ECLI:NL:RBROT:2009:BJ9255
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van executoriaal derdenbeslag op verzoek van schuldenaar in het kader van schuldhulpverlening
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 september 2009 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure van een schuldenaar, hierna verzoekster genoemd. Verzoekster heeft op 8 september 2009 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287 van de Faillissementswet (Fw), met als doel een voorlopige voorziening te verkrijgen. Dit verzoek was ingegeven door de noodzaak om een executoriaal derdenbeslag, gelegd door General Motors Acceptance Corporation Nederland N.V. (GMAC), te schorsen. Verzoekster stelde dat haar inkomen door de beslaglegging zodanig daalde dat zij niet meer in haar levensonderhoud kon voorzien. De rechtbank heeft op 23 september 2009 een zitting gehouden waarbij verzoekster aanwezig was, maar GMAC heeft zich niet inhoudelijk over het verzoek uitgelaten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster voldoende spoedeisendheid heeft aangetoond, aangezien zij slechts € 40,00 per maand overhoudt voor haar levensonderhoud. De rechtbank overweegt dat verzoekster in afwachting is van een beslissing op haar verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de belangen van de schuldeisers, waaronder GMAC, gewaarborgd zijn door de schuldhulpverlening die verzoekster heeft ingeschakeld.
Na een belangenafweging heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangen van verzoekster zwaarder wegen dan die van GMAC, vooral gezien het feit dat GMAC zich niet heeft verzet tegen de voorlopige voorziening. De rechtbank heeft daarom besloten om de executie van het derdenbeslag voor een termijn van drie maanden te schorsen, en deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft tevens bepaald dat op de verzoekschriften ex artikel 287a en 284 Fw afzonderlijk zal worden beslist.