vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 315481 / HA ZA 08-2322
Vonnis van 2 september 2009
1. [eiseres sub 1],
gevestigd te Gouda,
2. [eiseres sub 2],
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. J. Kneppelhout,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HET ASSURANTIE CENTRUM B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.J. Hengeveld.
Partijen zullen hierna [eiseres sub 1], [eiseres sub 2] (gezamenlijk [eiseressen]) en Het Assurantie Centrum genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie, met producties,
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie, teven wijziging van eis, met producties,
- de akte uitlating producties in conventie en conclusie van dupliek in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
2.1. [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]) hield zich in de relevante periode bezig met de bemiddeling in verzekeringen, hypotheken, financieringen, pensioenen, financial planning en onroerend goed. Deze activiteiten werden ontplooid door middel van de dochtervennootschappen [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]), [bedrijf 3], [bedrijf 4], [bedrijf 5], [bedrijf 6] en [bedrijf 7]
2.2. [eiseressen] hield tot 2 januari 2008 alle aandelen in het kapitaal van [bedrijf 1]. [persoon 1] (hierna: [persoon 1]) is directeur van [eiseres sub 1] en [persoon 2] (hierna: [persoon 2]) is directeur van [eiseres sub 2].
2.3. Het Assurantie Centrum houdt zich onder meer bezig met de uitoefening van het beroep van assurantietussenpersoon, het beheren van verzekeringsportefeuilles en de verkrijging, het bezit, het verlenen van bemiddeling bij, het beheer en de vervreemding van effecten en andere vermogensbestanddelen.
2.4. Het Assurantie Centrum en [eiseressen] hebben op 27 november 2007 een overeenkomst van koop en verkoop van de aandelen van [eiseressen] in [bedrijf 1] gesloten (hierna: de overeenkomst). In de overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
3.1.1 De Koopprijs voor de Aandelen bedraagt EUR 9.500.000,- (zegge: negen miljoen vijfhonderdduizend euro). Bij de bepaling van de Koopprijs voor de Aandelen is [Het Assurantie Centrum] afgegaan op de jaarrekeningen over de boekjaren 2004 en 2005 en de voorlopige jaarrekening over het boekjaar 2006. Deze jaarrekeningen zijn bijgevoegd als Bijlage 3.
3.1.2 [Het Assurantie Centrum] betaalt voorts aan [[eiseressen] de koopprijs voor het pand aan de [adres] te [plaats] ad EUR 790.000,- (zegge: zevenhonderdnegentigduizend euro). […] De vennootschapsbelasting die betaald moet worden over de boekwinst die als gevolg van de verkoop van het pand wordt gerealiseerd ad 25,9%, zal door [[eiseressen]] aan [Het Assurantie Centrum] worden vergoed.
3.1.3 Daarnaast komt het positieve resultaat na vennootschapsbelasting van de Vennootschappen over het boekjaar 2007 zoals vermeld in de Jaarrekening aan [[eiseressen]] toe. Afsluitprovisies, bonussen en winstcommissies die betrekking hebben op het boekjaar 2007, maar geboekt worden in de jaarrekening over het boekjaar 2008, blijven buiten beschouwing. Zo spoedig mogelijk maar niet later dan 4 (vier) maanden na de Closingdatum zal de Vennootschap een concept Jaarrekening opstellen in overeenstemming met in Nederland en in het verleden door [[eiseressen]] aanvaarde principes voor het opstellen van een jaarrekening, toegepast op een wijze consistent met de jaarrekening van [[bedrijf 1]] in de voorafgaande 5 (vijf) jaren. Zij zal dit concept ter beoordeling aan [Het Assurantie Centrum] en [[eiseressen]] doen toekomen. Eventuele bezwaren daartegen dienen aan de andere partij te worden meegedeeld binnen 4 (vier) weken nadat [[bedrijf 1]] het concept aan [Het Assurantie Centrum] en [[eiseressen]] heeft doen toekomen. […]
3.2 Betaling
[…]
3.2.3 Betaling van het onder 3.1.2 bedoelde bedrag dient plaats te vinden direct bij notariële levering van het pand aan de [adres] te [plaats]. [Het Assurantie Centrum] is gerechtigd de vennootschapsbelasting over de boekwinst als bedoeld in art. 3.1.2 met haar betaling te verrekenen. […]
3.2.4 Aan de hand van een computeruitdraai uit de administratie per 31 december 2007, inhoudende de voorlopige cijfers over het boekjaar 2007, zal binnen 5 (vijf) Werkdagen na aanlevering van deze voorlopige cijfers een bedrag gelijk aan 80 (tachtig) % van het voorlopige resultaat door [Het Assurantie Centrum] aan [[eiseressen]] worden betaald. […] Binnen 5 Werkdagen nadat de Jaarrekening overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1.3 is vastgesteld, zal het restant worden betaald, te vermeerderen met een rentevergoeding van 4 (vier) % vanaf 1 februari 2008 tot en met de dag dat volledige betaling heeft plaatsgevonden. […]
4.4 Ontvoeging [bedrijf 2]
4.4.1 [[eiseressen]] staat ervoor in dat de aandelen in dochtermaatschappij [[bedrijf 2]] uiterlijk per 1 januari 2008 om niet zijn verkocht. In het vermogen van [[eiseressen]] zullen zich per de Closingdatum derhalve slechts de aandelen bevinden van de vennootschappen [bedrijf 3], [bedrijf 4], [bedrijf 5], [bedrijf 6] en [bedrijf 7]"
2.5. In bijlage 1 bij de overeenkomst is een aantal in de overeenkomst gehanteerde begrippen gedefinieerd. De Closingdatum is 2 januari 2008. Met Jaarrekening is bedoeld "de balans per de Balansdatum en de winst- en verliesrekening van de Vennootschap voor de periode eindigend op de Balansdatum met de toelichting daarop". De Vennootschap is [bedrijf 1] en de Vennootschappen zijn "de Vennootschap en haar Dochtermaatschappijen, met uitzondering van [bedrijf 2]".
In bijlage 5 van de overeenkomst zijn mededelingen en garanties opgenomen. Art. 5 luidt - voor zover van belang - als volgt:
"De Jaarrekening:
[…]
(ii) geeft een getrouw, volledig en stelselmatig beeld van de activa, passiva, Netto Vermogenswaarde, vermogenspositie, solvabiliteit, liquiditeit en het resultaat van de Vennootschap en, op geconsolideerde basis, van alle Vennootschappen […]"
2.6. De aandelen [bedrijf 2] zijn op 2 januari 2008 om niet overgedragen aan [bedrijf 8] Daarna zijn, eveneens op 2 januari 2008, de aandelen [bedrijf 1] door [eiseressen] aan Het Assurantie Centrum geleverd. Het Assurantie Centrum heeft de overeengekomen vaste prijs voor de aandelen voldaan, alsmede de koopprijs voor het pand [adres] te [plaats] (hierna: het pand). De vennootschapsbelasting over de boekwinst is niet met de koopprijs voor het pand verrekend.
2.7. Op 3 januari 2008 heeft [persoon 2] een e-mailbericht aan Het Assurantie Centrum gestuurd waarbij bijlagen zijn verzonden, getiteld computeruitdraai voorlopig 2007 en voorlopig resultaat 2007. De hoogte van het door Het Assurantie Centrum te betalen voorschot is door [eiseressen] gesteld op € 949.000,-.
2.8. De gegevens die in de onder ?2.7 genoemde bijlagen zijn vermeld zijn op 25 januari 2008 aanleiding geweest voor diverse e-mailberichten over en weer, waarbij Het Assurantie Centrum harerzijds een berekening heeft gemaakt van het aan [eiseressen] als voorschot te betalen bedrag; zij heeft dit gesteld op € 682.439,-. In reactie daarop heeft [eiseressen] meegedeeld dat is afgesproken dat Het Assurantie Centrum het bedrag dat in ieder geval verschuldigd is zal overmaken, echter zonder dat daarvoor eerst accordering door [eiseressen] nodig is.
2.9. Bij brief van 28 januari 2008 heeft [eiseressen] Het Assurantie Centrum gesommeerd tot betaling over te gaan en in gebreke gesteld per 28 januari 2008. [eiseressen] heeft daarbij aangegeven dat de niet verrekende vennootschapsbelasting over de boekwinst van het pand verrekend kan worden met de betaling van het voorschot.
2.10. Op 2 februari 2008 heeft Het Assurantie Centrum schriftelijk gereageerd op de brief van [eiseressen] Zij heeft onder meer opgemerkt dat [bedrijf 2] buiten de overdracht van de aandelen [bedrijf 1] blijft en dat als gevolg daarvan het resultaat van [bedrijf 2] buiten het resultaat blijft van de aan haar over te dragen vennootschappen als bedoeld in art. 3.1.3 van de overeenkomst. Ook is meegedeeld dat de voorlopige cijfers over het boekjaar 2007 van [eiseressen] niet aan de in de overeenkomst genoemde vereisten voldoen. Voor de opgave van de voorlopige cijfers dient als basis het voorlopige resultaat 2007, het resultaat van [bedrijf 2] moet buiten beschouwing worden gelaten, de vennootschapsbelasting moet worden verrekend als ook de vennootschapsbelasting over de boekwinst van het pand Oosthaven. Tot slot is meegedeeld dat Het Assurantie Centrum na ontvangst van een schriftelijke bevestiging dat [eiseressen] akkoord is met de door Het Assurantie Centrum opgestelde afrekening, zal zorgen voor prompte betaling.
2.11. Op 7 februari 2008 heeft [eiseressen] schriftelijk laten weten dat zij niet akkoord gaat met de door Het Assurantie Centrum opgestelde afrekening.
2.12. Op 29 april 2008 heeft [bedrijf 9] (hierna: [bedrijf 9]) bevestigd dat [bedrijf 1] opdracht heeft verstrekt tot het samenstellen van de jaarrekening van [bedrijf 1] waarbij de daaronder ressorterende vennootschappen zullen worden betrokken. Van enige van die vennootschappen zal ook de jaarrekening worden samengesteld.
2.13. Op 31 juli 2008 heeft [bedrijf 9] de concept geconsolideerde jaarrekening 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 1] en [eiseressen] toegezonden. [bedrijf 9] heeft ook een enkelvoudige jaarrekening van [bedrijf 1] opgesteld.
2.14. Op 27 augustus 2008 heeft [eiseressen] haar bezwaren kenbaar gemaakt tegen de concept jaarrekening. Op dezelfde datum heeft ook Het Assurantie Centrum haar bezwaren tegen de concept jaarrekening kenbaar gemaakt.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eiseressen] vordert, dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. Het Assurantie Centrum veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van het vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseressen] te betalen een bedrag van € 740.808,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW, primair vanaf 10 januari 2008, subsidiair vanaf 28 januari 2008 en meer subsidiair vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele betaling;
b. Het Assurantie Centrum veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van het vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseressen] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van primair € 22.948,50, subsidiair conform Rapport Voorwerk II € 5.160,- en meer subsidiair een in goede justitie te bepalen bedrag;
c. Het Assurantie Centrum veroordeelt in de kosten van de procedure en daarbij te bepalen dat de proceskosten worden vermeerderd met de nakosten als bedoeld in art. 237 lid 4 Rv tot een bedrag van € 131,-, alsmede te bepalen dat Het Assurantie Centrum gehouden is wettelijke rente over deze proceskosten te betalen indien en voor zover deze niet binnen acht dagen na betekening van het te wijzen vonnis zijn voldaan.
3.2. Het Assurantie Centrum voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiseressen], subsidiair tot toewijzing van de vordering zonder het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, althans aan de uitvoerbaar bij voorraadverklaring de voorwaarde te verbinden dat [eiseressen] zekerheid stelt tot een bedrag van € 740.808,-, althans tot een door de rechtbank te bepalen bedrag.
in reconventie
3.3. Het Assurantie Centrum vordert na vermindering van eis dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. verklaart voor recht dat:
- het resultaat 2007 € 429.935,- bedraagt,
- op welk bedrag de navolgende posten in mindering dienen te komen:
? vennootschapsbelasting pand ad € 169.117,-,
? regeling AXA ad € 14.854,-,
? vennootschapsbelasting AXA ad € 3.788,-,
? het rekening-courantsaldo ad € 341.601,- (rc stand Makelaardij - Vennootschap) alsmede de overige schulden ad € 113.755,31
met veroordeling van [eiseressen] tot betaling aan Het Assurantie Centrum van een bedrag groot € 84.534,31, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2009 (de dag van de conclusie van antwoord en van eis in reconventie) tot aan de dag der algehele voldoening,
met veroordeling van [eiseressen] tot vergoeding van dat wat [eiseressen] aan Het Assurantie Centrum verschuldigd is (inclusief rekening-courant verhouding) op te maken bij staat en te vereffenen bij de wet.
2. [eiseressen] zowel in conventie als in reconventie veroordeelt in de kosten van het geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,- zonder betekening, dan wel € 199,- in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na-)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.4. [eiseressen] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van Het Assurantie Centrum, alsmede - hier enigszins verkort weergegeven - te verklaren voor recht dat het resultaat van [bedrijf 1] over 2007 € 1.573.029,50 bedraagt, met veroordeling van Het Assurantie Centrum om aan [eiseressen] te betalen een bedrag van € 1.403.912,50 te vermeerderen met de rente over het voorschot als gevorderd bij dagvaarding en als aangevuld in punt 7.5 van de conclusie en te vermeerderen met de contractuele rente van 4% vanaf 1 februari 2008 over het restant ad € 663.104,50 en met veroordeling van Het Assurantie Centrum in de kosten van dit geding.
3.5. De rechtbank begrijpt deze conclusie aldus dat [eiseressen] in wezen vordert dat wordt vastgesteld wat het resultaat over 2007 van de vennootschappen is en op welk bedrag zij recht heeft. Het gevorderde bedrag omvat immers mede het voorschot en met betrekking tot de gevorderde rente wordt onderscheid gemaakt in de rente over het te betalen voorschot en de rente over het te betalen restant. Een verweerder in reconventie heeft echter niet de mogelijkheid om een dergelijke vordering in te stellen, daarvoor dient een eisvermeerdering in conventie.
3.6. De te beantwoorden vraag is of de rechtbank het deel van de conclusie in reconventie dat in wezen een vordering bevat, kan aanmerken als vermeerdering van eis in conventie. In dat verband wordt overwogen dat Het Assurantie Centrum geen bezwaar heeft gemaakt tegen de conclusie in reconventie en bij repliek in reconventie heeft gereageerd op de stellingen van [eiseressen] waarop deze de door haar gevorderde vaststelling heeft gebaseerd. De feiten en omstandigheden die Het Assurantie Centrum ten grondslag heeft gelegd aan haar eis in reconventie zien eveneens op vaststelling van het resultaat over 2007 en kunnen dienen als verweer tegen het door [eiseressen] gevorderde. Dat leidt er toe dat de conclusie in reconventie nauwelijks iets toe- of afdoet aan de omvang van het debat tussen partijen. Onder die omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding om het hiervoor bedoelde deel van de conclusie in reconventie aan te merken als eisvermeerdering in conventie. De processuele belangen van Het Assurantie Centrum worden hierdoor naar het oordeel van de rechtbank niet geschaad. Voor zover bij de bespreking daarvan mocht blijken dat Het Assurantie Centrum op enig punt onvoldoende verweer heeft kunnen voeren omdat [eiseressen] bij akte uitlating producties in conventie en conclusie van dupliek in reconventie haar stellingen heeft uitgebreid of gepreciseerd, zal zij in de gelegenheid worden gesteld zich daarover alsnog uit te laten.
voorts in conventie
3.7. De rechtbank is van oordeel dat [eiseressen] haar eis als volgt heeft vermeerderd en derhalve tevens vordert dat de rechtbank bij vonnis:
d. verklaart voor recht dat het resultaat van [bedrijf 1] over 2007 € 1.573.029,50 bedraagt;
e. Het Assurantie Centrum veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van het te wijzen vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseressen] te betalen een bedrag van € 1.403.912,50 te vermeerderen met de rente over het voorschot als onder a. gevorderd, subsidiair de wettelijke rente vanaf de onder a. genoemde data, en te vermeerderen met de contractuele rente van 4% vanaf 1 februari 2008 over het restant ad € 663.104,50 tot aan de dag dat volledige betaling heeft plaatsgevonden.
in conventie en in reconventie
3.8. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Gelet op de verwevenheid van het door [eiseressen] onder d. en e. gevorderde met de vordering in reconventie zal dit deel van de vordering in conventie worden besproken bij de beoordeling in reconventie.
in conventie
4.2. [eiseressen] baseert haar recht op voldoening van het voorschot op art. 3.2.4 van de overeenkomst. Het Assurantie Centrum heeft aangevoerd dat de gegevens waarop [eiseressen] haar vordering baseert zijn achterhaald, zodat de grondslag voor het onder a. gevorderde is komen te vervallen. In de visie van Het Assurantie Centrum moet de concept jaarrekening als uitgangspunt gelden. Dit is door [eiseressen] bestreden. De rechtbank merkt hieromtrent op dat [eiseressen] - zoals zij heeft aangevoerd - belang heeft bij een oordeel over haar recht op een voorschot, ook al is geoordeeld zij haar eis heeft vermeerderd. Het belang komt tot uitdrukking in de gevorderde wettelijke handelsrente over het voorschot.
4.3. Het Assurantie Centrum bestrijdt dat zij gehouden is een voorschot te betalen omdat [eiseressen] harerzijds de overeenkomst niet is nagekomen. Zij is van mening dat [eiseressen] wanprestatie heeft gepleegd omdat geen computeruitdraai is verstrekt en omdat is uitgegaan van onjuiste cijfers. Hieruit leidt de rechtbank af dat Het Assurantie Centrum op zichzelf niet betwist dat zij op grond van de overeenkomst 80% van het voorlopig resultaat van [bedrijf 1] aan [eiseressen] dient te betalen.
4.4. Eerst zal worden besproken of [eiseressen] een computeruitdraai uit de administratie heeft overgelegd (zie hierna onder ?4.5) en vervolgens of bij de berekening van het voorlopig resultaat over 2007 is uitgegaan van onjuiste cijfers (zie hierna onder ?4.6). Daarna zal worden onderzocht welke consequenties dit heeft voor het recht van [eiseressen] op betaling van een voorschot (zie hierna onder ?4.7) en de eventueel verschuldigde wettelijke (handels-)rente (zie hierna onder ?4.9).
4.5. uitdraai uit de administratie
4.5.1. Op grond van art. 3.2.4 van de overeenkomst wordt het voorlopig resultaat over 2007 bepaald aan de hand van een computeruitdraai van de administratie per 31 december 2007. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseressen] deze computeruitdraai diende te verstrekken.
4.5.2. Volgens Het Assurantie Centrum heeft [eiseressen] daaraan niet voldaan omdat zij op 3 januari 2008 een Excelbestand met voorlopige cijfers heeft verstrekt. Dat had een kolommenbalans uit Multivers - het boekhoudprogramma van [bedrijf 1] - moeten zijn. Het Assurantie Centrum is van mening dat het begrip computeruitdraai uit de administratie zo dient te worden uitgelegd dat het geen cijfers behoort te bevatten die niet moeten worden meegenomen teneinde het voorlopig resultaat vast te stellen. Dat [eiseressen] de gegevens handmatig heeft ingevoerd blijkt volgens Het Assurantie Centrum als de door [eiseressen] verstrekte uitdraai wordt vergeleken met "de daadwerkelijke uitdraai uit de administratie" (conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie onder 4.3.1). Het Excelbestand van [eiseressen] vormt daarom onvoldoende basis om aanspraak te kunnen maken op een voorschotbetaling. Het belang van Het Assurantie Centrum bij een uitdraai uit de administratie is erin gelegen dat zij kan nagaan of de in het Excelbestand opgenomen bedragen overeenstemmen met het resultaat per 31 december 2007.
4.5.3. [eiseressen] ontkent dat zij de verplichting heeft een uitdraai van het boekhoudprogramma Multivers te verstrekken. Dit volgt volgens haar niet uit het bepaalde in art. 3.2.4 van de overeenkomst. Bovendien is tijdens de onderhandelingen die hebben geleid tot het tot stand komen van de overeenkomst gebruik gemaakt van hetzelfde Excelbestand.
4.5.4. Aldus is de vraag aan de orde hoe art. 3.2.4 van de overeenkomst dient te worden uitgelegd. Daarbij dient als uitgangspunt dat bij de uitleg van een schriftelijk contract alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, telkens van beslissende betekenis zijn. Daarbij dient deze uitleg niet plaats te vinden op grond van alleen de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het geschrift is gesteld. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in (de desbetreffende kring) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift echter vaak wel van groot belang.
4.5.5. In dit verband wordt overwogen dat uit de overeenkomst blijkt dat partijen hebben beoogd allerlei gehanteerde begrippen nauwkeurig te omschrijven door in een bijlage begrippen te definiëren waarover onduidelijkheid zou kunnen bestaan. In deze bijlage is geen definitie gegeven van het begrip "computeruitdraai uit de administratie", zodat het ervoor gehouden moet worden dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst ervan zijn uitgegaan dat over de inhoud van dit begrip geen onduidelijkheid kon bestaan. Het voorgaande is aanleiding voor een uitleg naar de normale (juridisch-)taalkundige betekenis van genoemd begrip.
4.5.6. De betekenis van het woord administratie is meer omvattend dan de betekenis van het woord boekhoudprogramma. Nu in de overeenkomst in algemene bewoordingen is vermeld dat een uitdraai uit de administratie moet worden verstrekt, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor de door Het Assurantie Centrum voorgestane uitleg. Daartoe is te minder aanleiding omdat tijdens de onderhandelingen - naar Het Assurantie Centrum heeft erkend - steeds is gewerkt met cijfers uit een Excelbestand. Verder heeft de uitdraai waarnaar Het Assurantie Centrum heeft verwezen als "de daadwerkelijke uitdraai uit de administratie", eveneens het uiterlijk van een Excel spreadsheet. Niet valt in te zien waarom dit spreadsheet wel zou voldoen aan de omschrijving in art. 3.2.4, terwijl het door [eiseressen] verstrekte Excelbestand daaraan niet zou voldoen. Ook art. 2:10 BW en/of art. 3:15i BW geeft geen aanleiding voor de zienswijze van Het Assurantie Centrum. In deze artikelen is een administratie- en bewaarplicht voor - kort gezegd - ondernemers opgenomen, maar daaruit volgt niet dat met de administratie alleen de boekhouding / het boekhoudprogramma is bedoeld. De term administratie dient in deze artikelen ruim te worden uitgelegd; hoe de administratie kan worden gekend is niet van belang. Het argument van Het Assurantie Centrum dat zij de uitdraai uit het boekhoudprogramma nodig heeft voor controle, is zonder nadere uitleg - die ontbreekt - niet overtuigend omdat Het Assurantie Centrum zelf de beschikking heeft over deze cijfers. [bedrijf 1] heeft deze immers aan [bedrijf 9] verstrekt.
Overigens wordt nog opgemerkt dat - naar [eiseressen] terecht heeft aangevoerd - Het Assurantie Centrum in haar brief van 2 februari 2008 de computeruitdraai reeds heeft geaccepteerd. In die brief heeft zij meegedeeld dat de inhoud van de opgave inmiddels van zodanige kwaliteit is dat aan de minimale eisen van de overeenkomst is voldaan.
4.5.7. De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat het begrip "uitdraai uit de administratie" ook een Excel spreadsheet omvat. Het Assurantie Centrum kan daarom niet op deze grond betaling van het voorschot achterwege laten.
4.6. mogelijk onjuiste cijfers in het voorlopig resultaat 2007
4.6.1. Volgens Het Assurantie Centrum kunnen in het Excelbestand eenvoudig afwijkende cijfers worden ingevoerd, in welk verband wordt gewezen op het meenemen van het resultaat van [bedrijf 2] en de vennootschapsbelasting over de boekwinst op het pand. Nu [eiseressen] heeft erkend dat het resultaat van [bedrijf 2] niet meegenomen moet worden in het resultaat over 2007 en dat de vennootschapsbelasting kan worden verrekend met het voorschot, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een bespreking van deze onderwerpen.
4.6.2. Het Assurantie Centrum heeft voorts aangevoerd dat er gerede twijfel bestaat over de juistheid en volledigheid van de cijfers in het Excelbestand. Deze onjuistheden leidt zij af uit de cijfers in de concept jaarrekening van 31 juli 2008.
4.6.3. Met juistheid heeft [eiseressen] hiertegen ingebracht dat het voorschot zou worden uitgekeerd aan de hand van de computeruitdraai. Uit art. 3.2.4 van de overeenkomst blijkt dat Het Assurantie Centrum na aanlevering van de voorlopige cijfers 80% van het voorlopig resultaat over 2007 aan [eiseressen] zou betalen. Hieruit is af te leiden dat partijen beoogden dat deze betaling vooruitlopend op het resultaat zoals dat blijkt uit de vastgestelde jaarrekening, zou plaatsvinden. Daarmee strookt niet dat Het Assurantie Centrum deze betaling tegenhoudt, ondanks het feit dat zij volgens haar eigen berekening € 682.439,- dient te voldoen, en vervolgens met een beroep op de cijfers die zijn opgenomen in de concept jaarrekening, aanvoert dat de cijfers van het voorlopig resultaat onjuist zijn. Partijen moeten juist geacht worden uitvoerige discussie over de voorlopige cijfers te hebben willen vermijden door te bepalen dat 80% van het voorlopig resultaat zal worden betaald. Mede gelet op de maatschappelijke kring waarin partijen verkeren, moeten zij daarbij onder ogen hebben gezien dat het voorlopige en daarmee mogelijk deels onjuiste cijfers betreft.
4.7. tussenconclusie
4.7.1. Al het voorgaande leidt ertoe dat de verweren van Het Assurantie Centrum niet opgaan. Zij was derhalve niet gerechtigd betaling van het voorschot achterwege te laten. De te verrekenen vennootschapsbelasting over de boekwinst van het pand zal met het voorschot kunnen worden verrekend.
4.7.2. Volgens [eiseressen] dient de hoogte van het voorschot te worden bepaald op € 740.808,-, Het Assurantie Centrum heeft echter berekend dat het voorschot € 682.439,- bedraagt. Het verschil wordt veroorzaakt doordat partijen van mening verschillen over het resultaat van [bedrijf 2]. Nu ook [eiseressen] erkent dat het resultaat van [bedrijf 2] op grond van de overeenkomst buiten beschouwing dient te blijven, zal de rechtbank uitgaan van het door Het Assurantie Centrum berekende bedrag. [eiseressen] is met betaling van dit bedrag bij de e-mailwisseling op 25 januari 2008 ook akkoord gegaan. De hoogte van het voorschot wordt bepaald op € 682.439,-. De te verrekenen vennootschapsbelasting is reeds van dit bedrag afgetrokken.
4.8. te verrekenen posten
4.8.1. Het Assurantie Centrum wenst een aantal posten te verrekenen met dit voorschot. Het betreft vorderingen van [bedrijf 1] op [bedrijf 2] en rekening-courant vorderingen van [bedrijf 1] op [eiseres sub 2] en [eiseres sub 1].
4.8.2. Terecht heeft [eiseressen] aangevoerd dat [bedrijf 1] geen partij is in deze procedure, zodat de vordering tot verrekening om die reden moet stranden. De bevoegdheid tot verrekening bestaat immers alleen als de schuldenaar een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij (art. 6:127 BW). Het Assurantie Centrum is echter niet de partij die een prestatie te vorderen heeft van de hiervoor genoemde vennootschappen. Het Assurantie Centrum heeft nog aangevoerd dat de verschuldigdheid uit de overeenkomst volgt, maar daarvan blijkt niet. Het Assurantie Centrum heeft ook niet aangegeven waar zij dit op baseert.
4.9.1. [eiseressen] vordert eveneens betaling van de wettelijke (handels-)rente over het voorschot. Het verweer van Het Assurantie Centrum dat zij niet in verzuim is geraakt gaat niet op omdat zij op 25 januari 2008 erkend heeft dat zij een bedrag van € 682.439,- diende te betalen zodat vanaf dat moment vast stond dat zij dit bedrag verschuldigd is. Het stellen van nadere voorwaarden aan deze betaling acht de rechtbank in strijd met de bedoeling van partijen om zonder (uitvoerige) discussie over de hoogte van het voorschot tot betaling daarvan over te gaan. Nu [eiseressen] bij brief van 28 januari 2008 Het Assurantie Centrum per die datum in gebreke heeft gesteld, is zij vanaf 28 januari 2008 in verzuim.
4.9.2. Volgens Het Assurantie Centrum is betaling van wettelijke handelsrente niet aan de orde omdat de levering van aandelen geen levering van goederen of diensten betreft. Aandelen zijn als vermogensrechten echter goederen op grond van art. 3:1 BW, zodat dit verweer niet opgaat. Het Assurantie Centrum is derhalve de wettelijke handelsrente verschuldigd vanaf 28 januari 2008.
4.9.3. [eiseressen] vordert tevens vergoeding van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van primair € 22.848, 50. De werkzaamheden die zijn verricht omvatten volgens haar veel meer dan de werkzaamheden waarvoor art. 237 tot en met 240 Rv een vergoeding plegen in te sluiten. Volgens Het Assurantie Centrum is aannemelijk dat een deel van de overgelegde declaraties (voor een bedrag van in totaal € 17.706,75) ziet op kosten voor de voorbereiding van een kort geding. Door [eiseressen] is bestreden dat dit bedrag louter ziet op de kort gedingprocedure.
Nu de overgelegde declaraties niet zijn gespecificeerd, kan daaruit niet worden afgeleid waarop zij zien. Derhalve kan thans niet beoordeeld worden of de gevorderde kosten voldoen aan het vereiste van - in verhouding tot de hoofdsom - redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt. Alleen deze kosten zijn toewijsbaar. Gelet op het uitdrukkelijke aanbod van [eiseressen] daartoe, zal zij in de gelegenheid worden gesteld alsnog specificaties over te leggen. Daarbij acht de rechtbank vooralsnog aannemelijk dat een groot deel van de declaratie van 23 juni 2008 (€ 1.653,70) en van 9 juli 2008 (€ 8.343,67) betrekking heeft op de kort geding procedure. [eiseressen] wordt expliciet verzocht in te gaan op deze declaraties.
4.9.4. De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
in reconventie
4.10. Zoals hiervoor is overwogen wordt het in conventie door [eiseressen] onder d. en e. gevorderde gezamenlijk met de vordering in reconventie besproken.
4.11. Het Assurantie Centrum vordert dat voor recht wordt verklaard dat het resultaat over het boekjaar 2007 € 429.94,- bedraagt en [eiseressen] vordert dat voor recht wordt verklaard dat dit resultaat € 1.573.029,50 bedraagt. Beide partijen nemen als uitgangspunt de door [bedrijf 9] geproduceerde cijfers. Het Assurantie Centrum is echter van mening dat uitgegaan moet worden van de enkelvoudige jaarrekening, terwijl [eiseressen] uitgaat van de geconsolideerde jaarrekening. Daarnaast is de jaarrekening over 2007 in de visie van Het Assurantie Centrum door toedoen van [eiseressen] niet op consistente wijze opgesteld. Beide partijen hebben bezwaren geuit tegen de uitgangspunten en cijfers van [bedrijf 9].
De rechtbank zal eerst bespreken of de afrekening dient te worden gebaseerd op de enkelvoudige dan wel op de geconsolideerde jaarrekening (zie hierna onder 4.11). Daarna zal aan de orde komen of de jaarrekening op consistente wijze is opgesteld (zie hierna onder 4.12), gevolgd door een bespreking van de geuite bezwaren (zie hierna onder 4.13). Tot slot zullen eventuele te verrekenen posten worden behandeld (zie hierna onder 4.15).
4.12. enkelvoudige / geconsolideerde jaarrekening
4.12.1. Volgens Het Assurantie Centrum volgt uit de overeenkomst dat op basis van de enkelvoudige jaarrekening van [bedrijf 1] moet worden afgerekend. Zij leidt dit af uit de in de overeenkomst gegeven definities van de begrippen vennootschap en jaarrekening. De jaarrekening is omschreven als de balans en de winst- en verliesrekening van de vennootschap en die vennootschap is [bedrijf 1]. Er wordt in de overeenkomst niet gesproken over of verwezen naar een geconsolideerde balans of geconsolideerde winst- en verliesrekening. Het Assurantie Centrum is van mening dat uit art. 5 sub ii van de Mededelingen en Garanties ( bijlage 5 bij de overeenkomst) blijkt dat hoofdregel is dat een enkelvoudige jaarrekening wordt opgesteld en dat daarnaast een geconsolideerde jaarrekening kán worden opgesteld.
4.12.2. [eiseressen] bestrijdt deze opvatting. Aan haar komt toe het positieve resultaat na vennootschapsbelasting over 2007 van de vennootschappen, zoals in de jaarrekening van [bedrijf 1] vermeld. Het gaat volgens haar om het resultaat van alle vennootschappen, met uitzondering van [bedrijf 2]. Partijen zijn tijdens de onderhandelingen steeds uitgegaan van de geconsolideerde jaarrekeningen en deze zijn over jaren 2004, 2005 en 2006 ook aan de overeenkomst gehecht. Daarom dient de geconsolideerde jaarrekening over 2007 als basis voor de afrekening.
4.12.3. De rechtbank overweegt als volgt. Partijen zijn overeengekomen dat het positieve resultaat na vennootschapsbelasting over het boekjaar 2007 van de overgedragen vennootschappen - te weten [bedrijf 1] en de dochtervennootschappen [bedrijf 3], [bedrijf 4], [bedrijf 5], [bedrijf 6] en [bedrijf 7] - toekomt aan [eiseressen] Als basis voor de bepaling van dit positieve resultaat dient de Jaarrekening die door [bedrijf 1] moet worden opgesteld. De opstelling dient plaats te vinden in overeenstemming met in het verleden door [eiseressen] aanvaarde principes voor het opstellen van een jaarrekening, toegepast op een wijze consistent met de jaarrekening van [bedrijf 1] in de voorafgaande vijf jaren. Uit de bij de overeenkomst gevoegde (concept) jaarrekeningen blijkt dat in de jaren 2004 tot en met 2006 een geconsolideerde jaarrekening is opgesteld. Deze jaarrekeningen zijn als bijlage gevoegd bij de overeenkomst en de verwijzing daarnaar in art. 3.1.1 is gedaan met de term "jaarrekeningen" zonder toevoeging van het woord "geconsolideerde". Aan de omstandigheid dat het woord geconsolideerd niet in de overeenkomst voorkomt, kan Het Assurantie Centrum daarom niet het argument ontlenen dat het gaat om een enkelvoudige jaarrekening, temeer omdat ook het woord enkelvoudig daarin niet voorkomt. Terecht ook heeft [eiseressen] aangevoerd dat Het Assurantie Centrum tijdens de onderhandelingen is uitgegaan van de geconsolideerde jaarrekeningen. Verder staat als onweersproken vast dat de jaarrekeningen over 2002 en 2003 eveneens op geconsolideerde basis zijn opgesteld. Nu voor de jaarrekening over 2007 de door [eiseressen] aanvaarde principes voor het opstellen van de jaarrekening moeten worden toegepast op een wijze die consistent is met de jaarrekening van [bedrijf 1] in de voorafgaande vijf jaren, moet de overeenkomst aldus worden uitgelegd dat de geconsolideerde jaarrekening als basis voor de berekening van het resultaat over 2007 dient. Dit vindt ondersteuning in de onder ?2.5 weergegeven passage uit art. 5 van bijlage 5 bij de overeenkomst. Anders dan Het Assurantie Centrum heeft aangevoerd blijkt daaruit niet dat het opstellen van een geconsolideerde jaarrekening optioneel is. Het woordje "en" leidt niet tot die conclusie.
4.12.4. Het Assurantie Centrum heeft nog aangevoerd dat het van belang is de enkelvoudige balans en winst- en verliesrekening te hanteren omdat de afwaardering van het belang in [bedrijf 2] in de geconsolideerde jaarrekening niet tot uitdrukking komt. Volgens [eiseressen] diende [bedrijf 2] echter buiten de transactie te blijven en moet de waarde daarvan daarom niet worden verdisconteerd.
4.12.5. Uit art. 4.4.1 van de overeenkomst blijkt dat [bedrijf 2] niet aan Het Assurantie Centrum zou worden overgedragen. Zoals hiervoor is overwogen, blijkt uit de overeenkomst dat [bedrijf 2], als niet overgedragen vennootschap, buiten het aan [eiseressen] toekomende resultaat over 2007 blijft. Daarmee verdraagt zich niet dat Het Assurantie Centrum de afwaardering ten laste van dit resultaat brengt. Dit laatste zou anders kunnen zijn als met de waarde van [bedrijf 2] rekening is gehouden bij het bepalen van de koopprijs. Het Assurantie Centrum heeft weliswaar aangevoerd dat zij dit nadrukkelijk heeft meegewogen bij de bepaling van de koopsom, maar zij heeft dit in het geheel niet geconcretiseerd. De rechtbank gaat daarom aan dit argument voorbij en komt tot het oordeel dat het positieve resultaat na vennootschapsbelastingen over het boekjaar 2007 dient te worden vastgesteld op basis van de geconsolideerde jaarrekening.
4.13. consistentie jaarrekening 2007
4.13.1. Het Assurantie Centrum heeft aangevoerd dat het geconsolideerde resultaat over 2007 in hoge mate afwijkt van de vijf voorafgaande boekjaren. De afschrijvingstermijn in 2007 is door [eiseressen] gewijzigd zonder dat sprake is van een gewijzigde verwachting omtrent de economische levensduur van de betreffende activa. Hierdoor wordt de consistentie doorbroken. Volgens [eiseressen] was wijziging van de afschrijvingspercentages noodzakelijk omdat deze percentages voor 2007 door de belastingdienst zijn gewijzigd en de jaarrekening feitelijk op fiscale grondslagen werd opgesteld. Hierdoor is sprake van een schattingswijziging en niet van een stelselwijziging. Dit laatste is door Het Assurantie Centrum erkend.
4.13.2. De rechtbank heeft op dit punt behoefte aan voorlichting door een deskundige die inlichtingen kan verschaffen ter beantwoording van de vraag of het wijzigen van een afschrijvingspercentage betekent dat van de bestendige gedragslijn over de afgelopen vijf jaar is afgeweken waardoor geen getrouw, volledig en stelselmatig beeld van de vennootschappen kan worden verkregen. De deskundige wordt verzocht in zijn oordeelsvorming ook aandacht te schenken aan de vraag of het afschrijvingspercentage voor [de portefeuille] 10% dan wel 20% dient te zijn.
Verderop zal nader worden ingegaan op de te benoemen deskundige(n).
4.13.3. Het Assurantie Centrum heeft voorts aangevoerd dat tot en met het boekjaar 2006 geen administratie is gevoerd van de afzonderlijke vennootschappen. Dit is volgens haar bedrijfseconomisch niet aanvaardbaar omdat daardoor geen inzicht bestaat in de beginsituatie in 2007. Zij heeft echter niet gereageerd op de mededeling van [eiseressen] dat dit bekend was bij Het Assurantie Centrum. Derhalve staat als onweersproken vast dat Het Assurantie Centrum op de hoogte was van het feit dat in het verleden geen administratie werd gevoerd van de afzonderlijke vennootschappen. Daarom valt niet goed in te zien waarom zij dit thans zou kunnen tegenwerpen aan [eiseressen]
4.14. bezwaren tegen de jaarrekening 2007
4.14.1. Tussen partijen is niet langer in geschil dat het resultaat over 2007 zoals verwerkt in de concept jaarrekening van [bedrijf 9] dient te worden verhoogd met een bedrag van € 14.853,50 omdat de vordering van AXA (thans Reaal) op [bedrijf 1] geheel in mindering is gebracht op het resultaat. Inmiddels is duidelijk dat zij 50% van die vordering dient te voldoen. De rechtbank zal daarom het resultaat in de concept jaarrekening met dit bedrag verhogen, onder afwijzing van de vordering van Het Assurantie Centrum om het resultaat met dit bedrag te verminderen.
4.14.2. Partijen verschillen van mening over diverse posten die in de jaarrekening zijn opgenomen. Zo dient volgens Het Assurantie Centrum de afboeking van de deelneming van [bedrijf 2] te worden meegenomen in de bepaling van het resultaat over 2007. Nu deze afwaardering blijkens de stellingen van Het Assurantie Centrum alleen tot uitdrukking komt in de enkelvoudige jaarrekening, behoefte aan dit onderwerp gelet op hetgeen hiervoor onder ?4.12.5 is overwogen geen bespreking meer.
4.14.3. Het Assurantie Centrum is van mening dat de volgende posten ten onrechte niet verwerkt zijn in de concept jaarrekening. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
- Er is geen rekening gehouden met notariskosten die betrekking hebben op [bedrijf 10] en [bedrijf 11] Deze komen voor 50% voor rekening van [bedrijf 1]. Zoals [eiseressen] heeft aangevoerd heeft Het Assurantie Centrum in correspondentie met derden het standpunt ingenomen dat [bedrijf 1] niet gehouden was deze kosten te betalen (zie e-mailwisseling in 13 maart 2008 - 1 april 2008, productie 15 aan de zijde van [eiseressen]).
Het Assurantie Centrum zal in de gelegenheid worden gesteld toe te lichten waarom zij betaling van de notariskosten een verplichting van [bedrijf 1] acht die in mindering moet worden gebracht op het resultaat.
- Er is evenmin rekening gehouden met een verplichting van [bedrijf 1] tot betaling van een bedrag van € 95.200,- aan Pythagoras.
Uit een door [eiseressen] overgelegd e-mailbericht d.d. 19 februari 2007 (productie 10 aan de zijde van [eiseressen]) blijkt echter dat [bedrijf 1] in onderhandeling was over gedeeltelijke vergoeding van de kosten voor de werkzaamheden van Pythagoras.
In dat licht bezien, zal Het Assurantie Centrum in de gelegenheid worden gesteld toe te lichten waarom deze kosten geheel of gedeeltelijk voor rekening van [bedrijf 1] blijven.
- De in het verleden van onbekenden ontvangen bedragen (€ 38.641,- en € 414,-) moeten worden verwerkt als verplichting omdat deze bedragen nog kunnen worden opgeëist. Volgens [eiseressen] staan tegenover deze post geen verplichtingen meer en dient het bedrag vrij te vallen.
De rechtbank heeft op dit punt behoefte aan het oordeel van een deskundige die zal worden verzocht te onderzoeken of genoemde bedragen gereserveerd dienen te blijven. Daarbij dient de deskundige te betrekken dat [bedrijf 9] van mening is dat deze posten vrij kunnen vallen als een dotatie plaatsvindt aan een voorziening dubieuze debiteuren van € 1.777,- en € 50.025,-.
- Er moet een reservering uit hoofde van personeelskosten worden opgenomen tot een bedrag van € 67.640,- omdat de bestaande reservering niet moet vrijvallen en over 2007 een zelfde bedrag als voorgaande jaren moet worden gereserveerd.
Volgens [eiseressen] heeft nooit een verplichting tot reservering bestaan.
De rechtbank heeft op dit punt behoefte aan het oordeel van de deskundige die zal worden verzocht aan te geven of [bedrijf 9] terecht de reservering personeel per 1 januari 2007 heeft doen vrijvallen en geen nieuwe reservering heeft opgenomen.
4.14.4. Het Assurantie Centrum is van mening dat de volgende posten ten onrechte ten gunste van het resultaat zijn gebracht. Op basis van het voorzichtigheidsprincipe moet een correctie worden aangebracht.
- Een bedrag van € 36.858,- is vrijgevallen omdat dit niet meer door Nieuw Rotterdam Leven zou worden opgeëist. De verjaringstermijnen zijn echter nog niet verlopen zodat - anders dan [bedrijf 9] heeft vermeld - de rechtsopvolger van Nieuw Rotterdam Leven, eerst AXA en later Reaal, de vordering nog kan opeisen.
Volgens [eiseressen] betreft het een reeds verrekend bedrag en is de verjaringstermijn verstreken.
Op dit punt heeft de rechtbank behoefte aan het oordeel van een deskundige, die zal worden verzocht te onderzoeken of de vordering van Nieuw Rotterdam Leven reeds is verrekend met betalingen van [bedrijf 1]. Het Assurantie Centrum zal verder in de gelegenheid worden gesteld te onderbouwen dat de verjaringstermijnen nog niet zijn verstreken.
- Een bedrag van € 51.148,- aan in 2007 niet verwerkte provisie is ten gunste gebracht van het resultaat hoewel in art. 3.1.3 van de overeenkomst is bepaald dat afsluitprovisie e.d. die betrekking heeft op 2007, maar geboekt wordt in 2008 buiten beschouwing blijft.
Volgens [eiseressen] behoort alleen ná 2007 ontvangen provisie buiten beschouwing te blijven. In art. 3.1.3 van de overeenkomst is echter alleen de omstandigheid dat provisie in de jaarrekening over het boekjaar 2008 wordt geboekt vermeld als criterium voor het buiten beschouwing blijven van afsluitprovisies over 2007.
De rechtbank vindt hierin aanleiding voor het oordeel dat het bedrag van € 51.148,- niet ten gunste gebracht moet worden van het resultaat over 2007.
4.14.5. [eiseressen] is van mening dat de volgende post ten onrechte niet verwerkt is in de concept jaarrekening. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
- Een upfrontvergoeding voor een bedrag van € 70.000,- dient meegenomen te worden in het resultaat omdat het een vergoeding betreft die vooraf wordt betaald. [eiseressen] heeft verwezen naar een e-mailbericht d.d. 14 augustus 2007 van Reaal (productie 17 aan de zijde van [eiseressen]) en daaraan voorafgaande berichten. Voorts blijkt uit de e-mail van 17 februari 2009 van Reaal (productie 13 aan de zijde van Het Assurantie Centrum) dat zij nog steeds bereid is de toegezegde vergoeding te betalen, maar eerst inzage verlangt in de groei van het aantal polissen.
Nu [eiseressen] haar standpunt, dat hiervoor verkort is weergegeven, heeft verwoord bij Akte uitlating producties en conclusie van dupliek in reconventie, heeft Het Assurantie Centrum hierop nog niet kunnen reageren. Zij zal in de gelegenheid worden gesteld dit alsnog te doen.
4.14.6. [eiseressen] is van mening dat de volgende posten ten onrechte zijn verwerkt in de concept jaarrekening.
- Door middel van een afloopcontrole kan worden vastgesteld of en zo ja, tot welk bedrag een post voor dubieuze crediteuren moet worden gehandhaafd. Het meerdere van deze reservering dient vrij te vallen.
Volgens Het Assurantie Centrum dient deze reservering gehandhaafd te blijven, ook in verband met de plicht om de boekhouding op consistente wijze te voeren.
De rechtbank acht het van belang op dit punt voorgelicht te worden door een deskundige. Daarbij zal de deskundige worden verzocht zijn mening te geven over de opvatting van [bedrijf 9] dat deze bedragen ( € 4.000,- en € 15.000,-) ook in 2007 gepassiveerd dienen te blijven omdat aannemelijk is dat ook in dat jaar verschillen kunnen bestaan met maatschappijen en dat zulks in overeenstemming is met de gehanteerde principes van de afgelopen jaren.
- De post dubieuze debiteuren is voor een te hoog bedrag verwerkt. De reeds opgenomen reservering is voldoende, zodat de extra voorziening ter grootte van € 1.777,- en € 50.025,- ongedaan moet worden gemaakt.
Volgens Het Assurantie Centrum is de waardering van de voorziening voor dubieuze debiteuren consistent met de voorgaande jaren.
De rechtbank acht het van belang op dit punt het oordeel van een deskundige in te winnen die zal worden verzocht de vraag te beantwoorden of de verhoogde reservering voor dubieuze debiteuren gerechtvaardigd is en consistent met de voorgaande jaren.
- De post omzetbelasting van € 44.428,- heeft betrekking op [bedrijf 2] en dient daarom buiten beschouwing te worden gelaten bij de bepaling van het resultaat.
Het Assurantie Centrum is van mening dat dit bedrag verschuldigd is aan de Belastingdienst en daarom moet worden aangemerkt als schuld.
De rechtbank overweegt dat partijen zijn overeengekomen dat het resultaat van [bedrijf 2] buiten de afrekening zou blijven. Dit is reden om ook de Belastingschuld niet mee te nemen in de berekening van het resultaat. De rechtbank ziet daarom geen reden de op deze post betrekking hebbende stukken ter inzage te geven aan [eiseressen]
- Een bedrag van € 31.512,- is als reserve opgenomen in de jaarrekening hoewel [bedrijf 1] dit bedrag niet aan Nationale Nederlanden was verschuldigd. Het betreft een bedrag dat eerder was weg geboekt en nu pas is gecrediteerd.
Volgens Het Assurantie Centrum betreft het een bedrag dat aanvankelijk ten onrechte door Nationale Nederlanden was gecrediteerd omdat de klant de premies rechtstreeks aan Nationale Nederlanden had voldaan.
De rechtbank acht het van belang dat zij over de gang van zaken met betrekking tot dit bedrag wordt voorgelicht door een deskundige.
- Een bedrag van € 17.500,- is opgenomen als reservering voor een schuld ter zake pensioenpremie hoewel uit de rekening courant van Aegon kan blijken dat op de normale wijze pensioen is afgedragen.
Het Assurantie Centrum is van mening dat de reservering terecht is omdat nog geen specificatie van Aegon betreffende de verplichtingen per 31 december 2007 is ontvangen. Het Assurantie Centrum zal in de gelegenheid worden gesteld mede aan de hand van bedoelde specificatie, die inmiddels wel ontvangen zal zijn, onderbouwd aan te geven tot welk bedrag pensioenpremie is afgedragen en hoe dit is verwerkt in de jaarrekening.
- De post accountantskosten is voor een te hoog bedrag verwerkt.
Volgens Het Assurantie Centrum zijn deze kosten veroorzaakt doordat de accountant die de eerdere jaarrekeningen heeft opgesteld, heeft geweigerd dit over het boekjaar 2007 te doen. Deze feitelijke omstandigheden hebben genoopt tot het maken van hogere accountantskosten.
Het is de rechtbank vooralsnog niet duidelijk waarom kosten die naar het de rechtbank voorkomt in 2008 zijn gemaakt, worden verwerkt in het jaar 2007. Het Assurantie Centrum zal in de gelegenheid worden gesteld uit te leggen dat dit bestendig gebruik is. Indien sprake is van een dergelijk gebruik, is er geen reden om deze kosten voor rekening en risico van Het Assurantie Centrum te brengen.
4.15. deskundig(n)
4.15.1. Voordat de rechtbank overgaat tot het inwinnen van een deskundigenbericht, zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de wenselijkheid daarvan, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundig(n), over de aan de deskundige(n) - in aanvulling op de vragen van de rechtbank - voor te leggen vragen en over de maximale hoogte van het voorschot. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benomen deskundige(n) dienen zij gemotiveerd aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige.
4.15.2. In de omstandigheid dat beide partijen gevorderd hebben dat het resultaat over 2007 wordt vastgesteld, ziet de rechtbank aanleiding het voorschot op de kosten van de deskundige(n) gelijkelijk over partijen te verdelen. Partijen zullen daarom ieder de helft van dit voorschot moeten betalen.
4.16. te verrekenen posten
Op de gronden vermeld onder ?4.8 zal de rechtbank de vordering om het rekening-courant saldo alsmede de overige schulden in mindering te brengen op het resultaat, afwijzen.
De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 30 september 2009 voor het nemen van een akte door [eiseressen] over hetgeen is vermeld onder 4.8.2.,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 7 oktober 2009 voor
- het nemen van een akte door Het Assurantie Centrum over hetgeen is vermeld onder ?4.14.3, 1e en 2e aandachtstreepje, ?4.14.4, 1e aandachtstreepje, ?4.14.5, 1e aandachtstreepje en ?4.14.6, 5e en 6e aandachtstreepje,
- het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,
5.4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2009.?