ECLI:NL:RBROT:2009:BJ9227
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij waterschade aan brouwmout tijdens vervoer over binnenwateren
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de aansprakelijkheid van vervoerders centraal in het kader van een vervoerovereenkomst. De eiseres, gevestigd in Bremen, Duitsland, had een overeenkomst gesloten met de gedaagde 2 voor het vervoer van ongeveer 2.500 ton brouwmout van Gernsheim, Duitsland, naar Rotterdam. Tijdens de lossing op 18 september 2007, na een hevige regenbui, raakte een deel van de lading beschadigd doordat de luiken van het binnenschip niet tijdig waren gesloten. De eiseres stelde zowel gedaagde 1 als gedaagde 2 aansprakelijk voor de waterschade, waarbij gedaagde 1 de schipper van het binnenschip was en gedaagde 2 de vervoerder.
De rechtbank oordeelde dat de aansprakelijkheid van gedaagde 1 niet kon worden vastgesteld, omdat de schipper niet verplicht was om de luiken te sluiten en de verantwoordelijkheid voor de lossing bij de voorman van de geadresseerde lag. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de eiseres tegen gedaagde 1 moest worden afgewezen, omdat er geen onrechtmatige daad was gepleegd.
Wat betreft gedaagde 2, oordeelde de rechtbank dat de verantwoordelijkheid voor de lading al was geëindigd op het moment dat het binnenschip losgereed werd verklaard, voordat het incident zich voordeed. Hierdoor was gedaagde 2 niet aansprakelijk voor de waterschade. De rechtbank wees de vorderingen van de eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten van beide gedaagden. Dit vonnis werd uitgesproken op 30 september 2009.