van de dijk in de toekomst (doorkijk van 100 jaar c.q. 200 jaar) in de weg staan. De door u voorgenomen werken zijn gelegen binnen de kern- en beschermingszone van de primaire waterkering de Delflandsedijk. De werken waarvoor u thans een keurvergunning aanvraagt zijn al gedurende enkele jaren in voorbereiding in nauwe samenhang met een aantal andere projecten. De complexiteit van de in voorbereiding zijnde diverse projecten met een infrastructurele verscheidenheid op nagenoeg dezelfde locatie maakte dat een dergelijke integrale aanpak geboden is. Zo dient ter plaatse de primaire waterkering de Delflandsedijk op basis van landelijke regelgeving verbeterd te worden. Daarbij bestond tevens het voornemen tot het inpassen van een gedeelte van de 2e ontsluitingsweg, meer in het bijzonder de aansluiting op de Harwichweg. De aanleg van deze weg zou een verhoging van het voorland tot gevolg hebben. Deze genoemde voorlandverhoging zou dan vanuit waterstaatkundig oogpunt als compensatie dienen voor de voorgeschreven verbetering van het dijklichaam van de Delflandsedijk. Door deze verhoging van het voorland zou, onder voorwaarden, de ontwikkeling van het Dijkgebouw aan de landzijde van de Delflandsedijk op de door u voorgestelde locatie mogelijk zijn. Echter de aanleg van de aansluiting van de 2e ontsluitingsweg op de Harwichweg wordt vooralsnog niet aangelegd. Hierdoor is er dus ook geen sprake van een eventuele voorlandverhoging ter compensatie van de voorgeschreven dijkverbetering. (…)
Conclusie
Gelet op het bovenstaande wordt het volgende geconcludeerd. De voorgenomen werken zijn gelegen in de kern- en beschermingszone van de primaire waterkering. De werken worden zonder de eerdere integrale aanpak ontwikkeld, de ontwikkeling van de 2e ontsluitingsweg en de daarbij gepaard gaande voorland verhoging worden (nog) niet uitgevoerd. Vooralsnog is het, mede gelet op de aanwezigheid van de spoorlijn en de invloed daarvan uitgaande, onzeker of een eventuele dijkverzwaring alleen richting de Nieuwe Waterweg, op voorland, gaat plaatsvinden. De voorgenomen realisatie van het "Dijkgebouw" belemmert de mogelijkheden voor een wellicht benodigde landwaartse versterking van de primaire waterkering.
(…)
Besluit
Op grond van het bovenstaande besluiten wij uw aanvraag om een keurvergunning voor de realisatie van een nieuwbouwcomplex genaamd "Dijkgebouw", aan het Pastoor Onderwaterhof te Hoek van Holland af te wijzen.
(…)”
2.1
Het door Baas en Groen tegen dat besluit ingestelde bezwaar is afgewezen. Inmiddels is de beroepstermijn verstreken.
2.11
Een brief d.d. 26 april 2006 van de gemeente aan Baas en Groen luidt voor zover van belang als volgt:
“(…) Naar aanleiding van ons gesprek op 13 maart 2006, (…) zend ik u hierbij een weergave van hetgeen is besproken.
Vanaf eind vorig jaar zijn er diverse (bestuurlijke) overleggen geweest tussen het Hoogheemraadschap Delfland, de gemeente Rotterdam en de deelgemeente Hoek van Holland. Onderwerp van gesprek is het stil komen liggen eind 2005 van meerdere (woningbouw-) plannen in Hoek van Holland welke vallen onder het project ’Waterwegcentrum’, waaronder ook uw bouwplan `Dijkgebouw’. Reden hiervan is de door Delfland in oktober 2005 geclaimde reserveringsruimte in verband met het gegroeide inzicht over een noodzakelijke toekomstige verzwaring van de Delflandsedijk. (…) Vervolgens is afgesproken dat nu gezamenlijk naar oplossingsrichtingen wordt gezocht ten aanzien van deze toekomstige dijkverzwaring, de benodigde reserveringsruimte voor een periode van 200 jaar en de realiseringsmogelijkheid van de bestaande bouwplannen.