ECLI:NL:RBROT:2009:BK8556

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
979156
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.C.W.M. Dekkers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verstrekking van gegevens door de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten aan Papillon Projectmanagement en Papillon Holding

In deze zaak heeft de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU) een vordering ingesteld tegen Papillon Projectmanagement B.V., Papillon Holding B.V. en een derde gedaagde, met als doel de verstrekking van gegevens uit 2006. De SNCU, opgericht door werknemers- en werkgeversorganisaties in de uitzendbranche, heeft als doel de naleving van CAO-bepalingen te bevorderen. Papillon Projectmanagement, dat actief was in de uitzendbranche, heeft geweigerd de gevraagde gegevens te verstrekken, met als argument dat de vennootschap inmiddels ontbonden was en geen personeel meer in dienst had. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling de vraag opgeworpen welk belang de SNCU nog had bij de gevraagde gegevens, nu Papillon Projectmanagement sinds 2006 inactief was en op 6 april 2009 ontbonden is. De SNCU heeft op 2 februari 2009 een verzoek gedaan om de gegevens alsnog te verstrekken, met dreiging van een boete van € 100.000,=. De rechter heeft de SNCU in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat er nog steeds belang was bij de gevraagde gegevens. De vordering tegen Papillon Holding en de derde gedaagde werd afgewezen, omdat de SNCU niet kon aantonen dat er een grondslag voor de vordering bestond. De zaak is verwezen naar een openbare rolzitting voor verdere uitlatingen van de SNCU.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Rotterdam
vonnis
in de zaak van
de stichting
STICHTING NALEVING CAO VOOR UITZENDKRACHTEN,
gevestigd te Haarlemmermeer,
eiseres,
gemachtigde: mr. drs. M.H.D. Vergouwen, advocaat te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PAPILLON PROJECTMANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PAPILLON FLEXWORK HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam
en
3. [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
verschenen bij D. Oksak.
Partijen worden hierna aangeduid als de SNCU, respectievelijk Papillon Projectmanagement, Papillon Holding en [gedaagde sub 3].
1. Het verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- exploot van dagvaarding van 11 april 2009, met producties;
- conclusie van antwoord, met producties;
- conclusie van repliek;
- conclusie van dupliek.
2. Vooraf
In de conclusie van antwoord staat in de kop nog een vierde gedaagde vermeld, te weten Papillon Flexpool B.V.. Bij repliek heeft SNCU gesteld dat zij op dezelfde datum twee dagvaardingen heeft doen betekenen: bij de ene zijn bovengenoemde drie gedaagden in rechte betrokken en bij de andere Papillon Flexpool B.V., Papillon Holding B.V. en [gedaagde sub 3].
De kantonrechter is ambtshalve nagegaan of die ‘parallelle zaak’ aanhangig is. Deze blijkt ter griffie niet bekend. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat de tweede dagvaarding niet is aangebracht.
3. De feiten
3.1. In februari 2004 is de SNCU opgericht door de werknermers- en werkgeversorganisaties in de uitzendbranche. Een van haar doelstellingen is het bevorderen van en toezien op de naleving van de CAO’s voor uitzendkrachten. Zij tracht dit doel onder meer te bereiken door het verzamelen van feitelijke gegevens over de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten en door het in en buiten rechte optreden tegen werkgevers in de uitzendbranche, die de bepalingen van de CAO’s niet getrouwelijk naleven.
3.2. De werkgevers in de uitzendbranche zijn verplicht om aan de SNCU die gegevens te verstrekken, waar de SNCU hen om vraagt. Wanneer de werkgever, na ingebrekestelling door of namens de SNCU, blijft weigeren om de verzochte gegevens aan te leveren, is hij verplicht om aan de SNCU een ‘forfaitaire schadevergoeding’ te betalen. Indien echter bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de SNCU geheel of gedeeltelijk van de inning van die ‘schadevergoeding’ afzien.
Het komt de kantonrechter voor dat het in wezen gaat om een aan de werkgever op te leggen boete. Vandaar dat de in de reglementen gebruikte terminologie tussen aanhalingstekens is geplaatst.
In het vervolg zal dan ook van boete worden gesproken.
3.3. Het is beleid van de SNCU om aan werkgevers, die in het geheel geen gegevens verstrekken, een boete van € 100.000,= op te leggen.
3.4. Papillon Projectmanagement was actief in de uitzendbranche. Alle aandelen van Papillon Projectmanagement zijn in handen van Papillon Holding. Aandeelhouder en bestuurder van Papillon Holding is [gedaagde sub 3].
3.5. De SNCU heeft op 10 november 2008 aan Papillon Projectmanagement verzocht om onder meer afschriften van loonspecificaties van januari 2006, juli 2006 en januari 2007, alsmede om werkbriefjes over die maanden. Na de tweede aanmaning heeft [gedaagde sub 3] telefonisch contact met de SNCU opgenomen. Afgesproken is toen dat hij schriftelijk zou reageren. In zijn mail van 23 december 2008 bericht hij aan de SNCU:
Ik heb voor Papillon Flexpool BV en Papillon Projectmanagement B.V. een
2e aanmaning ontvangen.
Graag wil ik u erop attenderen dat beide bedrijven sinds september 2006 inactief zijn. Er is geen personeel in dienst en ikzelf werk voor een andere werkgever.
Binnenkort worden de bedrijven geliquideerd. Stuurt u mij geen brieven meer.
3.6. De raadsman van de SNCU heeft Papillon Projectmanagement op 2 februari 2009 verzocht om binnen 14 dagen alsnog voor de eerder gevraagde bescheiden zorg te dragen, bij uitblijven waarvan Papillon Projectmanagement een boete zou verbeuren van
€ 100.000,=.
4. Het geschil
De SNCU vordert na wijziging van eis dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Papillon Projectmanagement, Papillon Holding en [gedaagde sub 3] hoofdelijk zal veroordelen tot overlegging van de stukken, als nader gespecificeerd in haar brief van
10 november 2009;
II. Papillon Projectmanagement. Papillon Holding en [gedaagde sub 3] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 100.000,=, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot die der algehele voldoening;
III. Papillon Projectmanagement, Papillon Holding en [gedaagde sub 3] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 1.785,= aan buitengerechtelijke kosten
een en ander met veroordeling van Papillon Projectmanagement, Papillon Holding en [gedaagde sub 3] in de kosten van de procedure.
Papillon Projectmanagement, Papillon Holding en [gedaagde sub 3] betwisten de vordering van de SNCU gemotiveerd en concluderen tot afwijzing ervan.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. de vordering tegen Papillon Projectmanagement
4.1.a. De kantonrechter vraagt zich af welk belang de SNCU bij deze vordering heeft.
Papillon Projectmanagement heeft een brief van de Belastingdienst overgelegd, waarin deze dienst aan Papillon Projectmanagement meedeelt dat zij geen aangifte loonheffing meer hoefde te doen omdat het de Belastingdienst was gebleken dat Papillon Projectmanagement sinds 31 december 2006 geen werknemers meer in dienst had.
Naar aanleiding van deze door Papillon Projectmanagement overlegde brief heeft de SNCU gesteld dat Papillon Projectmanagement in elk geval de gegevens had moeten verstrekken voor zover in de brief van 10 november 2008 naar gegevens over 2006 was gevraagd. Weliswaar is dit uitgangspunt van de SNCU correct, maar het blijft de vraag welk belang zij nog bij die gegevens had, toen haar raadsman op 2 februari 2009 Papillon Projectmanagement sommeerde alsnog alle informatie te verstrekken op straffe van een boete van € 100.000,=. Zij wist toen reeds dat Papillon Projectmanagement sinds 2006 inactief was.
Indien de SNCU op 2 februari 2009 geen belang meer bij de gegevens van 2006 had, komt haar vordering tot betaling van de boete toch wat op losse schroeven te staan.
Als de SNCU aannemelijk maakt dat zij ook nog op 2 februari 2009 belang bij de verzochte bescheiden had, dan blijft het vraag of dit belang ook thans nog bestaat.
4.1.b. Papillon Projectmanagement is op 6 april 2009 ontbonden. Bij de Kamer van Koophandel is op 10 april 2009 geregistreerd dat deze vennootschap is opgehouden te bestaan omdat er geen bekende baten meer aanwezig zijn.
Als de SNCU aannemelijk maakt dat zij op 2 februari 2009, en ook thans nog, belang bij de door haar gevraagde bescheiden had/heeft, dan blijft het nog de vraag welk belang zij heeft bij een eventuele toewijzing van haar vordering tegen Papillon Projectmanagement, nu deze vennootschap is opgehouden te bestaan.
4.1.c. De SNCU zal in de gelegenheid worden gesteld om beide hierboven genoemde belangen aannemelijk te maken.
Bij dupliek hebben Papillon Projectmanagement, Papillon Holding en [gedaagde sub 3] nog aangegeven dat zij bereid zijn om de over 2006 verzochte bescheiden alsnog aan te leveren.
Indien en voor zover de SNCU aannemelijk maakt dat zij nog steeds belang heeft bij die bescheiden, dan wordt van haar verwacht dat zij tevens aangeeft of zij nog immer prijs stelt op kennisneming daarvan.
De zaak zal dan ook naar de openbare rolzitting worden verwezen voor uitlaten aan de zijde van de SNCU over alle hierboven genoemde punten.
4.2. de vordering tegen Papillon Holding
De SNCU laat in het midden wat de grondslag van haar vordering tegen Papillon Holding is. Nu die ook niet uit de stukken valt af te leiden, zal deze vordering in elk geval worden afgewezen.
Dit oordeel zal pas in het dictum worden opgenomen bij het eindvonnis in de zaak tussen de SNCU en Papillon Projectmanagement.
4.3. de vordering tegen [gedaagde sub 3]
4.3.1. Aan haar vordering tegen [gedaagde sub 3] legt de SNCU ten grondslag dat de bestuurder van de vennootschap weigert zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek van de SNCU. In dit verband verwijst zij uitsluitend naar de mail van 23 december 2008, waarin [gedaagde sub 3] verzoekt om hem geen brieven meer te sturen.
Dit verzoek van [gedaagde sub 3] moet gezien worden in het licht van zijn mededeling dat de door de SNCU aangeschreven vennootschappen al geruime tijd inactief waren. Onder deze omstandigheden is het aan grote twijfel onderhevig of uit het verzoek om geen brieven meer te sturen mag worden afgeleid dat de aangeschreven vennootschappen weigeren aan een onderzoek mee te werken. Het voert dan ook veel te ver om hieruit af te leiden dat de bestuurder persoonlijk een verwijt treft van actieve betrokkenheid bij de ‘weigering’ van de vennootschappen om de verplichtingen van de vennootschappen na te komen. Dit laatste zou wel noodzakelijk zou zijn om [gedaagde sub 3], de bestuurder van de vennootschappen, persoonlijk aansprakelijk te kunnen houden voor het niet nakomen van die verplichtingen.
Een en ander brengt mee dat ook de vordering tegen [gedaagde sub 3] zal worden afgewezen. Ook dit oordeel zal pas later in het dictum worden opgenomen.
5. De beslissing
De kantonrechter:
- verwijst de zaak naar de openbare rolzitting van 9 september 2009 voor uitlaten aan de zijde van de SNCU met het in rechtsoverweging 4.1.c. weergegeven doel;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W.M. Dekkers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.