Zaak-/rolnummer: 299178 / HA ZA 08-141
Uitspraak: 5 augustus 2009
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEW WORLD JUICES B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.P.M. Borsboom,
[gedaagde],
gevestigd te Barendrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. O.E. Meijer,
Partijen blijven hierna aangeduid als: NWJ en [gedaagde].
1 Het verdere verloop van het geding
1.1 De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 10 december 2008 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de conclusie na tussenvonnis van [gedaagde].
1.2 NWJ heeft afgezien van het nemen van een conclusie na tussenvonnis.
2.1 De kern van het geschil tussen partijen is tweeledig. Allereerst is in geschil of [persoon 1] rechtsgeldig is benoemd als bestuurder van NWJ. [gedaagde] betwist dit en betoogt dat er daarom niet rechtsgeldig namens NWJ opdracht tot het instellen van de vordering is gegeven en dat NWJ dus niet-ontvankelijk is in haar vordering. Daarnaast is in geschil of NWJ (per saldo) een vordering heeft op [gedaagde] danwel dat [gedaagde] (per saldo) een vordering heeft op NWJ. Op de comparitie van partijen is gebleken dat de achtergrond van het geschil in belangrijke mate is gelegen in een geschil tussen de aandeelhouders van NWJ.
2.2 Het hiervoor geschetste geschil over de benoeming van [persoon 1] vormde tevens het onderwerp van de zaak met zaak-/rol¬nummer 310437 / HA ZA 08-1661 tussen [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]) als eiseres en NWJ als gedaagde. In die zaak is op 10 december 2008 bij verstek eindvonnis gewezen, waarbij voor recht is verklaard dat het besluit d.d. 4 september 2007 tot benoeming van [persoon 1] als bestuurder van NWJ (hierna: het benoemingsbesluit) nimmer is genomen en daarom non-existent is. In de onderhavige procedure zijn partijen in de gelegenheid gesteld om zich bij conclusie na tussenvonnis uit te laten over de beslissing in de zaak met rolnummer 08-1661. NWJ heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt, [gedaagde] wel. De omstandigheid dat NWJ zich hierover niet heeft uitgelaten, brengt - anders dan [gedaagde] lijkt te betogen - niet met zich mee dat de rechtbank zonder meer voorbij kan gaan aan hetgeen NWJ tot dusver in deze procedure heeft gesteld.
2.3 De rechtbank stelt het volgende voorop, waarbij voor de leesbaarheid tevens enige overwegingen uit het tussenvonnis worden herhaald:
a. Indien in deze zaak komt vast te staan dat het benoe¬mingsbesluit non-existent of nietig is, dan wel dit besluit wordt vernietigd, dan staat daar¬mee vast dat [persoon 1] niet bevoegd was om aan de toenmalige procureur, thans advocaat, van NWJ opdracht te geven tot het instellen van de vordering in conventie. In dat geval wordt NWJ geacht niet te zijn verschenen en dient zij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vor¬dering.
b. Een onherroepelijke rechterlijke uitspraak die de nietigheid van een besluit van een rechtspersoon vaststelt of die een dergelijk besluit vernietigt, is voor een ieder bindend indien de rechtspersoon partij in het geding is geweest, behoudens in geval van herroeping of derdenverzet (artikel 2:16 lid 1 BW). Nu artikel 2:16 BW een uitzondering vormt op de algemene regel uit artikel 236 Rv dat een rechtelijke uitspraak alleen de partijen (en hun rechtsopvolgers) bij die uitspraak bindt, ziet de rechtbank geen aanleiding om artikel 2:16 lid 1 BW ook van toepassing te achten op de situatie dat in een uitspraak wordt vastgesteld dat er geen besluit is genomen. De verklaring voor recht in de zaak met rolnummer 08-1661 dat het benoemingsbesluit nimmer is genomen en dus non-existent is, heeft tussen de partijen in de onderhavige procedure daarom geen bindende kracht. Dit betekent dat in de onderhavige procedure dient te worden beslist of het benoemingsbesluit non-existent of nietig is danwel dient te worden vernietigd, zulks op grond van hetgeen partijen in deze procedure over en weer hebben gesteld. Zoals in het tussenvonnis reeds is overwogen, kan dit leiden tot een ander oordeel dan in de (verstek)zaak met rolnummer 08-1661.
c. Artikel 2:14 BW bepaalt dat besluiten die in strijd met de statuten of de wet zijn genomen nietig zijn, tenzij uit de wet anders voortvloeit. De wet bepaalt anders in artikel 2:15 BW, door te bepalen - voor zover hier relevant - dat een besluit vernietigbaar is wegens strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen. Naar het oordeel van de rechtbank behoren de oproepingsvereisten voor een algemene vergadering van aandeelhouders tot de wettelijke en statutaire bepalingen die zien op de totstandkoming van besluiten. Als er - zoals NWJ stelt en [gedaagde] betwist - een besluit door een algemene vergadering van aandeelhouders is genomen tot benoeming van [persoon 1], dan is dit besluit dus vernietigbaar (en niet nietig) indien niet aan de oproepingseisen is voldaan.
d. Een vordering tot vernietiging van een besluit van een rechtspersoon kan op grond van artikel 2:15 lid 3 BW uitsluitend worden ingesteld door een partij die bij de naleving van het geschonden voorschrift een redelijk belang heeft. [gedaagde] heeft bij de naleving van de voorschrif¬ten voor besluitvorming binnen NWJ geen belang, nu zij geen aandeelhouder of anderszins bij NWJ betrokken partij is. Dit betekent dat [gedaagde] de vernietiging niet kan vorderen.
2.4 Tegen de hiervoor geschetste achtergrond wordt als volgt geoordeeld over de ontvankelijkheid van NWJ. Tussen partijen is in geschil of er op 4 september 2007 een vergadering van aandeel¬houders is gehouden waarin een besluit is genomen tot benoeming van [persoon 1] tot bestuurder van NWJ en zo ja, of een dergelijk besluit rechtsgeldig is. NWJ stelt dat dit het geval is en stelt zich dus op het standpunt dat er een besluit door de algemene vergadering (binnen vergadering) is genomen, een besluit waarvan NWJ stelt dat dit rechtsgeldig is. [gedaagde] betwist dat er een vergadering van aandeelhouders heeft plaatsgevonden en dat daarin het benoemingsbesluit is genomen. Daarnaast betoogt [gedaagde] dat een eventueel genomen besluit niet rechtsgeldig is omdat [bedrijf 1] niet, althans niet op juiste wijze, is opgeroepen.
2.5 Nu NWJ aan het benoemingsbesluit rechtsgevolgen verbindt - namelijk dat [persoon 1] haar als bestuurder rechtsgeldig vertegenwoordigde bij de opdracht aan haar advocaat en zij daarom ontvankelijk is in haar vordering - en [gedaagde] gemotiveerd betwist dat dit besluit is genomen, rust op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast hiervan op NWJ. Gelet op haar bewijsaanbod zal NWJ daarom tot het bewijs worden toegelaten dat op 4 september 2007 een vergadering van aandeelhouders is gehouden waarin [persoon 1] is benoemd tot bestuurder van NWJ.
2.6 Indien NWJ niet slaagt in het bewijs, dan zal zij in conventie niet-ontvankelijk worden verklaard. In dat geval moet zij immers geacht worden niet te zijn verschenen in deze procedure. Indien NWJ wel slaagt in het bewijs dan zal zij in conventie ontvankelijk zijn in haar vorderingen. Immers, in dat geval staat in deze procedure - anders dan in de zaak met rolnummer 08-11661 - vast dat er een besluit tot benoeming van [persoon 1] is genomen. Daarbij kan verder in het midden blijven of [bedrijf 1] op een rechtsgeldige wijze is opgeroepen voor een algemene vergadering van aandeelhouders. Immers, zoals hiervoor is overwogen, leidt dit slechts tot vernietigbaarheid van het benoemingsbesluit en [gedaagde] kan deze vernietiging niet vorderen en de vernietiging is evenmin uitgesproken op verzoek van [bedrijf 1] in de procedure met rolnummer 08-1661. Dat betekent dat als NWJ slaagt in het bewijs, vervolgens toegekomen wordt aan de vraag of NWJ (per saldo) een vordering heeft op [gedaagde].
2.7 Alle overige beslissingen worden aangehouden.
2.8 Alle beslissingen in reconventie worden aangehouden.
alvorens verder te beslissen:
- laat NWJ toe tot het bewijs dat op 4 september 2007 door een algemene vergadering van aandeelhouders een besluit is genomen tot benoeming van [persoon 1] als bestuurder van NWJ;
- bepaalt dat indien NWJ dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. N. Doorduijn;
- bepaalt dat de advocaat van NWJ binnen twee weken na vonnisdatum aan de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - opgave moet doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van de betrokkenen aan haar zijde in de maanden september tot en met december 2009 en dat de advocaat van [gedaagde] binnen dezelfde termijn opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan haar zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
- houdt alle beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn.
Uitgesproken in het openbaar.
1876/1928