ECLI:NL:RBROT:2009:BK7907
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.E. Merens
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen faillissementsverklaring van BAG International B.V. en de rol van de curator
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2009 uitspraak gedaan in het verzetschrift van de curator van BAG International B.V., die verzet aantekende tegen de faillissementsverklaring van de vennootschap op 13 oktober 2009. De curator, die als belanghebbende werd aangemerkt op basis van artikel 10 van de Faillissementswet (Fw), stelde dat het afzien van vereffening en het aanvragen van eigen faillissement geen misbruik van bevoegdheid opleverde. De rechtbank oordeelde dat de situatie waarin een vennootschap haar eigen faillissement aanvraagt, wezenlijk verschilt van die van een natuurlijk persoon, waarbij vaak direct duidelijk is dat er geen door de wet beschermd belang is.
De rechtbank heeft het verzet van de curator afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat de curator tijdig het verzetschrift had ingediend en dat de faillissementsaangifte van BAG een schuldenlast van € 42.619,00 aangaf, hoewel uit een bijlage bij het verweerschrift een lagere schuldenlast van € 20.817,10 naar voren kwam. De curator heeft niet betwist dat er schulden zijn, en de rechtbank concludeerde dat het afzien van vereffening terecht was, gezien de omstandigheden dat de schulden het actief overtreffen. De rechtbank benadrukte dat het ontbreken van actief niet van belang is, zolang aannemelijk is dat de schulden hoger zijn dan de activa.
De uitspraak van de rechtbank bevestigt dat het aanvragen van een faillissement door de vennootschap zelf, in plaats van het openen van een vereffening, een verstandige en doelmatige keuze kan zijn, zelfs als er onzekerheid bestaat over de voldoening van boedelkosten. De curator heeft de verantwoordelijkheid om onderzoek te doen naar mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid, wat kan leiden tot een mogelijke bate voor de boedel. De rechtbank heeft de rol van de curator in deze procedure erkend en zijn positie als (potentieel) boedelschuldeiser bevestigd.