ECLI:NL:RBROT:2009:BK3807

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
282755 / HA ZA 07-1096
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zekerheidstelling voor proceskosten en -schade in civiele procedure

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is op 7 oktober 2009 een vonnis gewezen in een incident betreffende de zekerheidstelling voor proceskosten en schade. De eiseres, FWWTRAVEL28 PTY LTD, handelende onder de naam Fairs Worldwide, gevestigd in Marouba, Australië, heeft een vordering ingediend tegen de gedaagde, GILJAM RIVER CRUISES B.V., gevestigd te Westvoorne. De eiseres heeft verzocht om zekerheidstelling voor de proceskosten, omdat zij in een situatie verkeert waarin de gedaagde, volgens artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), verplicht is om zekerheid te stellen voor de proceskosten. De gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de eiseres niet tijdig heeft gereageerd op de vordering tot zekerheidstelling, waardoor zij haar processuele houding niet heeft kunnen instellen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de gedaagde, GRC, op basis van artikel 224 Rv recht heeft op zekerheidstelling, aangezien de eiseres in het buitenland is gevestigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot zekerheidstelling tijdig is ingediend, ondanks de argumenten van de eiseres. De rechtbank heeft FWW bevolen om een bankgarantie te stellen ter hoogte van € 7.000,- en heeft de kosten van het incident, die aan de zijde van GRC zijn gemaakt, toegewezen. De rechtbank heeft de hoofdzaak verwezen naar de rolzitting van 11 november 2009 voor een akte van GRC over de gestelde zekerheid.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger, die de beslissing heeft genomen op basis van de ingediende processtukken en de argumenten van beide partijen. De rechtbank heeft de vordering van GRC tot zekerheidstelling toegewezen en de eiseres in de kosten van het incident veroordeeld, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de door GRC gevorderde bankgarantie een passende vorm van zekerheid is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 282755 / HA ZA 07-1096
Uitspraak: 7 oktober 2009
VONNIS in incident van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van de plaats van haar vestiging
FWWTRAVEL28 PTY LTD, handelende onder de naam Fairs Worldwide,
gevestigd te Marouba, Australië,
eiseres,
advocaat: mr. G.C. Haulussy,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GILJAM RIVER CRUISES B.V.,
gevestigd te Westvoorne,
gedaagde,
advocaat: mr. P.H.Ch.M. van Swaaij.
Partijen worden hierna ook aangeduid als “FWW”, respectievelijk “GRC”.
1 Het verloop van het geding in het incident
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- dagvaarding van 5 april 2007
- antwoordconclusie na enquête tevens houdende incidentele conclusie tot het stellen van zekerheid;
- conclusie van antwoord in het incident.
Daarop hebben partijen vonnis in het incident gevraagd.
2 De vordering en het verweer in het incident
2.1
GRC vordert – kort gezegd – dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad FWW zal veroordelen tot het stellen van een bankgarantie bij wijze van zekerheid voor betaling van proceskosten c.q. schadevergoeding waartoe FWW als eiseres in de hoofdzaak veroordeeld zou kunnen worden.
2.2
GRC voert daartoe aan dat FWW in Marouba, Australië, is gevestigd zodat zij ingevolge artikel 224 Rv tot zekerheidsstelling voor proceskosten verplicht is.
2.3
GRC begroot het bedrag van de zekerheid op € 7.000,-.
2.4
De conclusie van FWW strekt primair tot afwijzing van de vordering, subsidiair tot het begroten van de zekerheid op een bedrag overeenkomstig het Liquidatietarief rechtbanken en hoven (hierna: Liquidatietarief), met veroordeling van GRC in de kosten van het incident.
2.5
FWW erkent dat zij in beginsel tot het stellen van zekerheid verplicht is, maar voert aan dat, omdat GRC in een zo laat stadium van het geding zekerheidstelling vordert, FWW haar processuele houding daarop niet heeft kunnen instellen. Daarom dient de vordering te worden afgewezen.
2.6
Subsidiair voert FWW aan dat het door GRC begrote bedrag te hoog is en dat het bedrag van de zekerheid begroot dient te worden op basis van het Liquidatietarief rechtbanken en hoven.
3 De beoordeling
in het incident
3.1
GRC vordert zekerheidstelling ingevolge artikel 224 Rv. Nu FWW niet in Nederland of enige in lid 2 van artikel 224 Rv bedoelde staat woonplaats heeft (lees: gevestigd is), is FWW ingevolge het eerste lid van dat wetsartikel in beginsel verplicht om op vordering van GRC zekerheid te stellen voor een eventuele veroordeling in de proceskosten of tot schadevergoeding wegens het instellen van de procedure.
3.2
Weliswaar is in lid 3 van artikel 224 Rv bepaald dat de vordering vóór alle weren mag worden ingesteld, maar die bepaling houdt geen beperking in van het recht om in enige stand van het geding zekerheidstelling te vorderen. GRC is met haar vordering in het onderhavige stadium, ten tijde van het nemen van de conclusie van antwoord na getuigenverhoren, op tijd.
Omdat FWW vanaf de dagvaarding in beginsel steeds op vordering van GRC tot het stellen van zekerheid verplicht was, baat haar het argument dat zij wegens de laattijdige instelling van de vordering tot zekerheidstelling haar processuele houding niet op die zekerheidstelling heeft kunnen instellen, niet. FWW heeft immers steeds rekening moeten houden met de mogelijkheid dat GRC zekerheidstelling zou vorderen (en dat zekerheidstelling zou worden bevolen).
3.3
Feiten of omstandigheden op grond waarvan FWW niet alleen in de proceskosten, maar ook tot vergoeding van schade die een gevolg is van het instellen van de procedure verplicht is, zijn gesteld noch gebleken. Daarom komt alleen de vordering tot het stellen van zekerheid voor een eventuele proceskostenveroordeling voor toewijzing in aanmerking. Het overige zal worden afgewezen.
3.4
Voor de begroting van het bedrag van de zekerheid voor een eventuele proceskostenveroordeling dient rekening te worden gehouden met de door GRC gemaakte c.q. te maken verschotten en het salaris van haar advocaat.
Aan verschotten heeft GRC inmiddels € 2.705,- betaald.
Voor de begroting van het bedrag van het salaris van de advocaat van GRC dient aansluiting te worden gezocht bij het Liquidatietarief, omdat de hoofdzaak een (gewone) handelszaak betreft en het Liquidatietarief in handelszaken gewoonlijk wordt toegepast, terwijl feiten of omstandigheden die afwijking van het Liquidatietarief zouden indiceren gesteld noch gebleken zijn. De door GRC gestelde omstandigheid dat sprake is van een complexe zaak rechtvaardigt geen afwijking van het Liquidatietarief.
Bij de begroting van het bedrag dient rekening te worden gehouden met de reeds verrichte proceshandelingen en de redelijkerwijs te verwachten proceshandelingen, zoals het door GRC impliciet aangekondigde pleidooi. Toepassing van het Liquidatietarief leidt tot de volgende begroting:
- conclusie van antwoord: 1 punt
- comparitie van partijen: 1 punt
- akte ½ punt
- bijwonen getuigenverhoor aan de zijde van FWW: ½ punt
- zitting inzake het verhoor van getuigen in het buitenland ½ punt
- bijwonen getuigenverhoor in Hamburg aan de zijde van FWW: ½ punt
- conclusie na enquête ½ punt
- incidentele conclusie tot zekerheidstelling 1 punt
- pleidooi 2 punten
7 ½ punten
Gelet op de vorderingen in de hoofdzaak is Liquidatietarief V van toepassing waarbij elk punt op € 1.421,- wordt gewaardeerd; in dit incident is Liquidatietarief I van toepassing waarbij elk punt wordt gewaardeerd op € 384,-. Dat brengt het totaalbedrag aan salaris van de advocaat op € 9.620,50.
Nu GRC zekerheidstelling voor niet meer dan € 7.000,- vordert, komt die vordering derhalve voor toewijzing in aanmerking.
3.5
Tegen de gevorderde vorm van zekerheidstelling, een bankgarantie, heeft FWW geen verweer gevoerd, zodat de rechtbank zekerheidstelling door middel van een bankgarantie zal bevelen.
3.6
FWW zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit incident worden verwezen.
in de hoofdzaak
3.7
De rechtbank zal de hoofdzaak verwijzen naar de rolzitting van 11 november 2009 voor akte aan de zijde van GRC tot uitlating of de zekerheid is gesteld.
4 De beslissing
De rechtbank,
in het incident:
beveelt FWW om ten behoeve van GRC zekerheid te stellen door afgifte van een bankgarantie tot een bedrag van € 7.000,- (zevenduizend euro);
veroordeelt FWW in de aan de zijde vaan GRC gevallen kosten, tot deze uitspraak begroot op nihil aan verschotten en € 384,- aan salaris van de advocaat;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 11 november 2009 voor akte aan de zijde van GRC tot uitlating of de zekerheid is gesteld;
houdt elke nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger.
Uitgesproken in het openbaar.
1928